Wat betekent passing in Engels?

Wat is de betekenis van het woord passing in Engels? Het artikel legt de volledige betekenis uit, de uitspraak samen met tweetalige voorbeelden en instructies voor het gebruik van passing in Engels.

Het woord passing in Engels betekent vluchtig, kortstondig, snel, voorbijgaand, heengaan, inhalen, voorbijgaan, passeren, death, passing, demise, voorbijgaan, gaan door, inhalen, geven, doorgeven, aangeven, slagen voor, geslaagd zijn voor, aannemen, voorbij-, pas, bergpas, bedding, rivierbedding, pas, inkompas, toegangspas, geslaagd examen, geslaagd, pass, beweging, vingervlugheid, avances maken, flirten met, pas, kritiek punt of moment, keerpunt, doorgeven, passen, een pass geven, voorbijgaan, gebeuren, plaatsvinden, voorbijgaan, passen, voorbijgaan, voorbij zijn, overlijden, elkaar voorbij-, passen, doorspelen, positief beoordelen, een voldoende of meer geven, overslaan, niet betalen, uitscheiden, uiten, een oordeel vellen, vellen, voorbijgaan, rondgeven, doorgeven, pass, pass, hand, approve, overtake, pass, pass, pass, kick the bucket, pass on, walk through, go through, pass through, give a pass, pass judgement, pass a verdict, pass by, pass by, pass by, ignore, pass away, die, pass by, refuse, reject, terloops, en passant. Raadpleeg de onderstaande details voor meer informatie.

Luister naar uitspraak

Betekenis van het woord passing

vluchtig, kortstondig, snel, voorbijgaand

adjective (short-lived)

When I was younger, I wanted to be a stunt woman, but it was just a passing fancy; now I'd rather have a nice safe desk job.

heengaan

noun (euphemism (death) (eufemisme)

I heard the sad news of your mother's passing and wanted to express my condolences.

inhalen, voorbijgaan, passeren

noun (of other cars)

Passing can be difficult on winding roads.

death, passing, demise

(de dood, het sterven)

(noun: Refers to person, place, thing, quality, etc.)

voorbijgaan

(movement: move past)

The bus passed me without stopping.

gaan door

(get through)

First you need to pass customs, then you have to wait for your luggage.

inhalen

(driving: overtake)

The racecar passed his opponent at the last minute to win the race.

geven, doorgeven, aangeven

(transfer: hand, give)

He passed the pen to her.

slagen voor, geslaagd zijn voor

(success: candidate to test)

She passed her driving test on her first attempt.

aannemen

(success: approve a law) (van een wet of motie)

The law was passed by a vote of seventy to thirty.

voorbij-

(go by) (met ww van beweging: voorbijgaan, voorbijrijden etc.)

The bus passed without stopping for us.

pas, bergpas

(mountain pass)

There is a pass through the mountains thirty kilometres north of here.

bedding, rivierbedding

(river channel)

Be careful when kayaking through the pass.

pas, inkompas, toegangspas

(document giving entry)

He showed his summer pass and was admitted to the pool.

geslaagd examen

(success in exam)

He achieved ten straight passes in his exams.

geslaagd

(UK (type of university degree) (academische graad: geslaagd, onderscheding etc.)

His sister got a first class degree, but he only got a pass.

pass

(sport: ball transfer) (sport)

The pass was intercepted by the opponent.

beweging

(hand gesture)

The pass of the psychic's hand over the table seemed to set off a strange series of events.

vingervlugheid

(sleight of hand)

The tabletop conjuror amazed us with his passes.

avances maken, flirten met

(sexual advance)

Becky wasn't interested in Tom and pretended she hadn't even noticed his pass.

pas

(military: leave of absence) (militair)

The soldier was granted a pass to attend his mother's funeral.

kritiek punt of moment, keerpunt

(figurative (important point)

What has brought us to such a pass in our relationship?

doorgeven

(transfer: be transferred)

The birthday card was passed from one person to another as they all signed it.

passen, een pass geven

(transfer: the ball in sports) (sport)

He passed, and then ran towards the goal.

voorbijgaan

(time: go by)

It seems that time passes faster every year.

gebeuren, plaatsvinden

(formal (happen)

You would be amazed at what has come to pass after the accident.

voorbijgaan

(go unnoticed, without reaction) (ongemerkt)

The events passed unnoticed, until someone wrote to the local paper about them.

passen

(games: decline) (spel)

You can either play a card or pass.

voorbijgaan, voorbij zijn

(end)

That opportunity has now passed.

overlijden

(US euphemism (die)

I'm sorry to tell you that your husband has passed.

elkaar voorbij-

(movement: cross) (met ww van beweging: voorbijgaan, voorbijrijden etc.)

They passed each other while running errands this morning.

passen, doorspelen

(transfer: the ball in sports) (sport)

He passes the basketball to his teammate, then his teammate shot it.

positief beoordelen, een voldoende of meer geven

(success: examiner to candidate)

The student's grades were much better this year, so the teacher was happy to pass the student.

overslaan, niet betalen

(omit a payment) (betaling of schuld)

Unfortunately, you have passed on the last five payments and are heavily in debt.

uitscheiden

(US euphemism (excrete, discharge)

They say it is painful to pass a kidney stone.

uiten, een oordeel vellen

(judgement: criticism) (kritiek)

The columnist passed judgement against the candidate's plans.

vellen

(judgement: a sentence) (oordeel)

The judge passed a sentence of five years' imprisonment on the criminal.

voorbijgaan

(exceed)

The rocket's speed quickly passed two hundred kilometres per hour.

rondgeven, doorgeven

(circulate)

They passed the popcorn around the table.

pass

(examen: geslaagd) (an exam)

(transitive verb: Verb taking a direct object--for example, "Say something." "She found the cat.")

pass, hand

(aanreiken)

(transitive verb: Verb taking a direct object--for example, "Say something." "She found the cat.")

approve

(na onderzoek goed verklaren)

(transitive verb: Verb taking a direct object--for example, "Say something." "She found the cat.")

overtake, pass

(voorbijgaan)

(transitive verb: Verb taking a direct object--for example, "Say something." "She found the cat.")

pass

(voor een examen, proef)

(transitive verb: Verb taking a direct object--for example, "Say something." "She found the cat.")

pass

(niet willen meedoen)

(intransitive verb: Verb not taking a direct object--for example, "She jokes." "He has arrived.")

kick the bucket

(figuurlijk, informeel (sterven) (informal)

(verbal expression: Phrase with special meaning functioning as verb--for example, "put their heads together," "come to an end.")

pass on

(verder geven)

walk through, go through, pass through

(doorkruisen)

give a pass

(sport: de bal toespelen) (sports)

(verbal expression: Phrase with special meaning functioning as verb--for example, "put their heads together," "come to an end.")

pass judgement

(juridisch: m.b.t. rechter) (UK)

(verbal expression: Phrase with special meaning functioning as verb--for example, "put their heads together," "come to an end.")

pass a verdict

(vonnissen)

(verbal expression: Phrase with special meaning functioning as verb--for example, "put their heads together," "come to an end.")

pass by

(iem. bezoeken)

pass by

(iem. bezoeken)

pass by

(informeel (iem. bezoeken)

ignore

(figuurlijk (negeren)

(transitive verb: Verb taking a direct object--for example, "Say something." "She found the cat.")

pass away

(sterven)

(phrasal verb, intransitive: Verb with adverb(s) or preposition(s), having special meaning and not taking direct object--for example, "make up" [=reconcile]: "After they fought, they made up.")

die

(doodgaan)

(intransitive verb: Verb not taking a direct object--for example, "She jokes." "He has arrived.")

pass by

(passeren)

(phrasal verb, intransitive: Verb with adverb(s) or preposition(s), having special meaning and not taking direct object--for example, "make up" [=reconcile]: "After they fought, they made up.")

refuse, reject

(iets niet willen accepteren)

(transitive verb: Verb taking a direct object--for example, "Say something." "She found the cat.")

terloops, en passant

adverb (in a casual or cursory way)

He mentioned in passing that he was going to be away for a few days.
Hij zei terloops dat hij voor een paar dagen ging weg zijn.

Laten we Engels leren

Dus nu je meer weet over de betekenis van passing in Engels, kun je leren hoe je ze kunt gebruiken aan de hand van geselecteerde voorbeelden en hoe je lees ze. En vergeet niet om de verwante woorden die we voorstellen te leren. Onze website wordt voortdurend bijgewerkt met nieuwe woorden en nieuwe voorbeelden, zodat u de betekenissen van andere woorden die u niet kent, kunt opzoeken in Engels.

Ken je iets van Engels

Het Engels is afkomstig van Germaanse stammen die naar Engeland zijn geëmigreerd en is over een periode van meer dan 1400 jaar geëvolueerd. Engels is de derde meest gesproken taal ter wereld, na Chinees en Spaans. Het is de meest geleerde tweede taal en de officiële taal van bijna 60 soevereine landen. Deze taal heeft een groter aantal sprekers als tweede en vreemde taal dan moedertaalsprekers. Engels is ook de co-officiële taal van de Verenigde Naties, van de Europese Unie en van vele andere internationale en regionale organisaties. Tegenwoordig kunnen Engelstaligen over de hele wereld relatief gemakkelijk communiceren.