Wat betekent charging in Engels?

Wat is de betekenis van het woord charging in Engels? Het artikel legt de volledige betekenis uit, de uitspraak samen met tweetalige voorbeelden en instructies voor het gebruik van charging in Engels.

Het woord charging in Engels betekent aanrekenen, rekenen, in rekening brengen, beschuldigen, kosten, beschuldiging, aanslag, post, kost, last, belasting, lading, bevel, taak, opdracht, charge, aanval, leiding, aanvallen, in rekening brengen, rekenen, aanrekenen, laden, beladen, belasten, belasten, opdragen, toevertrouwen, aanvallen, accusation, levy, charge, imposition, cost, expense, load, charge, charge, ask, blame, be at the head of, be at the helm, responsible for, put in charge of, be in charge, service charge, service fee, charge with, lopende rekening, entreeprijs, toegangsprijs, gratis, gratis, administratiekosten, in controle, controle hebben over iets, verantwoordelijk zijn voor iets, managen, de leiding hebben over iets, kosteloos, gratis, verantwoordelijke persoon, hoofdverantwoordelijke. Raadpleeg de onderstaande details voor meer informatie.

Luister naar uitspraak

Betekenis van het woord charging

aanrekenen, rekenen

transitive verb (ask for money) (ergens een betaling voor vragen)

That bar charges people a dollar for a glass of water.

in rekening brengen

transitive verb (debit an amount)

Just charge the bill to my account.

beschuldigen

transitive verb (accuse) (in staat van beschuldiging stellen)

The police charged the man with a crime.

kosten

noun (fee)

The video rental shop has a late fee charge.

beschuldiging

noun (accusation)

John was innocent of the charges against him.

aanslag, post, kost

noun (debit)

There are extra charges on my account.

last, belasting, lading

noun (load)

This is heavy charge for such a small car.

bevel

noun (order)

The soldier was unimpressed by his charge to clean the whole barracks.

taak, opdracht

noun (duty)

The corporal's charge was to clean the floor.

charge, aanval

noun (military attack)

Pickett's charge was an important event in the American Civil War.

leiding

noun (control)

The manager has charge of two shops.

aanvallen

intransitive verb (rush forward)

The bull charged again and again.

in rekening brengen, rekenen, aanrekenen

transitive verb (ask as a fee)

The lawyer charges clients a hundred pounds an hour.

laden, beladen, belasten

transitive verb (load)

The lorry was fully charged with electrical goods and could hold no more.

belasten, opdragen

transitive verb (order)

I charge you to look after the house properly while I am away.

toevertrouwen

transitive verb (entrust)

The sergeant charged the corporal with command of the squad.

aanvallen

transitive verb (rush towards)

The other team charged the quarterback.

accusation

(het beschuldigen)

(noun: Refers to person, place, thing, quality, etc.)

levy, charge, imposition

(het heffen)

(noun: Refers to person, place, thing, quality, etc.)

cost, expense

(prijs)

(noun: Refers to person, place, thing, quality, etc.)

load

(vracht)

(noun: Refers to person, place, thing, quality, etc.)

charge

(aanrekenen)

(transitive verb: Verb taking a direct object--for example, "Say something." "She found the cat.")

charge, ask

(in ruil vragen)

(transitive verb: Verb taking a direct object--for example, "Say something." "She found the cat.")

blame

(de schuld geven van iets)

(transitive verb: Verb taking a direct object--for example, "Say something." "She found the cat.")

be at the head of

(leiden, baas zijn van)

(verbal expression: Phrase with special meaning functioning as verb--for example, "put their heads together," "come to an end.")

be at the helm

(figuurlijk (leider zijn) (figurative)

(verbal expression: Phrase with special meaning functioning as verb--for example, "put their heads together," "come to an end.")

responsible for

(een taak hebbend)

put in charge of

(een opdracht geven)

(verbal expression: Phrase with special meaning functioning as verb--for example, "put their heads together," "come to an end.")

be in charge

(de baas zijn)

(verbal expression: Phrase with special meaning functioning as verb--for example, "put their heads together," "come to an end.")

service charge, service fee

(kosten van bediening)

(noun: Refers to person, place, thing, quality, etc.)

charge with

(juridisch: beschuldigen)

lopende rekening

noun (for deferred payment)

entreeprijs, toegangsprijs

noun (entrance fee)

There is a cover of ten dollars to enter the club.

gratis

adjective (having no cost)

The film was rubbish but it's okay because the seats were free of charge.

gratis

adverb (at no cost)

Breakfast is provided free of charge.

administratiekosten

noun (amount charged to process [sth])

The bank charged a handling fee of £30 to convert the cheque from euros to pounds.

in controle

adjective (having control)

I'm trying to find out who's in charge here.

controle hebben over iets

(having control of [sth])

verantwoordelijk zijn voor iets

expression (responsible for a task)

As secretary, Jess is in charge of taking down the minutes of the meeting.

managen

adjective (being manager)

Who's in charge in this department?

de leiding hebben over iets

(managing [sb], [sth])

The editor is in charge of a large team of journalists.

kosteloos, gratis

expression ([sth] is provided free)

There is no charge for fresh towels; they come with the hotel room. The manufacturer will send you product samples at no charge.

verantwoordelijke persoon

noun (manager)

The store clerk was rude to me, so I complained to the person in charge.

hoofdverantwoordelijke

noun (manager of [sth])

To get access, you'll have to speak with the person in charge of security.

Laten we Engels leren

Dus nu je meer weet over de betekenis van charging in Engels, kun je leren hoe je ze kunt gebruiken aan de hand van geselecteerde voorbeelden en hoe je lees ze. En vergeet niet om de verwante woorden die we voorstellen te leren. Onze website wordt voortdurend bijgewerkt met nieuwe woorden en nieuwe voorbeelden, zodat u de betekenissen van andere woorden die u niet kent, kunt opzoeken in Engels.

Ken je iets van Engels

Het Engels is afkomstig van Germaanse stammen die naar Engeland zijn geëmigreerd en is over een periode van meer dan 1400 jaar geëvolueerd. Engels is de derde meest gesproken taal ter wereld, na Chinees en Spaans. Het is de meest geleerde tweede taal en de officiële taal van bijna 60 soevereine landen. Deze taal heeft een groter aantal sprekers als tweede en vreemde taal dan moedertaalsprekers. Engels is ook de co-officiële taal van de Verenigde Naties, van de Europese Unie en van vele andere internationale en regionale organisaties. Tegenwoordig kunnen Engelstaligen over de hele wereld relatief gemakkelijk communiceren.