Wat betekent armar in Spaans?

Wat is de betekenis van het woord armar in Spaans? Het artikel legt de volledige betekenis uit, de uitspraak samen met tweetalige voorbeelden en instructies voor het gebruik van armar in Spaans.

Het woord armar in Spaans betekent gewapend zijn, bewapenen, samenbrengen, verzamelen, in elkaar flansen, monteren, assembleren, in elkaar zetten, vormen, samenstellen, maken, bouwen, opzetten, maken, iets construeren, samenstellen, maken, klaarmaken, opzetten, oprichten, uitrusten, voorzien, uitbroeden, opnieuw monteren, overdrijven, dramatiseren, inpakken, zijn koffers maken, moeilijkheden uitlokken, problemen veroorzaken, ophef maken, zich misdragen, samenflansen, in elkaar flansen, ophef maken, kibbelen over, bewapenen, iets verpakken, tot ridder slaan, ridderen, , in brigades plaatsen. Raadpleeg de onderstaande details voor meer informatie.

Luister naar uitspraak

Betekenis van het woord armar

gewapend zijn

verbo transitivo

Se podía ver que el policía estaba armado.

bewapenen

No sabemos quién está armando al grupo rebelde.

samenbrengen, verzamelen

Christina estaba orgullosa de haber montado el tocador ella sola.

in elkaar flansen

verbo transitivo (informeel)

Los chicos armaron una carpa con un cubrecamas y juegan al campamento en el patio del fondo.

monteren, assembleren, in elkaar zetten

La lluvia caía con fuerza y Wendy se dio cuenta de que debía armar algo para refugiarse.

vormen, samenstellen

Armó una obra de arte utilizando solo trastos viejos.

maken, bouwen

Armó una escalera con trozos de madera vieja.

opzetten, maken

verbo transitivo

Primero armaron la estructura, después levantaron los muros.

iets construeren

El ayuntamiento planea construir un nuevo centro cívico.

samenstellen, maken, klaarmaken

La Cruz Roja preparó botiquines de emergencia para las víctimas del terremoto.

opzetten, oprichten

Carlos está organizando un comité para revisar los costos y la eficiencia de la compañía.

uitrusten, voorzien

La compañía de alquiler de ski equipó a Rosa con todo lo necesario.

uitbroeden

(intenciones ocultas) (figuurlijk)

El grupo de adolescentes parecía tramar problemas.

opnieuw monteren

overdrijven, dramatiseren

(informal)

Sin importar qué tan pequeño sea el asunto, Joan siempre dramatiza.

inpakken, zijn koffers maken

(maleta)

Necesito empacar para el viaje a la playa.

moeilijkheden uitlokken, problemen veroorzaken

(figurado, coloquial)

La pandilla de motociclistas entró rugiendo al pueblo, dispuesta a sembrar cizaña.

ophef maken

(coloquial)

Uno de los clientes estaba armando un escándalo en el mostrador del cajero.

zich misdragen

samenflansen, in elkaar flansen

(informal) (informeel)

Sam armó a la rápida un equipo de fútbol para el sábado.

ophef maken

(coloquial)

Es solo un raspón en la rodilla; ¡deja de hacer un escándalo!

kibbelen over

locución verbal (AR, coloquial) (informeel)

Mi familia constantemente arma quilombo por los asuntos más insignificantes.

bewapenen

Los padres deben preparar a sus hijos ante situaciones peligrosas advirtiéndoles sobre los extraños.

iets verpakken

(post)

Helen armó un paquete y lo llevó al correo.

tot ridder slaan, ridderen

El rey invistió como caballero al soldado por su heroísmo.

locución verbal

A la hora de acostarse, ese niño malcriado armaba un escándalo hasta que sus padres gritaran "¡Basta!".

in brigades plaatsen

locución verbal

Laten we Spaans leren

Dus nu je meer weet over de betekenis van armar in Spaans, kun je leren hoe je ze kunt gebruiken aan de hand van geselecteerde voorbeelden en hoe je lees ze. En vergeet niet om de verwante woorden die we voorstellen te leren. Onze website wordt voortdurend bijgewerkt met nieuwe woorden en nieuwe voorbeelden, zodat u de betekenissen van andere woorden die u niet kent, kunt opzoeken in Spaans.

Ken je iets van Spaans

Spaans (español), ook bekend als Castilla, is een taal van de Iberisch-Romaanse groep van de Romaanse talen, en de 4e meest voorkomende taal ter wereld volgens sommige bronnen, terwijl andere het als een 2e of 3e vermelden meest voorkomende taal. Het is de moedertaal van ongeveer 352 miljoen mensen en wordt gesproken door 417 miljoen mensen wanneer de sprekers als taal worden toegevoegd. sub (geschat in 1999). Spaans en Portugees hebben zeer vergelijkbare grammatica en woordenschat; Het aantal vergelijkbare woordenschat van deze twee talen is tot 89%. Spaans is de primaire taal van 20 landen over de hele wereld. Geschat wordt dat het totale aantal sprekers van het Spaans tussen de 470 en 500 miljoen ligt, waarmee het de op één na meest gesproken taal ter wereld is, gemeten naar het aantal moedertaalsprekers.