Wat betekent grosso in Portugees?

Wat is de betekenis van het woord grosso in Portugees? Het artikel legt de volledige betekenis uit, de uitspraak samen met tweetalige voorbeelden en instructies voor het gebruik van grosso in Portugees.

Het woord grosso in Portugees betekent dik, breed, flodderig, dik, glad, ongelikte beer, ruw, grof, bruut, barbaar, hardvochtig, kortaf, kortaangebonden, vies, vuil, vuilbek, kortaf, kort en bondig, schot grove hagel, breder, betasten. Raadpleeg de onderstaande details voor meer informatie.

Luister naar uitspraak

Betekenis van het woord grosso

dik

adjetivo

Dava para ver que era de boa qualidade porque o vidro era grosso.

breed

adjetivo

O tronco de uma sequóia é extremamente grosso na base.

flodderig

Kara vestia um suéter laranja grosso.

dik

adjetivo

Ela tirou um livro grosso de sua bolsa e abriu na página 1002.

glad

adjetivo

O tecido é feito com uma fibra grossa.

ongelikte beer

substantivo masculino (pessoa rude) (onbeleefd)

Ele é um grosso logo de manhã.

ruw, grof

adjetivo (comida: não refinada)

As fibras brutas no aipo ajudam a limpar o intestino.

bruut, barbaar

adjetivo (onbeschaafde kerel)

Ela só sai com valentões e grossos (or: brutos).

hardvochtig

(maneira: má)

Ela foi bem dura com as crianças. Deveria ter sido mais delicada com elas.

kortaf, kortaangebonden

adjetivo (pessoa)

vies, vuil

adjetivo (figuurlijk: seksueel)

vuilbek

kortaf

adjetivo (comentário)

kort en bondig

schot grove hagel

(para caça)

breder

betasten

(informal)

Meu antigo chefe era sempre grosso comigo.

Laten we Portugees leren

Dus nu je meer weet over de betekenis van grosso in Portugees, kun je leren hoe je ze kunt gebruiken aan de hand van geselecteerde voorbeelden en hoe je lees ze. En vergeet niet om de verwante woorden die we voorstellen te leren. Onze website wordt voortdurend bijgewerkt met nieuwe woorden en nieuwe voorbeelden, zodat u de betekenissen van andere woorden die u niet kent, kunt opzoeken in Portugees.

Ken je iets van Portugees

Portugees (português) is een Romeinse taal afkomstig uit het Iberisch schiereiland van Europa. Het is de enige officiële taal van Portugal, Brazilië, Angola, Mozambique, Guinee-Bissau, Kaapverdië. Portugees heeft tussen de 215 en 220 miljoen moedertaalsprekers en 50 miljoen tweedetaalsprekers, voor een totaal van ongeveer 270 miljoen. Portugees wordt vaak vermeld als de zesde meest gesproken taal ter wereld, de derde in Europa. In 1997 rangschikte een uitgebreide academische studie het Portugees als een van de 10 meest invloedrijke talen ter wereld. Volgens UNESCO-statistieken zijn Portugees en Spaans na Engels de snelst groeiende Europese talen.