Wat betekent walking in Engels?

Wat is de betekenis van het woord walking in Engels? Het artikel legt de volledige betekenis uit, de uitspraak samen met tweetalige voorbeelden en instructies voor het gebruik van walking in Engels.

Het woord walking in Engels betekent lopen, wandelen, on foot, walking, lopen, uitlaten, wandeling, rondwaren, spoken, leven, lopen, een vrije loop krijgen, ijsberen, doen lopen, meelopen, oplopen met, kant voor kant voortbewegen, walk, walk, gait, walk, step, walk, walk, walk, stroll, saunter, go on foot, walk, go into, walk into, walk through, go through, pass through, go for a walk around the block, go for a walk, go for a stroll, walk the dog, walk with crutches, walk through, go up, walk up, walk around, go around, looprek. Raadpleeg de onderstaande details voor meer informatie.

Luister naar uitspraak

Betekenis van het woord walking

lopen, wandelen

noun (travelling on foot)

Walking saves you money on bus fares or petrol and it's good exercise too.

on foot, walking

(figuurlijk, informeel (te voet, lopend)

(adverb: Describes a verb, adjective, adverb, or clause--for example, "come quickly," "very rare," "happening now," "fall down.")

lopen

(travel on foot)

Would you like to ride or walk?

uitlaten

(dog: cause to walk) (van hond)

Jay needs to walk his dog.

wandeling

(activity, stroll)

They go for a walk each night after dinner.

rondwaren, spoken

(appear alive)

Ghosts walk by night.

leven

(conduct oneself)

The prophet taught us to walk in peace.

lopen

(basketball: move illegally) (basketbal)

The basketball player was going to score, but he walked.

een vrije loop krijgen

(baseball: send to first base on balls) (honkbal)

The pitcher walked three batters in a row.

ijsberen

(pace)

She walked the floor, worrying about what was going to happen.

doen lopen

(force or help [sb] to walk)

The Boy Scout walked the elderly man across the street.

meelopen, oplopen met

(accompany on a walk)

I'm going to walk my mother to the shop.

kant voor kant voortbewegen

(move by rocking)

Let's walk the heavy bookshelf instead of carrying it.

walk

(wandeling in bos)

(noun: Refers to person, place, thing, quality, etc.)

walk, gait

(manier van lopen) (of a person)

(noun: Refers to person, place, thing, quality, etc.)

walk

(stappen)

(intransitive verb: Verb not taking a direct object--for example, "She jokes." "He has arrived.")

step

(lopen)

(intransitive verb: Verb not taking a direct object--for example, "She jokes." "He has arrived.")

walk

(van paarden) (horse)

(intransitive verb: Verb not taking a direct object--for example, "She jokes." "He has arrived.")

walk

(wandeling)

(noun: Refers to person, place, thing, quality, etc.)

walk, stroll, saunter

(het lopen ter ontspanning)

(noun: Refers to person, place, thing, quality, etc.)

go on foot

(lopend gaan)

walk

(ter ontspanning lopen)

(intransitive verb: Verb not taking a direct object--for example, "She jokes." "He has arrived.")

go into, walk into

(binnentreden)

walk through, go through, pass through

(doorkruisen)

go for a walk around the block

(figuurlijk (een eindje gaan lopen)

(verbal expression: Phrase with special meaning functioning as verb--for example, "put their heads together," "come to an end.")

go for a walk, go for a stroll

(uit wandelen gaan)

(verbal expression: Phrase with special meaning functioning as verb--for example, "put their heads together," "come to an end.")

walk the dog

(wandelen met de hond)

(verbal expression: Phrase with special meaning functioning as verb--for example, "put their heads together," "come to an end.")

walk with crutches

(op krukken gaan)

(verbal expression: Phrase with special meaning functioning as verb--for example, "put their heads together," "come to an end.")

walk through

(letterlijk (te voet gaan door)

go up, walk up

(naar boven lopen)

(phrasal verb, intransitive: Verb with adverb(s) or preposition(s), having special meaning and not taking direct object--for example, "make up" [=reconcile]: "After they fought, they made up.")

walk around, go around

(rondgaan, in een cirkel lopen)

(phrasal verb, intransitive: Verb with adverb(s) or preposition(s), having special meaning and not taking direct object--for example, "make up" [=reconcile]: "After they fought, they made up.")

looprek

noun (® (mobility aid)

My uncle uses a Zimmer frame because he has trouble walking.

Laten we Engels leren

Dus nu je meer weet over de betekenis van walking in Engels, kun je leren hoe je ze kunt gebruiken aan de hand van geselecteerde voorbeelden en hoe je lees ze. En vergeet niet om de verwante woorden die we voorstellen te leren. Onze website wordt voortdurend bijgewerkt met nieuwe woorden en nieuwe voorbeelden, zodat u de betekenissen van andere woorden die u niet kent, kunt opzoeken in Engels.

Verwante woorden van walking

Ken je iets van Engels

Het Engels is afkomstig van Germaanse stammen die naar Engeland zijn geëmigreerd en is over een periode van meer dan 1400 jaar geëvolueerd. Engels is de derde meest gesproken taal ter wereld, na Chinees en Spaans. Het is de meest geleerde tweede taal en de officiële taal van bijna 60 soevereine landen. Deze taal heeft een groter aantal sprekers als tweede en vreemde taal dan moedertaalsprekers. Engels is ook de co-officiële taal van de Verenigde Naties, van de Europese Unie en van vele andere internationale en regionale organisaties. Tegenwoordig kunnen Engelstaligen over de hele wereld relatief gemakkelijk communiceren.