Wat betekent have it in for in Engels?

Wat is de betekenis van het woord have it in for in Engels? Het artikel legt de volledige betekenis uit, de uitspraak samen met tweetalige voorbeelden en instructies voor het gebruik van have it in for in Engels.

Het woord have it in for in Engels betekent hebben, moeten, hebben, hebben, hebben, iets beleven, hebben, krijgen, verkrijgen, laten, hebben, rijken, geld hebben, rijk zijn, hebben, naar bed gaan met, toestaan, volgens, op bezoek krijgen, have at your disposal, have, have, own, possess, have, dispose of, have diarrhea, have the s***s, have all the luck in the world, only have eyes for, have the connotation, make love, have a drink, control, have dinner, eat, consume, believe, enjoy, enjoy, need, like, have something under control, have debts, have in mind, have in the assortment, have in store, have in hand, have in reserve, have in store, have in hand, have in reserve, have children, have fun, have fun, have control over, have to do with each other, not be involved in, have nothing in common, have nothing in common, have nothing to do with, have no say in, have under control, hold at gunpoint, stand in awe of, have your eye on, have space for, have room for, have fun, have fun, have fun, have respect for, have a row, have a fight, quarrel with, fight with, argue with, argue with, quarrel with, fight with, be asleep, fall asleep, go out, moeten, bevallen, een kind krijgen, plezier hebben, genoeg bewijs hebben voor, lijden aan, de mogelijkheid hebben om, een kans hebben om, verkouden zijn, verliefd zijn op, heeft gedronken, een drankje doen, banketteren, brassen, brassen, vechten met, ruziën met, ruziemaken met, talent hebben voor, feeling hebben voor, gek zijn op, dol zijn op, proberen, uitproberen, iemand uitschelden, iets proberen, frase, een goed gesprek hebben, Fijne dag!, verstandig zijn, een goede kennis hebben van, goed bekend zijn met, plezier hebben, Fijne vakantie, Goede reis, Prettig weekend, de hand hebben in, een kater hebben, het moeilijk hebben, iets moeilijk vinden, moeite hebben met, medelijden hebben met, strijk eens over je hart, vastpakken, grijpen, in de wacht zetten, beheersen, een voorgevoel hebben, het vermoeden hebben, de gave hebben, er een handje van hebben, lachen, eens een gesprekje voeren, een babbeltje hebben, een kijkje nemen, bekijken, nauw samenhangen met, veel te zeggen hebben over, het één en ander te vertellen hebben over, veel zin hebben om, ternauwernood ontsnappen, Fijne dag., Goede reis, de hand hebben in, een rol spelen in, een beeld hebben van, een idee hebben van, een punt hebben, een voorgevoel hebben, een snelle duik nemen, blauwe maandag, terugwijkende haarlijn, het recht hebben om, het recht hebben op, plaats op de eerste rij, ruzie maken, inspraak hebben, eens proberen, eens uitproberen, een gokje wagen, douchen, belang hebben bij, een sterke invloed hebben op, van grote invloed zijn op, een talent hebben om, spreken met, voorliefde hebben voor, een grondige kennis hebben van, stem hebben in, een zwak hebben voor, iemand aanspreken over, altijd boffen, een appeltje te schillen hebben, een voorsprong hebben, effect hebben, een flauw vermoeden hebben, nog eens proberen, opnieuw aan de beurt zijn, je gang gaan, tot je beschikking hebben, iets terughalen, iemand weer uitnodigen, iemand verdedigen, hebben, ervaren, betere dingen te doen hebben, ontbijten, zaken doen met, zich met iemand inlaten, moeilijkheden hebben, moeilijkheden hebben met, iets moeilijk vinden, dineren, zijn twijfels hebben, zijn twijfels hebben, niet zeker zijn. Raadpleeg de onderstaande details voor meer informatie.

Luister naar uitspraak

Betekenis van het woord have it in for

hebben

transitive verb (own)

He has a big house and two cars.

moeten

auxiliary verb (must)

I have to finish my homework.

hebben

transitive verb (feature: possess)

She has a very strong personality. The program has a delete button.

hebben

transitive verb (be related to: child, etc.)

They have two daughters and a son.

hebben

transitive verb (suffer from)

She has the flu right now.

iets beleven

transitive verb (experience)

My sons are having an adventure in South America.

hebben

transitive verb (mentally: have in mind)

She has a lot of plans.

krijgen, verkrijgen

transitive verb (obtain)

Could I have another cup of tea, please?

laten

transitive verb (arrange or cause to be done)

I need to have my car fixed.

hebben

auxiliary verb (used in perfect tenses)

We have won the race. I've been waiting here for hours.

rijken

plural noun (group with wealth)

The gap between the haves and the have nots is growing.

geld hebben, rijk zijn

intransitive verb (be wealthy)

Those who have, don't always understand those who have not.

hebben

transitive verb (receive)

Have you had your exam results yet?

naar bed gaan met

transitive verb (slang (have sex with)

He's never had a girl before.

toestaan

transitive verb (permit, allow)

He won't have such behaviour in his presence.

volgens

transitive verb (declare, assert)

Legend has it that the lakes are the footprints of a giant.

op bezoek krijgen

transitive verb (invite, entertain)

We're having his parents over for the holidays.

have at your disposal

(bezitten, hebben)

(verbal expression: Phrase with special meaning functioning as verb--for example, "put their heads together," "come to an end.")

have

(bezitten)

(transitive verb: Verb taking a direct object--for example, "Say something." "She found the cat.")

have

(informeel (het hebben)

(transitive verb: Verb taking a direct object--for example, "Say something." "She found the cat.")

own, possess, have

(in eigendom hebben)

(transitive verb: Verb taking a direct object--for example, "Say something." "She found the cat.")

dispose of

(bezitten, genieten)

have diarrhea

(ziek zijn)

have the s***s

(vulgair (ziek zijn, diarree) (vulgar)

(verbal expression: Phrase with special meaning functioning as verb--for example, "put their heads together," "come to an end.")

have all the luck in the world

(heel veel geluk hebben)

(verbal expression: Phrase with special meaning functioning as verb--for example, "put their heads together," "come to an end.")

only have eyes for

(enkel aandacht hebben voor)

(verbal expression: Phrase with special meaning functioning as verb--for example, "put their heads together," "come to an end.")

have the connotation

(een nevenbetekenis impliceren)

(verbal expression: Phrase with special meaning functioning as verb--for example, "put their heads together," "come to an end.")

make love

(doen, seks: liefde)

have a drink

(borrels drinken)

(verbal expression: Phrase with special meaning functioning as verb--for example, "put their heads together," "come to an end.")

control

(beheersen)

(transitive verb: Verb taking a direct object--for example, "Say something." "She found the cat.")

have dinner

(avondeten eten)

eat, consume

(nuttigen van voedsel)

(transitive verb: Verb taking a direct object--for example, "Say something." "She found the cat.")

believe

(religie)

(intransitive verb: Verb not taking a direct object--for example, "She jokes." "He has arrived.")

enjoy

(plezier beleven)

(intransitive verb: Verb not taking a direct object--for example, "She jokes." "He has arrived.")

enjoy

(in zijn voordeel ontvangen)

(transitive verb: Verb taking a direct object--for example, "Say something." "She found the cat.")

need

(nodig zijn, behoeven)

(intransitive verb: Verb not taking a direct object--for example, "She jokes." "He has arrived.")

like

(lusten, houden van)

(transitive verb: Verb taking a direct object--for example, "Say something." "She found the cat.")

have something under control

(figuurlijk (onder controle hebben)

(verbal expression: Phrase with special meaning functioning as verb--for example, "put their heads together," "come to an end.")

have debts

(een negatief saldo hebben)

have in mind

(denken aan, beschouwen)

(verbal expression: Phrase with special meaning functioning as verb--for example, "put their heads together," "come to an end.")

have in the assortment

(een bepaald product verkopen)

(verbal expression: Phrase with special meaning functioning as verb--for example, "put their heads together," "come to an end.")

have in store, have in hand, have in reserve

(van plan zijn) (figurative)

(verbal expression: Phrase with special meaning functioning as verb--for example, "put their heads together," "come to an end.")

have in store, have in hand, have in reserve

(achter de hand hebben) (figurative)

(verbal expression: Phrase with special meaning functioning as verb--for example, "put their heads together," "come to an end.")

have children

(een kind nemen)

have fun

(zich vermaken)

(verbal expression: Phrase with special meaning functioning as verb--for example, "put their heads together," "come to an end.")

have fun

(informeel (zich vermaken)

(verbal expression: Phrase with special meaning functioning as verb--for example, "put their heads together," "come to an end.")

have control over

(heersen, overheersen)

(verbal expression: Phrase with special meaning functioning as verb--for example, "put their heads together," "come to an end.")

have to do with each other

(correleren)

(verbal expression: Phrase with special meaning functioning as verb--for example, "put their heads together," "come to an end.")

not be involved in

(geen aandeel hebben in)

(verbal expression: Phrase with special meaning functioning as verb--for example, "put their heads together," "come to an end.")

have nothing in common

(niets overeenkomstig hebben)

(verbal expression: Phrase with special meaning functioning as verb--for example, "put their heads together," "come to an end.")

have nothing in common

(niets overeenkomstig hebben)

(verbal expression: Phrase with special meaning functioning as verb--for example, "put their heads together," "come to an end.")

have nothing to do with

(niet in verband staan)

(verbal expression: Phrase with special meaning functioning as verb--for example, "put their heads together," "come to an end.")

have no say in

(geen recht van spreken hebben)

(verbal expression: Phrase with special meaning functioning as verb--for example, "put their heads together," "come to an end.")

have under control

(controleren, beheersen)

(verbal expression: Phrase with special meaning functioning as verb--for example, "put their heads together," "come to an end.")

hold at gunpoint

(het wapen gericht houden op)

(verbal expression: Phrase with special meaning functioning as verb--for example, "put their heads together," "come to an end.")

stand in awe of

(respecteren)

(verbal expression: Phrase with special meaning functioning as verb--for example, "put their heads together," "come to an end.")

have your eye on

(figuurlijk (geïnteresseerd zijn in) (figurative)

(verbal expression: Phrase with special meaning functioning as verb--for example, "put their heads together," "come to an end.")

have space for, have room for

(de nodige ruimte hebben)

(verbal expression: Phrase with special meaning functioning as verb--for example, "put their heads together," "come to an end.")

have fun

(zich vermaken)

(verbal expression: Phrase with special meaning functioning as verb--for example, "put their heads together," "come to an end.")

have fun

(lol maken)

(verbal expression: Phrase with special meaning functioning as verb--for example, "put their heads together," "come to an end.")

have fun

(plezier maken)

(verbal expression: Phrase with special meaning functioning as verb--for example, "put their heads together," "come to an end.")

have respect for

(ontzag hebben voor)

have a row, have a fight

(onenigheid hebben)

(verbal expression: Phrase with special meaning functioning as verb--for example, "put their heads together," "come to an end.")

quarrel with, fight with, argue with

(onenigheid hebben met)

argue with, quarrel with, fight with

(onenigheid hebben met)

be asleep, fall asleep

(tintelen van ledemaat)

(phrasal verb, intransitive: Verb with adverb(s) or preposition(s), having special meaning and not taking direct object--for example, "make up" [=reconcile]: "After they fought, they made up.")

go out

(b.v. schouwburg, café (op stap gaan)

(phrasal verb, intransitive: Verb with adverb(s) or preposition(s), having special meaning and not taking direct object--for example, "make up" [=reconcile]: "After they fought, they made up.")

moeten

transitive verb (informal (must)

I have got to leave now.

bevallen

verbal expression (give birth)

The Apollo Hospital is the safest and best place to have a baby.
De Apollo Hospital is de veiligste en beste plek om te bevallen.

een kind krijgen

verbal expression (become parents)

My good friend told me that he and his wife plan to have a baby soon.
Mijn goede vriend vertelde me dat hij en zijn vrouw zijn van plan om binnenkort een baby te krijgen.

plezier hebben

verbal expression (informal (enjoy oneself immensely)

Thank you for a wonderful party; we all had a ball!

genoeg bewijs hebben voor

verbal expression (legal: have evidence)

The judge has to decide if the prosecution have a case.

lijden aan

verbal expression (be ill)

Sue has a case of mild pneumonia.

de mogelijkheid hebben om

verbal expression (have opportunity)

Johnson has a chance at another world title.

een kans hebben om

verbal expression (have opportunity to do)

Audrey has a chance at getting into Harvard.

verkouden zijn

verbal expression (be suffering from the cold virus)

I don't feel like going out today because I have a cold.

verliefd zijn op

verbal expression (be attracted to: [sb])

Wendy had a crush on a boy in her class.

heeft gedronken

verbal expression (drink [sth] alcoholic)

He is quite talkative tonight; I wonder if he's had a drink.

een drankje doen

verbal expression (socialize in a bar, pub, etc.)

Why don't we go and have a drink to remember the good old days?

banketteren, brassen

verbal expression (eat large meal) (informeel)

The family had a feast to celebrate Chinese New Year.

brassen

verbal expression (figurative (eat a lot) (informeel)

We had a feast of homemade pasta and meatballs.

vechten met

verbal expression (physically: with [sb])

ruziën met, ruziemaken met

verbal expression (figurative, informal (argue)

He's in a bad mood because he had a fight with his wife.
Hij heeft een slecht humeur omdat hij ruzie heeft gemaakt met zijn vrouw.

talent hebben voor, feeling hebben voor

verbal expression (be talented)

Laura has a flair for garden design.

gek zijn op, dol zijn op

verbal expression (like [sth]) (informeel)

I have a fondness for chocolate chip ice cream.
Ik ben dol op chocolade-ijs.

proberen, uitproberen

verbal expression (informal (try [sth])

I'd never been water skiing before so I decided to have a go.

iemand uitschelden

verbal expression (slang (attack verbally)

Elena had a go at her husband for being late.

iets proberen

verbal expression (informal (try)

Harry was having a go at solving the crossword puzzle.

frase

verbal expression (be likely to succeed) (een goede kans hebben, een goede kans maken)

I have a good chance of winning the race.
Ik maak een goede kans om de race te winnen.

een goed gesprek hebben

verbal expression (converse at length)

I had a good chat with an old friend down at the market yesterday. They hadn't seen each other for years and welcomed the chance to have a good chat.
Ik had gisteren op de markt een goed gesprek met een oude vriend. Ze hadden elkaar in geen jaren gezien en waren blij dat ze een goed gesprek konden hebben.

Fijne dag!

interjection (pleasantry)

The shopkeeper greeted me with a cheerful "Have a good day!"
De winkelier begroette me met een vrolijke "Fijne dag!"

verstandig zijn

verbal expression (figurative (be sensible)

I don't mind him dating my daughter. That boy has a good head on his shoulders.
Ik vind het niet erg dat hij uitgaat met mijn dochter. Die jongen is verstandig.

een goede kennis hebben van, goed bekend zijn met

transitive verb (be familiar with, informed about)

Taxi drivers have to have a good knowledge of all the local streets.
Taxichauffeurs moeten een goede kennis hebben van alle straten.

plezier hebben

verbal expression (enjoy yourself, have fun)

Whenever I go out with friends we all have a good time. I hope you have a good time in Spain!
Wanneer ik met vrienden uit ga, hebben we allemaal plezier. Ik hoop dat je plezier hebt in Spanje!

Fijne vakantie

interjection (pleasant holiday)

Goede reis

interjection (safe journey)

Prettig weekend

interjection (used to wish [sb] a pleasant weekend)

Have a good weekend, and I will see you on Monday.

de hand hebben in

verbal expression (informal (be involved) (informeel)

Wilson scored one goal and had a hand in two others.

een kater hebben

verbal expression (after too much alcohol) (figuurlijk)

Please don't breathe so loudly; I have a hangover.
Wees eens wat stiller, ik heb een kater.

het moeilijk hebben

verbal expression (experience difficulties)

Be kind to her - she's having a really hard time right now.
Wees lief voor haar. Ze heeft het nogal moeilijk.

iets moeilijk vinden, moeite hebben met

verbal expression (informal (find difficult)

We're having a hard time picking a suitable slogan for our marketing campaign.
We hebben nogal moeite met het kiezen van een geschikte slogan voor onze marketingcampagne.

medelijden hebben met

verbal expression (informal, figurative (be compassionate)

Have a heart and consider making a donation to this worthwhile charity.

strijk eens over je hart

interjection (informal, figurative (be more compassionate) (figuurlijk)

Have a heart! Timmy's only a child and didn't mean any harm.

vastpakken, grijpen

verbal expression (grasp firmly)

Sally had a hold on the horse's reins.

in de wacht zetten

verbal expression (account: be blocked) (financieel)

Any check I deposit has a hold on it for 7 days.
Die cheque wordt voor 7 dagen in de wacht gezet.

beheersen

verbal expression (informal, figurative (exert control)

In New Jersey, Democrats have had a hold on the Senate seats for many years.

een voorgevoel hebben, het vermoeden hebben

verbal expression (informal (suspect, sense)

I have a hunch that the show will be cancelled; they haven't sold many tickets.
Ik heb een vermoeden dat de show afgelast zal worden, ze hebben niet genoeg tickets verkocht.

de gave hebben

verbal expression (have a talent, skill for [sth])

Carly has a knack for solving impossible problems.

er een handje van hebben

verbal expression (ironic (have a tendency to do [sth]) (figuurlijk, ironisch)

My brother has a knack of annoying people.

lachen

verbal expression (UK, informal (enjoy a joke, be amused)

We didn't mean to hurt his feelings, we did it just to have a laugh.

eens een gesprekje voeren, een babbeltje hebben

verbal expression (informal (discuss [sth] sensitive) (informeel)

Young lady, I think it's time you and I had a little talk.
Het wordt tijd dat wij eens een gesprekje voeren, jongedame.

een kijkje nemen

verbal expression (look at)

These family photos are great. Have a look.
Deze familie foto's zijn geweldig. Neem een kijkje.

bekijken

transitive verb (examine)

Could you have a look at this letter I've written to see if there are any mistakes? Let the doctor have a look at your rash.
Kun je deze brief die ik geschreven heb eens bekijken om te zien of ik geen fouten gemaakt heb? Laat de dokter jouw uitslag eens bekijken.

nauw samenhangen met

verbal expression (be due to)

His success has a lot to do with his father's business connections.
Zijn succes hangt nauw samen met zijn vaders connecties.

veel te zeggen hebben over, het één en ander te vertellen hebben over

verbal expression (openly share one's opinions on)

As a working mother she has a lot to say about childcare facilities and unpaid, unscheduled overtime.
Als werkende moeder heeft ze veel te zeggen over kinderopvang en onbetaald en ongepland overwerk.

veel zin hebben om

verbal expression (think about doing)

I have a mind to tell your parents about what you've been doing.
Ik heb veel zin om jouw ouders te vertellen met wat je bezig bent.

ternauwernood ontsnappen

verbal expression (experience a brush with danger)

Mary had a narrow escape when a car nearly hit her.

Fijne dag.

interjection (pleasantry)

Thank you for shopping here; have a nice day! Have a nice day, he said as I left.
Bedankt voor het winkelen hier; fijne dag!. Fijne dag, zei hij toen ik wegging.

Goede reis

interjection (enjoy your vacation, holiday)

Here are your tickets, Sir. Have a nice trip!

de hand hebben in, een rol spelen in

verbal expression (be partly responsible) (figuurlijk)

Lewis denied having a part in the attempted murder.

een beeld hebben van, een idee hebben van

verbal expression (figurative (visualize)

The architect had a picture in his mind of what the finished building would look like.

een punt hebben

verbal expression (be right about [sth]) (figuurlijk)

Gudrun has a point; we should leave early tomorrow in order to avoid the traffic.

een voorgevoel hebben

verbal expression (foresee in a vision)

een snelle duik nemen

verbal expression (informal (go for quick swim)

Joachim had a quick dip in the lake before lunch.

blauwe maandag

verbal expression (figurative (experience briefly) (figuurlijk)

I had a quick dip into Zen Buddhism when I was about eighteen years old.
Ik heb me nog een blauwe maandag met het boeddhisme beziggehouden toen ik 18 was.

terugwijkende haarlijn

verbal expression (have hair thinning at the front)

Darren has a receding hairline; I expect he'll be completely bald by the time he's 50.

het recht hebben om, het recht hebben op

transitive verb (be entitled to)

You have a right to representation by a lawyer. I'm going to say what ever I want to. I have a right to free speech.

plaats op de eerste rij

verbal expression (figurative (be near the action) (ook figuurlijk)

The water boy has a ringside seat to the football game.
Die jongen heeft een plaats op de eerste rij voor de voetbalmatch.

ruzie maken

verbal expression (UK, informal (quarrel)

They had a row about his staying out all night.
Ze maakten ruzie over het feit dat hij de hele nacht weg was.

inspraak hebben

verbal expression (influence outcome)

The assessor will have a say in how the money is spent.

eens proberen, eens uitproberen

verbal expression (informal (try)

I'd never even seen snow but I thought I´d have a shot at snowboading on the easy slopes.
Ik had nog nooit sneeuw gezien, maar ik dacht de makkelijke pistes eens uit te proberen bij het snowboarden.

een gokje wagen

verbal expression (informal (have chance)

You have a shot at winning the lottery.

douchen

verbal expression (wash oneself under water spray)

I think I'll go and have a shower.

belang hebben bij

verbal expression (be affected by outcome)

We all have a stake in the future of our country.
We hebben allen belang in de toekomst van ons land.

een sterke invloed hebben op, van grote invloed zijn op

verbal expression (make a big impact)

Bright colors have a strong effect on mood.
Felle kleuren hebben een sterke invloed op gemoedstoestand.

een talent hebben om

verbal expression (be naturally good at)

Steve has a talent for drawing; his portraits are particularly good.
Ze heeft een echt talent om in de problemen te geraken.

spreken met

verbal expression (discuss)

If you want to renovate your kitchen, you should have a talk with my brother: he did it last year.
Ik wil dat je je keuken renoveert, je moet eens spreken met mijn broer, hij heeft dat vorig jaar gedaan.

voorliefde hebben voor

verbal expression (like) (figuurlijk)

I've always had a taste for the high life.
Ik heb altijd al een voorliefde gehad voor het goede leven.

een grondige kennis hebben van

transitive verb (be an expert in)

I have a thorough knowledge of the subject.
Ik heb een grondige kennis over dat onderwerp.

stem hebben in

verbal expression (have opinion heard) (figuurlijk)

Everyone had a voice in the decision-making process.

een zwak hebben voor

transitive verb (be fond of)

Jill has a weakness for chocolate. That's why she has trouble dieting.
Jill heeft een zwak voor chocolade. Daarom heeft ze een probleem met diëten.

iemand aanspreken over

verbal expression (informal (discuss)

The boss had a word with Bill about his chronic tardiness.
De baas sprak Bill aan over zijn chronische traagheid.

altijd boffen

verbal expression (informal (be lucky) (informeel)

You won the lottery? Some people have all the luck.
Je won de loterij? Sommige mensen boffen altijd.

een appeltje te schillen hebben

verbal expression (figurative (have an agenda) (figuurlijk)

een voorsprong hebben

verbal expression (figurative (be better)

He always uses superior materials in order to have an edge on the competition.
Hij gebruikt altijd superieur materiaal zodat hij een voorsprong heeft op de concurrentie.

effect hebben

verbal expression (make an impact)

Advertising takes a lot of money to have an effect.
Adverteren kost veel geld als je een effect wil hebben.

een flauw vermoeden hebben

verbal expression (suspect, sense)

We had an inkling that the film might be a success, but we weren't sure.

nog eens proberen

verbal expression (informal (try again)

Gary wasn't happy with his first attempt so he decided to have another go.
Die poging had geen succes, dus ik zal het nog eens proberen.

opnieuw aan de beurt zijn

verbal expression (UK: informal (game: take further turn) (in spellen)

If you throw a six, you move six squares and then have another go.
Als je een zes gooit, ga je zes stappen vooruit en ben je opnieuw aan de beurt.

je gang gaan

verbal expression (slang (attempt [sth]) (informeel)

If you think you can do a better job, just have at it!
Als je denkt dat je het beter kan ga dan je gang maar.

tot je beschikking hebben

verbal expression (have [sth] available)

If you don't have a car at your disposal, getting a job is very difficult.
Het is moeilijk om een job te vinden wanneer je geen auto tot je beschikking hebt.

iets terughalen

(something: be returned)

Dad wants me to have the car back by supper time.

iemand weer uitnodigen

(person: invite again)

After they left, we decided never to have them back again.

iemand verdedigen

verbal expression (informal, figurative (be ready to defend)

hebben

verbal expression (present perfect: be)

I have been studying for three hours now; I need a break! My mother's been a doctor for twenty years now.
Mijn moeder is nu twintig jaar dokter.

ervaren

verbal expression (informal (be experienced)

He's been around and knows what to expect.

betere dingen te doen hebben

verbal expression (find [sth] a waste of time)

I have better things to do than play golf all day. I have better things to do than to argue with you.
Ik heb wel betere dingen te doen dan de hele dag golf te spelen.

ontbijten

verbal expression (eat morning meal)

I have breakfast at 7 every morning.

zaken doen met

verbal expression (do business with)

He has dealings with representatives of foreign companies.
Hij doet zaken met buitenlandse vertegenwoordigers.

zich met iemand inlaten

verbal expression (informal (associate with)

Parker had dealings with known gangsters.

moeilijkheden hebben

(find [sth] hard)

moeilijkheden hebben met

verbal expression (find [sth] hard)

The students have difficulty with English grammar.

iets moeilijk vinden

verbal expression (find it hard to do [sth])

I have difficulty understanding algebra.

dineren

(eat evening meal)

I think the whole family should have dinner together at least once a week.

zijn twijfels hebben

(not be convinced)

She explained where she was last night but I still have doubts.
Ze vertelde me waar ze vorige nacht was, maar ik heb mijn twijfels.

zijn twijfels hebben

(not trust)

Although people told Paula that Jenkinson was trustworthy, she still had doubts.
Ik heb haar nieuwe vriend ontmoet en ik heb zo mijn twijfels over hem.

niet zeker zijn

(not be certain)

Dave had doubts about his ability to complete the work on time.

Laten we Engels leren

Dus nu je meer weet over de betekenis van have it in for in Engels, kun je leren hoe je ze kunt gebruiken aan de hand van geselecteerde voorbeelden en hoe je lees ze. En vergeet niet om de verwante woorden die we voorstellen te leren. Onze website wordt voortdurend bijgewerkt met nieuwe woorden en nieuwe voorbeelden, zodat u de betekenissen van andere woorden die u niet kent, kunt opzoeken in Engels.

Ken je iets van Engels

Het Engels is afkomstig van Germaanse stammen die naar Engeland zijn geëmigreerd en is over een periode van meer dan 1400 jaar geëvolueerd. Engels is de derde meest gesproken taal ter wereld, na Chinees en Spaans. Het is de meest geleerde tweede taal en de officiële taal van bijna 60 soevereine landen. Deze taal heeft een groter aantal sprekers als tweede en vreemde taal dan moedertaalsprekers. Engels is ook de co-officiële taal van de Verenigde Naties, van de Europese Unie en van vele andere internationale en regionale organisaties. Tegenwoordig kunnen Engelstaligen over de hele wereld relatief gemakkelijk communiceren.