Wat betekent ajo in Spaans?

Wat is de betekenis van het woord ajo in Spaans? Het artikel legt de volledige betekenis uit, de uitspraak samen met tweetalige voorbeelden en instructies voor het gebruik van ajo in Spaans.

Het woord ajo in Spaans betekent knoflook, knoflook, sjalot, knoflookachtig, knoflookteen, knoflookbrood, op dezelfde lijn. Raadpleeg de onderstaande details voor meer informatie.

Luister naar uitspraak

Betekenis van het woord ajo

knoflook

nombre masculino (condimento)

La lasaña llevaba demasiado ajo.

knoflook

nombre masculino (planta)

A Kate le gusta tanto el ajo que lo ha plantado en su jardín.

sjalot

Corta los chalotes y échalos al aceite caliente.

knoflookachtig

knoflookteen

Pica dos dientes de ajo finitos y fríelos suavemente en aceite de oliva.

knoflookbrood

locución nominal masculina

Los restaurantes italianos a veces sirven pan de ajo con las pastas.

op dezelfde lijn

(estar)

Jim está en la onda. siempre sabe lo que está pasado.

Laten we Spaans leren

Dus nu je meer weet over de betekenis van ajo in Spaans, kun je leren hoe je ze kunt gebruiken aan de hand van geselecteerde voorbeelden en hoe je lees ze. En vergeet niet om de verwante woorden die we voorstellen te leren. Onze website wordt voortdurend bijgewerkt met nieuwe woorden en nieuwe voorbeelden, zodat u de betekenissen van andere woorden die u niet kent, kunt opzoeken in Spaans.

Ken je iets van Spaans

Spaans (español), ook bekend als Castilla, is een taal van de Iberisch-Romaanse groep van de Romaanse talen, en de 4e meest voorkomende taal ter wereld volgens sommige bronnen, terwijl andere het als een 2e of 3e vermelden meest voorkomende taal. Het is de moedertaal van ongeveer 352 miljoen mensen en wordt gesproken door 417 miljoen mensen wanneer de sprekers als taal worden toegevoegd. sub (geschat in 1999). Spaans en Portugees hebben zeer vergelijkbare grammatica en woordenschat; Het aantal vergelijkbare woordenschat van deze twee talen is tot 89%. Spaans is de primaire taal van 20 landen over de hele wereld. Geschat wordt dat het totale aantal sprekers van het Spaans tussen de 470 en 500 miljoen ligt, waarmee het de op één na meest gesproken taal ter wereld is, gemeten naar het aantal moedertaalsprekers.