Wat betekent carry along in Engels?

Wat is de betekenis van het woord carry along in Engels? Het artikel legt de volledige betekenis uit, de uitspraak samen met tweetalige voorbeelden en instructies voor het gebruik van carry along in Engels.

Het woord carry along in Engels betekent dragen, tillen, in het assortiment hebben, handeling in American Football waarbij een speler met de bal rent, reiken, aankomen, aangenomen worden, een meerderheid hebben, dragen, dragen, bevatten, leiden, overbrengen, vervoeren, dragen, tillen, zwanger zijn van, in verwachting zijn van, dragen, overdragen, overbrengen, voeren, doorvoeren, leiden, brengen, uitzenden, overzetten, overdragen, bij golf de bal ergens overheen slaan, bewegen, carry, carry, carry off, carry a weapon, carry off, carry off, carry on your shoulders, execute, carry a tune, carry a tune, carry a tune, perform, conduct, keep up, carry on, carry on, do his bit, transporteren, voortzetten, meevoeren, wegvoeren, afvoeren, , doorgaan, verdergaan, doorgaan, verdergaan, doorgaan met, , voortzetten, vervolgen, uitvoeren, verrichten, vervullen, ontplooien, onthouden, meenemen, meebrengen, meenemen, wijs houden, een gesprek voeren, afhalen, ophef, handbagage, handbagage, overwinnen. Raadpleeg de onderstaande details voor meer informatie.

Luister naar uitspraak

Betekenis van het woord carry along

dragen, tillen

transitive verb (move)

Could you carry this table from the kitchen to the dining room?

in het assortiment hebben

transitive verb (stock)

This shop doesn't carry all brands of clothes.

handeling in American Football waarbij een speler met de bal rent

noun (US (football)

The running back averages twenty yards a carry.

reiken

intransitive verb (travel a certain distance)

In the canyon, voices carry far.

aankomen

intransitive verb (reach an audience)

The Minister's message will carry.

aangenomen worden, een meerderheid hebben

intransitive verb (gain adoption)

The motion will carry in Congress.

dragen

transitive verb (involve, entail)

Robbery carries a ten-year prison term in some countries.

dragen, bevatten

transitive verb (communicate, convey)

Commercials carry an obvious message.

leiden, overbrengen, vervoeren

transitive verb (conduct)

This pipe carries water.

dragen, tillen

transitive verb (support)

The steel beams can carry a lot of weight.

zwanger zijn van, in verwachting zijn van

transitive verb (be pregnant with)

Melinda is carrying twins.

dragen, overdragen, overbrengen

transitive verb (transmit)

Mosquitoes carry malaria.

voeren, doorvoeren

transitive verb (continue, extend)

We don't want to carry things too far.
We willen de zaken niet te ver drijven.

leiden, brengen

transitive verb (figurative (cause success of)

The star player carried the team to victory.

uitzenden

transitive verb (broadcast)

My telephone carries a signal.

overzetten, overdragen

transitive verb (mathematics)

Don't forget to carry the two.

bij golf de bal ergens overheen slaan

transitive verb (golf)

Alan is hoping to carry this sandtrap.

bewegen

transitive verb and reflexive pronoun (posture: hold yourself)

The ballerina carries herself well.

carry

(meedragen)

(transitive verb: Verb taking a direct object--for example, "Say something." "She found the cat.")

carry

(op zak hebben)

(transitive verb: Verb taking a direct object--for example, "Say something." "She found the cat.")

carry off

(beëindigd)

(phrasal verb, transitive, separable: Verb with adverb(s) or preposition(s), having special meaning, divisible--for example, "call off" [=cancel], "call the game off," "call off the game.")

carry a weapon

(gewapend zijn)

(verbal expression: Phrase with special meaning functioning as verb--for example, "put their heads together," "come to an end.")

carry off

(figuurlijk (v. prijs: winnen)

(phrasal verb, transitive, inseparable: Verb with adverb(s) or preposition(s), having special meaning, not divisible--for example,"go with" [=combine nicely]: "Those red shoes don't go with my dress." NOT [S]"Those red shoes don't go my dress with."[/S])

carry off

(figuurlijk (v. overwinning: behalen)

(phrasal verb, transitive, inseparable: Verb with adverb(s) or preposition(s), having special meaning, not divisible--for example,"go with" [=combine nicely]: "Those red shoes don't go with my dress." NOT [S]"Those red shoes don't go my dress with."[/S])

carry on your shoulders

(figuurlijk (verantwoording: dragen) (figurative)

(verbal expression: Phrase with special meaning functioning as verb--for example, "put their heads together," "come to an end.")

execute

(uivoeren, verwezenlijken)

(transitive verb: Verb taking a direct object--for example, "Say something." "She found the cat.")

carry a tune

(op vaste toon zingen)

(verbal expression: Phrase with special meaning functioning as verb--for example, "put their heads together," "come to an end.")

carry a tune

(op vaste toon zingen)

(verbal expression: Phrase with special meaning functioning as verb--for example, "put their heads together," "come to an end.")

carry a tune

(op vaste toon zingen)

(verbal expression: Phrase with special meaning functioning as verb--for example, "put their heads together," "come to an end.")

perform, conduct

(uitvoeren)

(transitive verb: Verb taking a direct object--for example, "Say something." "She found the cat.")

keep up, carry on

(voort blijven doen)

(phrasal verb, intransitive: Verb with adverb(s) or preposition(s), having special meaning and not taking direct object--for example, "make up" [=reconcile]: "After they fought, they made up.")

carry on

(doen wat men wil)

(phrasal verb, intransitive: Verb with adverb(s) or preposition(s), having special meaning and not taking direct object--for example, "make up" [=reconcile]: "After they fought, they made up.")

do his bit

(figuurlijk (een bijdrage leveren)

(verbal expression: Phrase with special meaning functioning as verb--for example, "put their heads together," "come to an end.")

transporteren

phrasal verb, transitive, separable (sum: transfer to next column) (som geld)

voortzetten

phrasal verb, transitive, separable (cause to progress)

meevoeren, wegvoeren, afvoeren

phrasal verb, transitive, separable (abduct, kidnap)

She was carried off by persons unknown and never seen again.

phrasal verb, transitive, separable (informal, figurative (succeed in doing)

Not everyone can wear a red hat with purple shoes, but you really carry it off in style.

doorgaan, verdergaan

phrasal verb, intransitive (continue doing [sth])

She carried on as if nothing had happened.

doorgaan, verdergaan

(continue [sth])

The teacher told us to carry on with the exercise she had assigned while she prepared a test.

doorgaan met

phrasal verb, transitive, inseparable (continue doing)

phrasal verb, intransitive (informal (make a fuss)

At bedtime the spoiled child would carry on until his parents shouted, "Enough!"

voortzetten, vervolgen

phrasal verb, transitive, separable (preserve, continue)

His daughter plans to carry the business on just as it was before.

uitvoeren, verrichten

phrasal verb, transitive, separable (perform, conduct)

The army sometimes carries out mountain rescues in this area.

vervullen, ontplooien

phrasal verb, transitive, separable (bring to fruition)

The executor of a will carries out the wishes of the deceased.

onthouden

phrasal verb, transitive, separable (sum: transfer to next column) (op school)

Carry over the number "4" and put it at the top of the next column.

meenemen

phrasal verb, transitive, separable (vacation allowance: use next year)

My boss won't allow me to carry over my vacation time to next year so I must take holidays now.

meebrengen, meenemen

(be extended)

His frustration at work carried over to his home.

wijs houden

verbal expression (sing correct notes)

He can't carry a tune, every note he sings is wrong.

een gesprek voeren

(have a chat or discussion)

afhalen

(informal (food: take away)

Everything on the menu is also available to carry out.

ophef

noun (UK, informal (fuss)

His mother made such a carry-on about his going that he considered staying home.

handbagage

noun (informal (luggage)

I measured my carry-on to make sure it would fit in the overhead.

handbagage

adjective (informal (of luggage)

We are only allowed one piece of carry-on luggage.

overwinnen

verbal expression (figurative (triumph)

Honesty wins the day in business dealings. It was Nelson who won the day at the Battle of Trafalgar.

Laten we Engels leren

Dus nu je meer weet over de betekenis van carry along in Engels, kun je leren hoe je ze kunt gebruiken aan de hand van geselecteerde voorbeelden en hoe je lees ze. En vergeet niet om de verwante woorden die we voorstellen te leren. Onze website wordt voortdurend bijgewerkt met nieuwe woorden en nieuwe voorbeelden, zodat u de betekenissen van andere woorden die u niet kent, kunt opzoeken in Engels.

Ken je iets van Engels

Het Engels is afkomstig van Germaanse stammen die naar Engeland zijn geëmigreerd en is over een periode van meer dan 1400 jaar geëvolueerd. Engels is de derde meest gesproken taal ter wereld, na Chinees en Spaans. Het is de meest geleerde tweede taal en de officiële taal van bijna 60 soevereine landen. Deze taal heeft een groter aantal sprekers als tweede en vreemde taal dan moedertaalsprekers. Engels is ook de co-officiële taal van de Verenigde Naties, van de Europese Unie en van vele andere internationale en regionale organisaties. Tegenwoordig kunnen Engelstaligen over de hele wereld relatief gemakkelijk communiceren.