Wat betekent crescer in Portugees?

Wat is de betekenis van het woord crescer in Portugees? Het artikel legt de volledige betekenis uit, de uitspraak samen met tweetalige voorbeelden en instructies voor het gebruik van crescer in Portugees.

Het woord crescer in Portugees betekent groeien, groeien, groeien, aangroeien, groeien, groeien, evolueren, terug groeien, een man zijn, volwassen worden, groeien, zich opstapelen, rijzen, groeien, opschieten, belangrijk zijn of lijken, bol staan, opgroeien, stijgen, gedijen, bloeien, gedijen, opbouwen, groeien, uitzetten, uitdijen, groeien, groeien; stijgen, kweken, telen, een baard laten staan, op iets groeien, zich snel ontwikkelen, ontgroeien, langer groeien, overgroeien, te hard groeien, welig tieren, ontgroeien, groter worden dan, groot genoeg worden. Raadpleeg de onderstaande details voor meer informatie.

Luister naar uitspraak

Betekenis van het woord crescer

groeien

(aumentar em tamanho)

Na puberdade, ela irá crescer.

groeien

(expandir)

Nossa companhia cresceu rapidamente este ano.

groeien, aangroeien

(aumentar)

A população crescerá rapidamente.

groeien

Poucas árvores podem crescer no deserto.

groeien, evolueren

Espero que esta experiência o ajude a crescer.

terug groeien

(cabelo, etc.: crescer novamente)

een man zijn

(letterlijk)

volwassen worden

(figurativo)

Eu queria que meu irmão crescesse e achasse seu próprio canto.
Ik wou dat mijn broer volwassen zou worden en een plek voor zichzelf zou vinden.

groeien

(cabelo)

zich opstapelen

(schulden)

As reformas da casa estão fazendo nossa dívida crescer.

rijzen

(massa)

groeien, opschieten

(plantas)

belangrijk zijn of lijken

verbo transitivo

Gastos militares crescem muito em época de eleição.

bol staan

opgroeien

(tornar-se adulto)

Eu cresci em uma vila no sul da Inglaterra. Quando criança, Kenny queria ser um policial quando crescesse.
Ik groeide op in een dorp in Zuid-Engeland. Kenny wilde politieagent worden toen hij opgroeide.

stijgen

(subir)

A qualidade deste produto aumentou no último ano.

gedijen

(bebê)

O medico ficou satisfeito com o progresso do bebê e disse aos pais que, se ele continuasse a crescer assim, eles não teriam com o que se preocupar.

bloeien, gedijen

As plantações do fazendeiro vicejaram no clima quente de primavera.

opbouwen, groeien

A intensidade da música está começando a desenvolver-se.

uitzetten, uitdijen

(crescer, aumentar)

O fermento faz o pão expandir.

groeien

(economie)

A China continua a se desenvolver rapidamente.

groeien; stijgen

(tornar mais numeroso)

O número de mosquitos aumenta no verão.

kweken, telen

A empresa cresceu a partir de uma pequena firma de família para virar um negócio multimilionário.

een baard laten staan

locução verbal

Ele está deixando crescer a barba.

op iets groeien

Segundo o folclore, o musgo cresce no lado norte das árvores.

zich snel ontwikkelen

(aumentar rapidamente)

Novos edifícios espalharam-se rapidamente pela cidade nos últimos anos.

ontgroeien

langer groeien

locução verbal (cabelo)

No ano passado, cortei meu cabelo muito curto, mas agora eu estou deixando crescer.

overgroeien, te hard groeien

(bot.: plantas)

welig tieren

O solo rico daqui faz a maioria das plantas crescerem profundamente.

ontgroeien

(figurativo) (figuurlijk)

groter worden dan

groot genoeg worden

Laten we Portugees leren

Dus nu je meer weet over de betekenis van crescer in Portugees, kun je leren hoe je ze kunt gebruiken aan de hand van geselecteerde voorbeelden en hoe je lees ze. En vergeet niet om de verwante woorden die we voorstellen te leren. Onze website wordt voortdurend bijgewerkt met nieuwe woorden en nieuwe voorbeelden, zodat u de betekenissen van andere woorden die u niet kent, kunt opzoeken in Portugees.

Ken je iets van Portugees

Portugees (português) is een Romeinse taal afkomstig uit het Iberisch schiereiland van Europa. Het is de enige officiële taal van Portugal, Brazilië, Angola, Mozambique, Guinee-Bissau, Kaapverdië. Portugees heeft tussen de 215 en 220 miljoen moedertaalsprekers en 50 miljoen tweedetaalsprekers, voor een totaal van ongeveer 270 miljoen. Portugees wordt vaak vermeld als de zesde meest gesproken taal ter wereld, de derde in Europa. In 1997 rangschikte een uitgebreide academische studie het Portugees als een van de 10 meest invloedrijke talen ter wereld. Volgens UNESCO-statistieken zijn Portugees en Spaans na Engels de snelst groeiende Europese talen.