Wat betekent bad habit in Engels?

Wat is de betekenis van het woord bad habit in Engels? Het artikel legt de volledige betekenis uit, de uitspraak samen met tweetalige voorbeelden en instructies voor het gebruik van bad habit in Engels.

Het woord bad habit in Engels betekent bad habit, bieden voor, een offerte doen, strijden om, bod, bod, aanbieding, uitnodiging, poging, bevelen, zeggen,, bieden, bieden op, zeggen, bevelen, toewensen, wensen, bieden, oproepen, offer, bid, bid, bid, bid on, make a bid for, kwaad bloed, slechte adem, ongedekte cheque, oninbare vorderingen, slechte invloed, pech, slechte manieren, slechte zet, arm, slechte publiciteit, slechte reclame, negatieve reclame, slechte smaak, slechte smaak, nare nasmaak, onaangename nasmaak, vieze nasmaak, slecht temperament, slechte bui, slecht tijdstip, slecht moment, moeilijke tijd, knorrig, slechtgehumeurd, gemelijk, bikkel, topper, bruut, bruut, kicken, kwaadspreken over, zich slecht voelen, zich slecht voelen dat, zich slecht voelen over iets, zich slecht voelen voor iemand, zich niet lekker voelen, bederven, slecht gedragen, van kwaad tot erger gaan, slecht gehumeurd, slecht gezind, slecht, op een negatieve manier, negatief, te kwader trouw, kwaadwillend, van slechte smaak, van slechte smaak, niet slecht, niet zo heel slecht. Raadpleeg de onderstaande details voor meer informatie.

Luister naar uitspraak

Betekenis van het woord bad habit

bad habit

(ongewenste gewoonte)

(noun: Refers to person, place, thing, quality, etc.)

bieden voor

(auction: offer)

He bid one hundred euros for the painting at the auction.

een offerte doen

(offer services)

Three construction companies are bidding for the prestigious contract.

strijden om

(compete)

Twenty competitors are bidding for the title of "World's Strongest Man".

bod

(auction: offer)

His bid wasn't the highest, so he didn't win the auction.

bod

(cards: offer) (kaartspel)

His bid of three tricks was too high. He only won two.

aanbieding, uitnodiging

(invitation)

The golfer accepted a bid to compete in the championship match.

poging

(informal (attempt)

The candidate's bid for a senate seat was successful.

bevelen, zeggen,

(command)

The people will do as the king bids.

bieden

(offer to purchase)

People bid with enthusiasm at the auction.

bieden op

(make an offer to buy [sth])

Sheila bid on a vase at an auction.

zeggen, bevelen

(direct, command)

When your mother bids you tidy your room, do so.

toewensen, wensen

(speak as greeting) (in een groet)

The arriving guest bid his host a good evening.

bieden

(cards: make a bid) (kaartspel)

He bid three tricks, though he was pretty sure that he could win more.

oproepen

(summon)

The magistrate bid the defendant to approach the bench.

offer, bid

(geen mv (geboden som)

(noun: Refers to person, place, thing, quality, etc.)

bid

(verklaren) (dated)

(transitive verb: Verb taking a direct object--for example, "Say something." "She found the cat.")
Ik heet u van harte welkom.
I bid you welcome.

bid

(zich verbinden voor een prijs)

(intransitive verb: Verb not taking a direct object--for example, "She jokes." "He has arrived.")

bid on

(bieden op)

make a bid for

(figuurlijk (proberen te bemachtigen)

(verbal expression: Phrase with special meaning functioning as verb--for example, "put their heads together," "come to an end.")

kwaad bloed

noun (figurative (resentment, acrimony) (figuurlijk)

There has been bad blood between the two women for many years.

slechte adem

noun (halitosis)

The dentist will find the cause of your bad breath.

ongedekte cheque

noun (cheque: insufficient funds)

We have had too many clients write bad checks, so now we only accept cash.

oninbare vorderingen

noun (debt: unlikely to be repaid)

If you cannot obtain payment from a customer, write it off as a bad debt.

slechte invloed

noun (person)

Simon is a bad influence on the other children.

pech

noun (misfortune)

We suffered a lot of bad luck with the weather.

slechte manieren

plural noun (discourteous speech or behaviour)

There is no excuse for bad manners.

slechte zet

noun (informal (ill-judged action)

It was a bad move to mention Lisa's new boyfriend in front of her ex.

arm

adjective (US, informal (poor)

She does not earn much and is quite bad off.
Ze verdient niet veel en ze heeft het niet breed.

slechte publiciteit, slechte reclame, negatieve reclame

noun (informal (unfavourable publicity)

The actress received a lot of bad press as a result of her extreme political views.

slechte smaak

noun (lack of discernment)

I've always had bad taste in clothing.

slechte smaak

noun (inappropriateness)

I thought the joke was in bad taste.

nare nasmaak, onaangename nasmaak, vieze nasmaak

noun (figurative (disgust or displeasure)

The incident left a bad taste in my mouth.

slecht temperament

noun (grumpy nature)

I have a bad temper, but I am learning to control it.

slechte bui

noun (dated (grumpy mood)

My husband is in a bad temper today.

slecht tijdstip, slecht moment

noun (inopportune moment)

You have come at a bad time. Our department has just had its budget cut, so it's a bad time to ask the boss for a pay rise.

moeilijke tijd

noun (difficult experience)

Harry had a bad time at the casino when he lost a lot of money.

knorrig, slechtgehumeurd, gemelijk

adjective (grumpy)

Darla's piano teacher is a bad-tempered old man.
Darla's pianoleraar is een knorrige oude man

bikkel, topper

noun (US, slang (formidable person) (informeel)

My mom's a badass; she earned her degree while raising four children and waitressing part-time.
Mijn moeder is een bikkel: ze is afgestudeerd terwijl ze vier kinderen grootbracht en een bijbaan in de bediening had.

bruut

adjective (US, slang (person: aggressive, fierce) (informeel: lomp en agressief)

That badass fighter over there's looking at you, Sasha.
Die brute vechtersbaas daar kijkt naar jou, Sasha.

bruut

adjective (US, slang (aggressive) (informeel: lomp en agressief)

I hate these customers and their badass attitudes.
Ik kan die gasten met hun brute manieren niet uitstaan.

kicken

adjective (US, slang (intense) (informeel: heftig en opwindend)

That roller coaster was badass!
Die achtbaan was kicken!

kwaadspreken over

transitive verb (informal (disparage [sb])

Janice badmouthed her old employer, who then refused to provide her with a reference.

zich slecht voelen

(feel guilty)

The father felt bad when a business meeting kept him from seeing his daughter's dance recital.

zich slecht voelen dat

(feel guilty)

zich slecht voelen over iets

(feel guilty)

zich slecht voelen voor iemand

(feel compassion, pity)

I feel bad for my neighbours as they had lots of problems recently.

zich niet lekker voelen

(feel unwell)

I've been feeling bad since I ate those oysters.

bederven

verbal expression (informal (food: become rotten)

The fridge broke down and the food in it went bad.

slecht gedragen

verbal expression (slang (person: start behaving immorally)

She used to be a good girl but she went bad when she met that awful boy.

van kwaad tot erger gaan

verbal expression (informal (worsen)

Just as things seemed to get better, they went from bad to worse!
Net als dingen leken beter te worden, gingen ze van kwaad tot erger!

slecht gehumeurd, slecht gezind

adjective (grumpy)

He'll be in a bad mood when he finds out you've eaten his chocolate.
Hij zal slecht gehumeurd zijn wanneer hij ontdekt dat je zijn chocolade gegeten hebt.

slecht

adjective (informal (unwell, in a poor state)

Paul was in a bad way after his motorbike accident.

op een negatieve manier, negatief

adverb (having a negative effect)

Luka is behaving in a bad way which is affecting the other children in his class.

te kwader trouw, kwaadwillend

adverb (intending to deceive [sb])

You acted in bad faith when you sold me a car you knew had been stolen.
Je handelde te kwader trouw toen je me die auto verkocht terwijl je wist dat die gestolen was.

van slechte smaak

adverb (distastefully or insensitively)

That joke was really in bad taste.
Die grap was van slechte smaak.

van slechte smaak

adjective (distasteful or insensitive)

That comment was in bad taste.

niet slecht

adjective (reasonably good)

That sauce isn't very good, but it's not bad, either.

niet zo heel slecht

adjective (OK, better than expected)

Laten we Engels leren

Dus nu je meer weet over de betekenis van bad habit in Engels, kun je leren hoe je ze kunt gebruiken aan de hand van geselecteerde voorbeelden en hoe je lees ze. En vergeet niet om de verwante woorden die we voorstellen te leren. Onze website wordt voortdurend bijgewerkt met nieuwe woorden en nieuwe voorbeelden, zodat u de betekenissen van andere woorden die u niet kent, kunt opzoeken in Engels.

Ken je iets van Engels

Het Engels is afkomstig van Germaanse stammen die naar Engeland zijn geëmigreerd en is over een periode van meer dan 1400 jaar geëvolueerd. Engels is de derde meest gesproken taal ter wereld, na Chinees en Spaans. Het is de meest geleerde tweede taal en de officiële taal van bijna 60 soevereine landen. Deze taal heeft een groter aantal sprekers als tweede en vreemde taal dan moedertaalsprekers. Engels is ook de co-officiële taal van de Verenigde Naties, van de Europese Unie en van vele andere internationale en regionale organisaties. Tegenwoordig kunnen Engelstaligen over de hele wereld relatief gemakkelijk communiceren.