Wat betekent grew in Engels?

Wat is de betekenis van het woord grew in Engels? Het artikel legt de volledige betekenis uit, de uitspraak samen met tweetalige voorbeelden en instructies voor het gebruik van grew in Engels.

Het woord grew in Engels betekent groeien, groeien, groeien, aangroeien, groeien, kweken, telen, groeien, evolueren, langzaam worden, geleidelijk worden, een baard laten staan, kweken, telen, grow, grow, grow, grow, increase, grow, cultivate, grow, grow, cultivate, grow, grow, grow, expand, climb, rise, grow, increase, grow a beard, grow old, get old, Act your age!, become attached to, grow fast, grow old, get old, grow old, get old, grow muscles, grow apart, grow into, develop into, grow into, develop into, vervreemden, uit elkaar groeien, terug groeien, iets worden, in iets groeien, groot genoeg worden, langer groeien, groeien, groeien uit, ontgroeien, groeien uit, voortkomen uit, opgroeien, volwassen worden, afkoelen, bekoelen, groter worden, oud worden, op iets groeien, armer worden, rijk worden, moe worden. Raadpleeg de onderstaande details voor meer informatie.

Luister naar uitspraak

Betekenis van het woord grew

groeien

intransitive verb (increase in size)

At puberty, she will grow taller.

groeien

intransitive verb (expand)

Our company has grown rapidly this year.

groeien, aangroeien

intransitive verb (increase)

The population will grow rapidly.

groeien

intransitive verb (thrive)

Not many trees can grow in the desert.

kweken, telen

transitive verb (cultivate)

They grow a lot of wheat in this region.

groeien, evolueren

intransitive verb (mature)

I hope this experience will help him to grow.

langzaam worden, geleidelijk worden

intransitive verb (become)

He grew to appreciate her presence.

een baard laten staan

transitive verb (beard)

He's growing a beard.

kweken, telen

transitive verb (develop from, arise)

They grew roses from seed.

grow

(m.b.t. persoon: groeien)

(intransitive verb: Verb not taking a direct object--for example, "She jokes." "He has arrived.")

grow

(m.b.t. persoon: groeien)

(intransitive verb: Verb not taking a direct object--for example, "She jokes." "He has arrived.")

grow

(groeien)

(intransitive verb: Verb not taking a direct object--for example, "She jokes." "He has arrived.")

grow

(groter worden)

(intransitive verb: Verb not taking a direct object--for example, "She jokes." "He has arrived.")

increase, grow

(groeien)

(intransitive verb: Verb not taking a direct object--for example, "She jokes." "He has arrived.")

cultivate, grow

(telen, kweken)

(transitive verb: Verb taking a direct object--for example, "Say something." "She found the cat.")

grow, cultivate

(voortbrengen)

(transitive verb: Verb taking a direct object--for example, "Say something." "She found the cat.")

grow

(m.b.t. zaak: toenemen)

(intransitive verb: Verb not taking a direct object--for example, "She jokes." "He has arrived.")

grow

(m.b.t. zaak: toenemen)

(intransitive verb: Verb not taking a direct object--for example, "She jokes." "He has arrived.")

grow, expand

(toenemen, uitbreiden)

(intransitive verb: Verb not taking a direct object--for example, "She jokes." "He has arrived.")

climb, rise

(toenemen)

(intransitive verb: Verb not taking a direct object--for example, "She jokes." "He has arrived.")

grow

(groeien)

(intransitive verb: Verb not taking a direct object--for example, "She jokes." "He has arrived.")

increase

(toenemen in)

(intransitive verb: Verb not taking a direct object--for example, "She jokes." "He has arrived.")

grow a beard

(zich niet scheren)

(verbal expression: Phrase with special meaning functioning as verb--for example, "put their heads together," "come to an end.")

grow old, get old

(niet zo jong meer zijn)

Act your age!

(doe niet zo kinderachtig!)

(interjection: Exclamation--for example, "Oh no!" "Wow!")

become attached to

(emotionele band krijgen met)

(verbal expression: Phrase with special meaning functioning as verb--for example, "put their heads together," "come to an end.")

grow fast

(figuurlijk (zeer hard groeien)

grow old, get old

(verouderen)

grow old, get old

(verouderen)

grow muscles

(figuurlijk (aan krachttraining doen)

grow apart

(figuurlijk (relatie: een eigen weg gaan)

grow into, develop into

(persoon: volwassen worden)

grow into, develop into

(zich ontwikkelen tot)

vervreemden

phrasal verb, intransitive (figurative (friends: become less intimate)

We were best friends in high school, but we have since grown apart.

uit elkaar groeien

phrasal verb, transitive, inseparable (figurative (lose attachment) (figuurlijk)

Children gradually grow away from their parents and form their own identities.

terug groeien

phrasal verb, intransitive (hair, etc.: regrow)

After I shaved my head, my hair grew back at a surprising rate.

iets worden

phrasal verb, transitive, inseparable (become when mature)

If it survives, a tadpole will grow into a frog.

in iets groeien

phrasal verb, transitive, inseparable (figurative (get better at a [sth])

I'm finding the new job rather difficult at the moment, but I'm hoping to be able to grow into it as time goes by.

groot genoeg worden

phrasal verb, transitive, inseparable (become big enough for: clothing)

langer groeien

phrasal verb, transitive, separable (hairstyle: allow to lengthen)

Last year I cut my hair very short, but now I am letting it grow out.

groeien

phrasal verb, intransitive (hairstyle: lengthen)

Sara wears hairclips while her bangs are growing out.

groeien uit

phrasal verb, transitive, inseparable (clothing: outgrow) (kleren)

Hij is uit zijn kleren gegroeid.

ontgroeien

phrasal verb, transitive, inseparable (figurative (habit: outgrow)

Richard grew out of the habit of sucking his thumb.

groeien uit, voortkomen uit

phrasal verb, transitive, inseparable (originate, develop)

The idea grew out of discussions between leading organizations in the environment sector.

opgroeien

phrasal verb, intransitive (become adult or mature)

I grew up in a village in Southern England. As a child, Kenny wanted to be a policeman when he grew up.
Ik groeide op in een dorp in Zuid-Engeland. Kenny wilde politieagent worden toen hij opgroeide.

volwassen worden

phrasal verb, intransitive (figurative (assume adult responsibility)

I wish my brother would grow up and get a place of his own.
Ik wou dat mijn broer volwassen zou worden en een plek voor zichzelf zou vinden.

afkoelen

(weather)

After night fall, the desert really grows cold.
Als de nacht valt, koelt de woestijn af.

bekoelen

(figurative (feelings)

Selena's love for Eric had grown cold.

groter worden

intransitive verb (get bigger)

Water erosion has caused the canal to grow larger.
Watererosie heeft ervoor gezorgd dat het kanaal groter werd.

oud worden

intransitive verb (age, become elderly)

Most people's eyesight deteriorates as they grow old.
Het gezichtsvermogen van de meeste mensen verslechtert wanneer ze oud worden.

op iets groeien

(plant: growth habit)

According to folklore, moss grows on the north side of trees.

armer worden

intransitive verb (have less money)

Workers grow poorer if their pay stays the same while prices rise.
Werknemers worden armer als hun salaris hetzelfde blijft terwijl de prijzen stijgen.

rijk worden

verbal expression (become wealthy, prosper)

The managers grew rich while the workers suffered.
De manager werd rijk terwijl zijn werknemers leden.

moe worden

(become tired) (figuurlijk)

I grew weary of my ex-boyfriend's constant criticism, so I dumped him.
Ik word echt moe van jouw roekeloos gedrag. Ik werd zijn constante kritiek moe.

Laten we Engels leren

Dus nu je meer weet over de betekenis van grew in Engels, kun je leren hoe je ze kunt gebruiken aan de hand van geselecteerde voorbeelden en hoe je lees ze. En vergeet niet om de verwante woorden die we voorstellen te leren. Onze website wordt voortdurend bijgewerkt met nieuwe woorden en nieuwe voorbeelden, zodat u de betekenissen van andere woorden die u niet kent, kunt opzoeken in Engels.

Ken je iets van Engels

Het Engels is afkomstig van Germaanse stammen die naar Engeland zijn geëmigreerd en is over een periode van meer dan 1400 jaar geëvolueerd. Engels is de derde meest gesproken taal ter wereld, na Chinees en Spaans. Het is de meest geleerde tweede taal en de officiële taal van bijna 60 soevereine landen. Deze taal heeft een groter aantal sprekers als tweede en vreemde taal dan moedertaalsprekers. Engels is ook de co-officiële taal van de Verenigde Naties, van de Europese Unie en van vele andere internationale en regionale organisaties. Tegenwoordig kunnen Engelstaligen over de hele wereld relatief gemakkelijk communiceren.