Wat betekent igreja in Portugees?

Wat is de betekenis van het woord igreja in Portugees? Het artikel legt de volledige betekenis uit, de uitspraak samen met tweetalige voorbeelden en instructies voor het gebruik van igreja in Portugees.

Het woord igreja in Portugees betekent kerk, geloof, kerk, Kerk, kerk, gebedshuis, gebedshuis, Kerk, kerkelijk, kerkbank, kerkvoogd, kerkrentmeester, predikante. Raadpleeg de onderstaande details voor meer informatie.

Luister naar uitspraak

Betekenis van het woord igreja

kerk

substantivo feminino

Há três igrejas localizadas a alguns quarteirões daqui.

geloof

substantivo feminino

A qual igreja você pertence?

kerk

substantivo feminino

Sim, nós vamos à igreja todo domingo.

Kerk

substantivo feminino

A Igreja tem muito a dizer sobre moralidade pessoal.

kerk

substantivo feminino (escocês)

gebedshuis

substantivo feminino

gebedshuis

(Quakers)

Kerk

kerkelijk

locução adjetiva

Você vai à festa da igreja no sábado?

kerkbank

kerkvoogd, kerkrentmeester

substantivo masculino

predikante

Laten we Portugees leren

Dus nu je meer weet over de betekenis van igreja in Portugees, kun je leren hoe je ze kunt gebruiken aan de hand van geselecteerde voorbeelden en hoe je lees ze. En vergeet niet om de verwante woorden die we voorstellen te leren. Onze website wordt voortdurend bijgewerkt met nieuwe woorden en nieuwe voorbeelden, zodat u de betekenissen van andere woorden die u niet kent, kunt opzoeken in Portugees.

Ken je iets van Portugees

Portugees (português) is een Romeinse taal afkomstig uit het Iberisch schiereiland van Europa. Het is de enige officiële taal van Portugal, Brazilië, Angola, Mozambique, Guinee-Bissau, Kaapverdië. Portugees heeft tussen de 215 en 220 miljoen moedertaalsprekers en 50 miljoen tweedetaalsprekers, voor een totaal van ongeveer 270 miljoen. Portugees wordt vaak vermeld als de zesde meest gesproken taal ter wereld, de derde in Europa. In 1997 rangschikte een uitgebreide academische studie het Portugees als een van de 10 meest invloedrijke talen ter wereld. Volgens UNESCO-statistieken zijn Portugees en Spaans na Engels de snelst groeiende Europese talen.