Wat betekent feel free in Engels?

Wat is de betekenis van het woord feel free in Engels? Het artikel legt de volledige betekenis uit, de uitspraak samen met tweetalige voorbeelden en instructies voor het gebruik van feel free in Engels.

Het woord feel free in Engels betekent voelen, voelen, bevoelen, tasten, voelen, aanvoelen, zich voelen, zich voelen, gevoel, sfeer, tastzin, tast, voelen, aanraken, voelen, gevoelens hebben, zich voelen, meevoelen, meeleven, aanvoelen, voelen, op de tast, voelen, verwerken, te verwerken krijgen, voelen, voelen, aanvoelen, vinden dat, het gevoel hebben dat, atmosphere, ambiance, ambience, touch, feeling, feel, feel, feel, texture, have a feeling, feel, feel like, feel as though, not feel like, fancy, feel something for, feel something for, feel sorry for, feel for music, worry about, fancy, desire, feel at home, sympathie voelen voor iemand, verliefd zijn op iemand, iets vaststellen, betasten, geïrriteerd voelen, nerveus voelen, zich schamen, zich thuisvoelen, zich slecht voelen, zich slecht voelen dat, zich slecht voelen over iets, zich slecht voelen voor iemand, zich niet lekker voelen, zich beter voelen, treurig zijn, zich duizelig voelen, opgewonden zijn, depressief zijn, iemand fouilleren, zich goed voelen, , zin hebben in, zin hebben om, voelen alsof, voelen als, aanvoelen alsof, aanvoelen als, erop lijken, zich ziek voelen, spijten, zin hebben in iets, iem. zich thuis doen voelen, iem. zich thuis laten voelen, iem. misselijk maken, iem. doen walgen, dolblij, zielsgelukkig, zich misselijk voelen. Raadpleeg de onderstaande details voor meer informatie.

Luister naar uitspraak

Betekenis van het woord feel free

voelen

transitive verb (perceive sthg touching)

He felt her hand on his shoulder.

voelen, bevoelen, tasten

transitive verb (examine with hand)

She felt the cloth to see how good it was.

voelen, aanvoelen

transitive verb (sense, not by touch)

I felt hostility in his voice.

zich voelen

intransitive verb (possibly be)

I feel hungry.

zich voelen

intransitive verb (perceive self as)

I feel like a complete idiot.

gevoel

noun (quality perceived by touch)

I like the feel of silk on my skin.

sfeer

noun (impression)

It's a café but it has the feel of a pub.

tastzin, tast

noun (sense of touch) (zintuig)

Without electricity, he had to move by feel.

voelen, aanraken

noun (touching with a hand)

A quick feel of the fabric was enough to tell Ellen that it wasn't what she wanted.

voelen

intransitive verb (examine by touch)

This pillow is really soft. Do you want to feel?

gevoelens hebben

intransitive verb (have emotions)

He is a man who feels strongly.

zich voelen

intransitive verb (have awareness of one's emotions)

I felt really embarrassed.

meevoelen, meeleven

intransitive verb (have compassion)

When I see suffering, I really feel.

aanvoelen, voelen

intransitive verb (be aware of sensory stimuli)

The floor felt wet.

op de tast

transitive verb (find one's way by touch)

She felt her way along the corridor in the dark.

voelen, verwerken, te verwerken krijgen

transitive verb (be affected by)

He felt the full force of the crash.

voelen

transitive verb (be conscious of)

He could feel the warmth of the fire on his face.

voelen, aanvoelen

transitive verb (to experience)

He felt her anger at the other end of the phone.

vinden dat, het gevoel hebben dat

transitive verb (think)

He felt that her actions were unfair.

atmosphere, ambiance, ambience

(stemming, ambiance)

(noun: Refers to person, place, thing, quality, etc.)

touch, feeling, feel

(als zintuig)

(noun: Refers to person, place, thing, quality, etc.)

feel

(waarnemen)

(transitive verb: Verb taking a direct object--for example, "Say something." "She found the cat.")

feel

(een gevoel hebben)

(intransitive verb: Verb not taking a direct object--for example, "She jokes." "He has arrived.")

texture

(aanvoelen)

(noun: Refers to person, place, thing, quality, etc.)

have a feeling

(gevoelen, aanvoelen)

(verbal expression: Phrase with special meaning functioning as verb--for example, "put their heads together," "come to an end.")

feel

(formeel (voelen)

(intransitive verb: Verb not taking a direct object--for example, "She jokes." "He has arrived.")

feel like

(de sensatie geven van)

feel as though

(de sensatie geven alsof)

not feel like

(geen trek)

(verbal expression: Phrase with special meaning functioning as verb--for example, "put their heads together," "come to an end.")
Nee, ik heb geen zin om naar de opera te gaan.

fancy

(Belg. (zin hebben in)

(transitive verb: Verb taking a direct object--for example, "Say something." "She found the cat.")

feel something for

(genegen zijn)

(verbal expression: Phrase with special meaning functioning as verb--for example, "put their heads together," "come to an end.")

feel something for

(verliefd zijn op)

(verbal expression: Phrase with special meaning functioning as verb--for example, "put their heads together," "come to an end.")

feel sorry for

(compassie tonen)

(verbal expression: Phrase with special meaning functioning as verb--for example, "put their heads together," "come to an end.")

feel for music

(aanleg hebbend voor muziek)

(expression: Prepositional phrase, adverbial phrase, or other phrase or expression--for example, "behind the times," "on your own.")

worry about

(zich druk maken over)

fancy, desire

(lusten, verlangen naar)

(transitive verb: Verb taking a direct object--for example, "Say something." "She found the cat.")

feel at home

(op zijn gemak zijn)

sympathie voelen voor iemand

phrasal verb, transitive, inseparable (informal (have sympathy)

I really feel for him since he lost his job.

verliefd zijn op iemand

phrasal verb, transitive, inseparable (informal (be in love)

iets vaststellen

phrasal verb, transitive, separable (ascertain nature of situation)

The President travelled to the provinces to feel out the mood of the people.

betasten

phrasal verb, transitive, separable (informal (fondle sexually)

She accused the man of trying to feel her up.

geïrriteerd voelen

(be irritated)

Sitting in the traffic jam in the hot sun, Vera felt annoyed.

nerveus voelen

(worry, be nervous)

The concert pianist felt anxious before her first concert at Carnegie Hall.

zich schamen

verbal expression (feel shame)

You should be ashamed of yourself for failing that test!

zich thuisvoelen

verbal expression (informal, figurative (be comfortable)

This is such a welcoming village - I feel right at home here.

zich slecht voelen

(feel guilty)

The father felt bad when a business meeting kept him from seeing his daughter's dance recital.

zich slecht voelen dat

(feel guilty)

zich slecht voelen over iets

(feel guilty)

zich slecht voelen voor iemand

(feel compassion, pity)

I feel bad for my neighbours as they had lots of problems recently.

zich niet lekker voelen

(feel unwell)

I've been feeling bad since I ate those oysters.

zich beter voelen

(be healthier)

I'm feeling much better now that I've lost weight.

treurig zijn

(informal, figurative (be sad)

He has been feeling blue ever since Mary dumped him.

zich duizelig voelen

(experience vertigo)

opgewonden zijn

(figurative (be exhilarated, excited)

depressief zijn

(informal (be sad)

Given what you experienced, it's only natural that you're feeling down. I feel down about not getting that job; I thought I really nailed the interview.

iemand fouilleren

(search by touch)

zich goed voelen

(be happy, optimistic)

I feel good now that my exams are over. Springtime always makes me feel good.

(not feel guilty)

zin hebben in

verbal expression (want to have)

I feel like a cup of tea.

zin hebben om

verbal expression (want to do)

I feel like going out for dinner tonight.

voelen alsof, voelen als

verbal expression (informal (have sensation)

I feel like there are little ants running around on my skin.

aanvoelen alsof, aanvoelen als

verbal expression (give sensation)

It's really starting to feel like spring!

erop lijken

verbal expression (seem likely)

It feels like it's going to rain.

zich ziek voelen

(feel nauseous)

I was starting to feel sick so I drank a lot of orange juice for vitamin C.

spijten

(regret [sth])

I feel sorry that I am unable to help her further.

zin hebben in iets

verbal expression (have health, energy for [sth])

I'm so tired that I don't even feel up to going to the party.

iem. zich thuis doen voelen, iem. zich thuis laten voelen

verbal expression (be welcoming)

iem. misselijk maken

verbal expression (nauseate [sb])

I couldn't stay with him at the hospital because the sight of blood makes me feel sick.

iem. doen walgen

verbal expression (disgust or offend [sb])

Hearing about the mass murder made me feel sick.

dolblij, zielsgelukkig

expression (figurative (be very happy)

The day his daughter was born, the new father felt on top of the world.

zich misselijk voelen

(mainly UK (be nauseous)

I felt sick after eating a whole bag of sweets.

Laten we Engels leren

Dus nu je meer weet over de betekenis van feel free in Engels, kun je leren hoe je ze kunt gebruiken aan de hand van geselecteerde voorbeelden en hoe je lees ze. En vergeet niet om de verwante woorden die we voorstellen te leren. Onze website wordt voortdurend bijgewerkt met nieuwe woorden en nieuwe voorbeelden, zodat u de betekenissen van andere woorden die u niet kent, kunt opzoeken in Engels.

Ken je iets van Engels

Het Engels is afkomstig van Germaanse stammen die naar Engeland zijn geëmigreerd en is over een periode van meer dan 1400 jaar geëvolueerd. Engels is de derde meest gesproken taal ter wereld, na Chinees en Spaans. Het is de meest geleerde tweede taal en de officiële taal van bijna 60 soevereine landen. Deze taal heeft een groter aantal sprekers als tweede en vreemde taal dan moedertaalsprekers. Engels is ook de co-officiële taal van de Verenigde Naties, van de Europese Unie en van vele andere internationale en regionale organisaties. Tegenwoordig kunnen Engelstaligen over de hele wereld relatief gemakkelijk communiceren.