Wat betekent tropeçar in Portugees?

Wat is de betekenis van het woord tropeçar in Portugees? Het artikel legt de volledige betekenis uit, de uitspraak samen met tweetalige voorbeelden en instructies voor het gebruik van tropeçar in Portugees.

Het woord tropeçar in Portugees betekent struikelen, strompelen, struikelen, struikelen, zich vergissen, struikelen, vallen, ploeteren, strompelen, huppelen, trippelen, vallen, tuimelen, tegenop botsen, ontdekken, doen struikelen, laten struikelen. Raadpleeg de onderstaande details voor meer informatie.

Luister naar uitspraak

Betekenis van het woord tropeçar

struikelen, strompelen

Andando por um caminho escuro, Helen tropeçou e quase caiu.

struikelen

Quando a idosa tropeçou na rua, vários transeuntes correram para socorrê-la.

struikelen

zich vergissen

(figurado, informal)

struikelen, vallen

Por favor, não tropece.

ploeteren, strompelen

(figurado)

huppelen, trippelen

As crianças tropeçaram na rua.

vallen, tuimelen

A pilha de livros não parecia muito estável; John deu uma cutucada neles e eles rolaram no chão. // Ela escorregou em uma casca de banana e rolou escada abaixo.

tegenop botsen

Eu tenho um hematoma enorme onde dei de cara no canto da mesa. Eu dei de cara no carro na minha frente no caminho para o trabalho.

ontdekken

(figurado, encontrar, achar por acaso)

As crianças ficaram muito felizes de tropeçarem em uma casa feita de biscoito de gengibre na floresta.

doen struikelen, laten struikelen

expressão verbal

Laten we Portugees leren

Dus nu je meer weet over de betekenis van tropeçar in Portugees, kun je leren hoe je ze kunt gebruiken aan de hand van geselecteerde voorbeelden en hoe je lees ze. En vergeet niet om de verwante woorden die we voorstellen te leren. Onze website wordt voortdurend bijgewerkt met nieuwe woorden en nieuwe voorbeelden, zodat u de betekenissen van andere woorden die u niet kent, kunt opzoeken in Portugees.

Ken je iets van Portugees

Portugees (português) is een Romeinse taal afkomstig uit het Iberisch schiereiland van Europa. Het is de enige officiële taal van Portugal, Brazilië, Angola, Mozambique, Guinee-Bissau, Kaapverdië. Portugees heeft tussen de 215 en 220 miljoen moedertaalsprekers en 50 miljoen tweedetaalsprekers, voor een totaal van ongeveer 270 miljoen. Portugees wordt vaak vermeld als de zesde meest gesproken taal ter wereld, de derde in Europa. In 1997 rangschikte een uitgebreide academische studie het Portugees als een van de 10 meest invloedrijke talen ter wereld. Volgens UNESCO-statistieken zijn Portugees en Spaans na Engels de snelst groeiende Europese talen.