Wat betekent IRA in Spaans?

Wat is de betekenis van het woord IRA in Spaans? Het artikel legt de volledige betekenis uit, de uitspraak samen met tweetalige voorbeelden en instructies voor het gebruik van IRA in Spaans.

Het woord IRA in Spaans betekent IRA, toorn, toorn, verbolgenheid, wrevel, gepikeerdheid, woede, razernij, woede, razernij, verontwaardiging, woede, razernij, verontwaardiging, woedeaanval, horen bij, je gang gaan, , even langsgaan bij, ergens uitkomen, gaan, rijden, sturen, wijzen, langsgaan bij, gaan, verlopen, opschieten, gaan, opschieten, gaan, starten, zich begeven, naar de mis gaan, rijden, gaan, lukken, pisnijdig, witheet. Raadpleeg de onderstaande details voor meer informatie.

Luister naar uitspraak

Betekenis van het woord IRA

IRA

(sigla) (Irish Republican Army)

La mayoría de los gobiernos consideran al IRA como una organización terrorista.

toorn

nombre femenino (de Dios)

En el Viejo Testamento, muchos infortunios son atribuidos a la ira de Dios.

toorn, verbolgenheid

La huelga de los basureros despertó la ira en los vecinos.

wrevel, gepikeerdheid

La maestra abandonó el aula en un ataque de ira.

woede, razernij

La ira del jefe al descubrir el error de Tom fue aterradora.

woede

La lentitud del camarero causó la indignación de los comensales.

razernij

Kate sintió furia por la muerte absurda de su madre.

verontwaardiging

La furia de Hilary creció cuando leyó sobre las últimas atrocidades.

woede, razernij

Amy sintió rabia cuando pensó en cómo su ex le había robado los ahorros.

verontwaardiging

woedeaanval

Claire sintió rabia cuando descubrió que su hijo le estaba robando dinero.

horen bij

verbo intransitivo

Esa silla va al lado de la mesa.

je gang gaan

No puedo ir contigo el fin de semana, pero no dejes que eso te detenga, ve tú.
Ik kan dit weekend toch niet met jou meekomen, maar laat dit je niet tegenhouden; ga je gang.

verbo intransitivo (coloquial)

Hasta ayer, las cosas iban bastante bien.

even langsgaan bij

(a casa de alguien)

ergens uitkomen

Noé les dijo a los animales que fuesen y se multiplicasen.

gaan, rijden

El tren iba a la velocidad máxima.

sturen, wijzen

langsgaan bij

Necesito ir a la farmacia.

gaan, verlopen, opschieten

¿Cómo van tus hijos en la escuela?

gaan, opschieten

¿Cómo va el informe?

gaan

(figurado)

¿Va mejor que ayer?
Stelt ze het beter dan gisteren?

starten

¿Estás listo! ¡Vamos!

zich begeven

verbo intransitivo

Vincent fue a su estudio después de cenar para trabajar un poco más.

naar de mis gaan

verbo intransitivo (religión)

Vamos a misa todos los domingos por la mañana.

rijden

Los camiones viajaban a lo largo de la carretera.

gaan, lukken

¿Cómo te las arreglas con el proyecto?

pisnijdig, witheet

Su estupidez me puso enojadísimo. Estaba enojadísima cuando me robaron el anillo.
Zijn domheid maakte me pisnijdig.

Laten we Spaans leren

Dus nu je meer weet over de betekenis van IRA in Spaans, kun je leren hoe je ze kunt gebruiken aan de hand van geselecteerde voorbeelden en hoe je lees ze. En vergeet niet om de verwante woorden die we voorstellen te leren. Onze website wordt voortdurend bijgewerkt met nieuwe woorden en nieuwe voorbeelden, zodat u de betekenissen van andere woorden die u niet kent, kunt opzoeken in Spaans.

Ken je iets van Spaans

Spaans (español), ook bekend als Castilla, is een taal van de Iberisch-Romaanse groep van de Romaanse talen, en de 4e meest voorkomende taal ter wereld volgens sommige bronnen, terwijl andere het als een 2e of 3e vermelden meest voorkomende taal. Het is de moedertaal van ongeveer 352 miljoen mensen en wordt gesproken door 417 miljoen mensen wanneer de sprekers als taal worden toegevoegd. sub (geschat in 1999). Spaans en Portugees hebben zeer vergelijkbare grammatica en woordenschat; Het aantal vergelijkbare woordenschat van deze twee talen is tot 89%. Spaans is de primaire taal van 20 landen over de hele wereld. Geschat wordt dat het totale aantal sprekers van het Spaans tussen de 470 en 500 miljoen ligt, waarmee het de op één na meest gesproken taal ter wereld is, gemeten naar het aantal moedertaalsprekers.