Wat betekent ganado in Spaans?

Wat is de betekenis van het woord ganado in Spaans? Het artikel legt de volledige betekenis uit, de uitspraak samen met tweetalige voorbeelden en instructies voor het gebruik van ganado in Spaans.

Het woord ganado in Spaans betekent rundvee, gepeupel, vee, vee, vee, winnen, verdienen, winnen, winnen, verdienen, overwinnen, werven, binnenhalen, vóór, aangenomen worden, een meerderheid hebben, stijgen, groeien, overwinnen, zegevieren, stijgen in, winnen aan iets, winnen, incasseren, verdienen, verslaan, verkrijgen, verdienen, verkrijgen, veroveren, overwinnen, verdienen, succesvol zijn, winnen, slagen, hebben, opstrijken, krijgen, verdienen, netto opleveren/opbrengen, veeteelt, veehouderij, longhorn, koepokken, veepest, veefokker. Raadpleeg de onderstaande details voor meer informatie.

Luister naar uitspraak

Betekenis van het woord ganado

rundvee

La granja de al lado tiene ganado pero ninguna cosecha.

gepeupel, vee

(figurado, despectivo) (pejoratief)

En este estado son todos borregos, siguen ciegamente cualquier cosa que diga el gobernador.

vee

nombre masculino

Todo nuestro ganado son animales de raza.

vee

nombre masculino

El granjero tuvo que deshacerse de su ganado por la crisis económica.

winnen

verbo transitivo (a alguien o algo)

Nuestro equipo ganó el partido 3-2

verdienen

verbo transitivo

¿Cuánto ganarás semanalmente en tu nuevo trabajo?

winnen

(competición)

Nuestro equipo ganó.

winnen

verbo transitivo (un premio)

Ganamos una cámara en la rifa.

verdienen

Ganó un puesto en el equipo olímpico.

overwinnen

(alcanzar)

El escalador ganó la cima de la montaña el lunes por la mañana.

werven, binnenhalen

El mes pasado, él ganó cinco clientes nuevos.

vóór

(sport)

El equipo gana uno a cero sobre su oponente.

aangenomen worden, een meerderheid hebben

verbo transitivo

La moción va a ganar en el Congreso.

stijgen, groeien

verbo transitivo

La bolsa de valores ganó un 3% la semana pasada.

overwinnen, zegevieren

(sport)

Fue un partido difícil, pero al final el equipo local ganó.

stijgen in, winnen aan iets

El político ganaba popularidad cada semana.

winnen, incasseren

verbo transitivo

Él ganó miles de dólares en el casino.

verdienen

verbo transitivo

Gana un gran sueldo.

verslaan

(winnen: spel)

Vencieron a sus oponentes por 3 a 2.

verkrijgen

Ese disco es raro y difícil de adquirir.

verdienen, verkrijgen

Conseguía elogios de todos sus colegas por trabajar tan duro.

veroveren, overwinnen

Los primeros colonos intentaron conquistar a los pueblos indígenas.

verdienen

Rachel se mereció una promoción.

succesvol zijn

Tuvieron un comienzo lento esta temporada pero al final triunfaron.

winnen, slagen

Fue un partido difícil, pero vencimos al final.

hebben

(calificación)

Saqué un 10 en español.

opstrijken, krijgen, verdienen

Percibe un buen salario por su duro trabajo.

netto opleveren/opbrengen

El negocio de Ben lucró como veinte mil dólares al final del primer año.

veeteelt, veehouderij

longhorn

(biologie)

koepokken

(runderziekte)

veepest

veefokker

(de ganado)

Laten we Spaans leren

Dus nu je meer weet over de betekenis van ganado in Spaans, kun je leren hoe je ze kunt gebruiken aan de hand van geselecteerde voorbeelden en hoe je lees ze. En vergeet niet om de verwante woorden die we voorstellen te leren. Onze website wordt voortdurend bijgewerkt met nieuwe woorden en nieuwe voorbeelden, zodat u de betekenissen van andere woorden die u niet kent, kunt opzoeken in Spaans.

Ken je iets van Spaans

Spaans (español), ook bekend als Castilla, is een taal van de Iberisch-Romaanse groep van de Romaanse talen, en de 4e meest voorkomende taal ter wereld volgens sommige bronnen, terwijl andere het als een 2e of 3e vermelden meest voorkomende taal. Het is de moedertaal van ongeveer 352 miljoen mensen en wordt gesproken door 417 miljoen mensen wanneer de sprekers als taal worden toegevoegd. sub (geschat in 1999). Spaans en Portugees hebben zeer vergelijkbare grammatica en woordenschat; Het aantal vergelijkbare woordenschat van deze twee talen is tot 89%. Spaans is de primaire taal van 20 landen over de hele wereld. Geschat wordt dat het totale aantal sprekers van het Spaans tussen de 470 en 500 miljoen ligt, waarmee het de op één na meest gesproken taal ter wereld is, gemeten naar het aantal moedertaalsprekers.