Wat betekent pé in Portugees?

Wat is de betekenis van het woord pé in Portugees? Het artikel legt de volledige betekenis uit, de uitspraak samen met tweetalige voorbeelden en instructies voor het gebruik van pé in Portugees.

Het woord in Portugees betekent voet, voet, voet, onderaan, poot, voeteneinde, voet, ... voet lang, steel, basis, wakker, lopen, wandelen, stortbui, stortregen, koevoet, rietje, gouden handdruk, goedkoop eethuis, appeltje voor de dorst, tot op de letter, hinken, huppen, hinkelen, huppelen, teen, zandvlo, hel, stampen, stamcafé, staand, rechtop, weer op de been, weer op de been, met platvoeten, op zijn tenen, rechtop, overeind, te voet, zonder twijfel, tot op de letter, letterlijk, teen, hoofdruimte, teennagel, wreef, plekje bij de haard, rechtopstaand persoon, varkenspoot, vuilnisbak, klompvoet, platvoeten, voetenbankje, kruimeldief, spreidvoet, staand persoon, oorlogspad, snelheidsduivel, staande ovatie, staanplaatsen, steunpuntje, lastpost, zeikerd, strontvervelend, lood, lopen, springen, bij de haard, praktisch, nuchter, ongevoelig, te voet, onzinnig, onbegrijpelijk, staan, voetholte, kistje, breekijzer, zwemvlies, lopen, 'm smeren, opdonderen, oprotten, ophoepelen, voet bij stuk houden, staan, op zijn tenen lopen, zich ingraven, stappen in, trappen in, werkpaard, met een breekijzer forceren, met een koevoet forceren, zonderling, bal, doorgaan, overeind, gebouwd, staand, recht, rechtop, rechter-, positie, plaats, kroeg, bar, rechtop staan, overeind zetten, aanraken met een teen. Raadpleeg de onderstaande details voor meer informatie.

Luister naar uitspraak

Betekenis van het woord pé

voet

substantivo masculino (anatomia)

Ele chuta melhor com o pé direito.

voet

substantivo masculino (medida: 0.3048m) (maat: 0.3048 m)

A caixa tinha um pouco mais de um pé de largura.

voet

substantivo masculino (base) (figuurlijk: basis)

O pé deste armário precisa de reparos.

onderaan

substantivo masculino

Do pé da escada, ela olhou para cima.

poot

substantivo masculino (de móvel) (meubels)

Os pés da frente da mesa terminavam com um pé enrolado.

voeteneinde

substantivo masculino (em oposição à cabeça)

Os cobertores sempre acabavam nos pés da cama.

voet

substantivo masculino (abrev., medida) (lengtemaat)

... voet lang

substantivo masculino (voor persoon/object)

Ela é tão pequena, é incrível que seus filhos tenham todos 1,80 m de altura.

steel

substantivo masculino (do cálice) (van een glas)

O pé da taça de vinho foi belamente decorado.

basis

substantivo masculino (figurado: posição) (figuurlijk)

wakker

Judy está acordada desde às 4:00 da manhã.

lopen, wandelen

(andar a pé)

A caminhada economiza seu dinheiro nas tarifas de ônibus ou em combustível e também é um bom exercício.

stortbui, stortregen

(chuva pesada)

koevoet

(barra de aço)

rietje

gouden handdruk

(figuurlijk)

O Diretor Financeiro tem direito a um pé-de-meia de $15,5 milhões.

goedkoop eethuis

Você come o melhor sanduíche da cidade naquela espelunca na beira da estrada.
Je kan de beste hamburgers in de stad krijgen in dat goedkope eethuis op de snelweg.

appeltje voor de dorst

substantivo masculino (figuurlijk)

tot op de letter

(figuurlijk)

hinken, huppen, hinkelen, huppelen

Hailey pulou pela sala em um pé só procurando pelo outro sapato dela.

teen

(gíria)

zandvlo

substantivo masculino (parasita) (dierkunde)

hel

(BRA, gíria: coisa desagradável) (onaangenaam)

Cortar a grama no verão é um saco.

stampen

O garotinho estrepitou para mostrar sua impaciência.

stamcafé

A gente ficou no bar até às 11 ontem à noite.

staand, rechtop

locução adverbial

Os espectadores que estavam em pé começaram a ficar cansados.

weer op de been

(informal: recuperado) (informeel)

weer op de been

(informal: recuperado) (informeel)

met platvoeten

locução adjetiva

op zijn tenen

locução adverbial

Ela andou na ponta dos pés pela cozinha para não acordar ninguém.

rechtop, overeind

locução adverbial

te voet

locução adverbial (andar)

zonder twijfel

tot op de letter, letterlijk

expressão (literalmente)

teen

O homem tinha dedos do pé curtos e gordos.

hoofdruimte

teennagel

expressão

wreef

plekje bij de haard

rechtopstaand persoon

varkenspoot

vuilnisbak

klompvoet

substantivo masculino (deformidade congênita)

platvoeten

substantivo masculino (aandoening)

voetenbankje

kruimeldief

spreidvoet

substantivo masculino (afwijking aan voet)

staand persoon

oorlogspad

expressão (figurado: em confronto) (figuurlijk)

snelheidsduivel

(figurado, pessoa que dirige rápido) (informeel)

staande ovatie

O aplauso de pé no final da apresentação mostrou o quanto o público havia gostado.

staanplaatsen

expressão

steunpuntje

substantivo masculino (escalada) (voet)

lastpost, zeikerd

(vulgar, figurado, gíria) (informeel)

Meu chefe está sempre espiando por cima do meu ombro e está começando a virar um pé no saco.

strontvervelend

(BRA, vulgar, figurado, gíria) (figuurlijk, slang)

Preencher os formulários da minha reivindicação de seguro foi uma verdadeira encheção de saco.
Het invullen van de formulieren voor mijn verzekeringsclaim was echt strontvervelend.

lood

expressão verbal (apressar-se) (figuurlijk)

lopen

locução verbal (caminhar)

springen

(BRA)

Hailey gritou e pulou em um pé só quando pisava em algo afiado.

bij de haard

locução adjetiva

praktisch, nuchter, ongevoelig

(não sentimental, impassível)

Algumas pessoas os insensíveis, mas meus métodos pragmáticos sempre foram eficazes.

te voet

locução adverbial

onzinnig, onbegrijpelijk

expressão

staan

Ficar em pé durante o trabalho é melhor pra você do que se sentar.

voetholte

Os caminhantes sentem dor nos arcos do pés após uma caminhada vigorosa.

kistje

locução adjetiva (schoen)

breekijzer

zwemvlies

substantivo masculino (BRA) (meestal mv)

lopen

(gíria)

Hanna furou o pneu, por isso ela teve de andar para o trabalho.

'm smeren, opdonderen, oprotten, ophoepelen

(informal) (slang)

voet bij stuk houden

expressão verbal

Tive que bater o pé e dizer que não mentiria por ele de novo.

staan

expressão verbal

O guarda fica em pé o dia inteiro.

op zijn tenen lopen

locução verbal

zich ingraven

expressão verbal

As tropas fincaram o pé e se prepararam para uma longa batalha.

stappen in, trappen in

Pisei numa poça de lama e estraguei meus sapatos novos.

werkpaard

(pessoa que trabalha muito) (figuurlijk)

met een breekijzer forceren, met een koevoet forceren

locução verbal

zonderling

(BRA: informal, pejorativo, ofensivo!)

Minha mãe é um pé no saco até tomar o café da manhã.

bal

substantivo feminino (van de voet)

Ele ficou nas pontas dos pés, pronto para se mover.

doorgaan

locução adjetiva

A festa ainda está de pé para hoje à noite?

overeind, gebouwd

locução adjetiva

O prédio está de pé há três meses.

staand, recht, rechtop

locução adverbial (figurado)

A gerência tentou nos quebrar, mas ainda estamos de pé.

rechter-

(sapatos ou meias) (in samenstelling)

Esta caixa de sapato tem dois pés direitos. Deve ter sido um erro!

positie, plaats

expressão verbal

Não havia banco livre no ônibus, então ela acabou ficando de pé.

kroeg, bar

(bar grosseiro, tosco)

Por que você me pediu para encontrá-lo neste bar? É um botequim de quinta categoria!

rechtop staan

expressão verbal

O cachorro ficou de pé nas patas traseiras.

overeind zetten

expressão verbal

As crianças colocaram os dominós de pé.

aanraken met een teen

verbo transitivo

Os corredores estavam em fila, tocando a linha de partida com a ponta dos pés.

Laten we Portugees leren

Dus nu je meer weet over de betekenis van in Portugees, kun je leren hoe je ze kunt gebruiken aan de hand van geselecteerde voorbeelden en hoe je lees ze. En vergeet niet om de verwante woorden die we voorstellen te leren. Onze website wordt voortdurend bijgewerkt met nieuwe woorden en nieuwe voorbeelden, zodat u de betekenissen van andere woorden die u niet kent, kunt opzoeken in Portugees.

Ken je iets van Portugees

Portugees (português) is een Romeinse taal afkomstig uit het Iberisch schiereiland van Europa. Het is de enige officiële taal van Portugal, Brazilië, Angola, Mozambique, Guinee-Bissau, Kaapverdië. Portugees heeft tussen de 215 en 220 miljoen moedertaalsprekers en 50 miljoen tweedetaalsprekers, voor een totaal van ongeveer 270 miljoen. Portugees wordt vaak vermeld als de zesde meest gesproken taal ter wereld, de derde in Europa. In 1997 rangschikte een uitgebreide academische studie het Portugees als een van de 10 meest invloedrijke talen ter wereld. Volgens UNESCO-statistieken zijn Portugees en Spaans na Engels de snelst groeiende Europese talen.