Wat betekent check in Engels?

Wat is de betekenis van het woord check in Engels? Het artikel legt de volledige betekenis uit, de uitspraak samen met tweetalige voorbeelden en instructies voor het gebruik van check in Engels.

Het woord check in Engels betekent cheque, rekening, inspectie, controle, controleren, nakijken, afgeven, kaartje, bonnetje, ruit, schaak, vinkje, kloppen, controleren, checken, beheersen, beteugelen, stoppen, bedwingen, stoppen, bedwingen, afremmen, belemmeren, hinderen, testen, toetsen, nakijken, iemand schaak zetten, inchecken, inchecken, aanmelden, aanvinken, aankruisen, bekijken, sterven, doodgaan. overlijden, uitchecken, controleren, nakijken, controleren, ongedekte cheque, bagageafgifte, bagagecontrole, gewaarmerkte cheque, vinkje, doorkijken, medisch onderzoek, chequeboekje, kassa, kassa, uitchecken, uitchecktijd, controle, dubbelchecken, in toom houden, onder controle, in bedwang, in de gaten houden, vervangend toegangsbewijs, het te goed houden, tegoedbon, spellingcontrole, spelling controleren, spellingcontrole uitvoeren, spelling controleren, spellingcontrole uitvoeren, verlopen cheque. Raadpleeg de onderstaande details voor meer informatie.

Luister naar uitspraak

Betekenis van het woord check

cheque

noun (bank draft)

I'm going to pay the bill with a check.

rekening

noun (US for bill (invoice)

The diners asked for the check.

inspectie, controle

noun (inspection, test)

The technician is going to perform a check on the car.

controleren, nakijken

transitive verb (with object: verify [sth])

Always check the date on any dairy products which you're about to buy.

afgeven

transitive verb (deposit in safety)

Guests can check in their coats at the door.

kaartje, bonnetje

noun (US (ticket, token)

The partygoers received a check for their coats.

ruit

noun (pattern with squares)

The skirt was covered in checks.

schaak

noun (chess move)

The chess player put his opponent in check.

vinkje

noun (check mark against list item, correct answer, etc.) (symbool)

kloppen

intransitive verb (be shown to be correct)

His alibi checked out.

controleren

intransitive verb (US (investigate)

I don't know if I locked the door - would you check?

checken

intransitive verb (poker)

Are you going to bet or check?

beheersen, beteugelen

transitive verb (restrain)

The boxer needs to check his aggression.

stoppen, bedwingen

transitive verb (halt)

Check the enemy's progress before they reach the town.

stoppen, bedwingen

transitive verb (stop, control)

Try to check the flow of water by turning the valve.

afremmen, belemmeren, hinderen

transitive verb (impede)

The rough terrain checked the progress of the hikers.

testen, toetsen, nakijken

transitive verb (test)

The mechanic is going to check the transmission.

iemand schaak zetten

transitive verb (chess piece: put in check)

My opponent moved his knight and I realised he had checked my king.

inchecken

phrasal verb, intransitive (register: at hotel, etc.)

What time may we check in to our hotel room?

inchecken, aanmelden

phrasal verb, transitive, separable (luggage: register)

At the airport, I checked in my bags at the desk and was given my boarding pass.

aanvinken, aankruisen

phrasal verb, transitive, separable (US (mark with a tick)

bekijken

phrasal verb, transitive, separable (US, slang (look)

sterven, doodgaan. overlijden

phrasal verb, intransitive (US, slang, euphemism, figurative (die)

uitchecken

phrasal verb, intransitive (hotel: sign out)

At this hotel, you must check out by 11:00 am or pay for another day.

controleren, nakijken

phrasal verb, transitive, separable (examine, inspect)

controleren

phrasal verb, intransitive (verify [sth])

ongedekte cheque

noun (cheque: insufficient funds)

We have had too many clients write bad checks, so now we only accept cash.

bagageafgifte

noun (check-in, registration of luggage)

I checked in my baggage at the baggage check.

bagagecontrole

noun (security inspection of luggage)

They stopped me at the baggage check when the scanner picked up something strange.

gewaarmerkte cheque

noun (check guaranteed by a bank)

I need to make a payment by certified cheque.

vinkje

noun (US (tick: list item, correct answer, etc.) (symbool)

He wrote a check mark next to each completed task on his list.

doorkijken

(luggage: put into plane's hold)

If you have to change flights, the airline can check your luggage through to the final destination.

medisch onderzoek

noun (routine medical examination)

My company insists I have a check-up once a year.

chequeboekje

noun (banking)

I need to pay bills, but I can't find my checkbook.

kassa

noun (store: payment counter)

I think I left my wallet at the checkout.

kassa

noun (uncountable (online: payment screen)

Go to checkout and enter your credit card information.

uitchecken

noun (uncountable (hotel: vacating room)

Be sure to examine your bill carefully on checkout.

uitchecktijd

noun (uncountable (hotel: vacating time)

Checkout is at 11am.

controle

noun (routine medical exam) (medisch)

I have a doctor's appointment tomorrow, but don't worry--it's just a regular checkup.

dubbelchecken

transitive verb (cross-check, inspect again)

We should double-check our grocery list to make sure we have everything we need. Let's double-check those figures to make sure we got them right.

in toom houden

verbal expression (control, restrain) (figuurlijk)

He had to hold his anger in check when his son wrecked the car.
Hij moest zich in toom houden wanneer zijn zoon de auto vernielde.

onder controle, in bedwang

adverb (under control)

The European Central Bank has kept inflation in check.
De Europese Centrale Bank hield de inflatie onder controle.

in de gaten houden

verbal expression (informal (monitor) (informeel, fig.)

I'm keeping a check on his work to ensure that he's doing it right.

vervangend toegangsbewijs

noun (US, informal, literal (ticket to rescheduled event)

The team cancelled the game and offered a rain check to the ticket holders.

het te goed houden

noun (US, informal, figurative (promise to postpone offer until later)

I'll have to take a rain check on dinner tonight: I have to study for an exam all night.

tegoedbon

noun (US, informal, figurative (ticket entitling customer to sale price later)

The store was out of the advertised sausages, but they gave me a rain check.

spellingcontrole

noun (feature: checks spelling)

Remember that the spell check can be wrong sometimes!

spelling controleren, spellingcontrole uitvoeren

intransitive verb (check for spelling errors)

Does this program automatically spellcheck?

spelling controleren, spellingcontrole uitvoeren

transitive verb (document: check spelling)

Don't forget to spellcheck the file before you email it to me.

verlopen cheque

noun (bank order cashed late)

Laten we Engels leren

Dus nu je meer weet over de betekenis van check in Engels, kun je leren hoe je ze kunt gebruiken aan de hand van geselecteerde voorbeelden en hoe je lees ze. En vergeet niet om de verwante woorden die we voorstellen te leren. Onze website wordt voortdurend bijgewerkt met nieuwe woorden en nieuwe voorbeelden, zodat u de betekenissen van andere woorden die u niet kent, kunt opzoeken in Engels.

Verwante woorden van check

Ken je iets van Engels

Het Engels is afkomstig van Germaanse stammen die naar Engeland zijn geëmigreerd en is over een periode van meer dan 1400 jaar geëvolueerd. Engels is de derde meest gesproken taal ter wereld, na Chinees en Spaans. Het is de meest geleerde tweede taal en de officiële taal van bijna 60 soevereine landen. Deze taal heeft een groter aantal sprekers als tweede en vreemde taal dan moedertaalsprekers. Engels is ook de co-officiële taal van de Verenigde Naties, van de Europese Unie en van vele andere internationale en regionale organisaties. Tegenwoordig kunnen Engelstaligen over de hele wereld relatief gemakkelijk communiceren.