Wat betekent moved in Engels?

Wat is de betekenis van het woord moved in Engels? Het artikel legt de volledige betekenis uit, de uitspraak samen met tweetalige voorbeelden en instructies voor het gebruik van moved in Engels.

Het woord moved in Engels betekent ontroerd, bewogen, aangedaan, ontroer door, bewogen door, aangedaan door, moved, moved, moved, shifted, moved, moved forward, put forward, gaan, vooruitgaan, oprukken, doorstoten, bewegen, zich verplaatsen, zich verplaatsen naar, ingaan op, komen op, aanstalten maken om, iets verplaatsen, iemand ontroeren, roeren, raken, verhuizen, beweging, stap, beurt, zet, zich voortbewegen, verkopen, voorstellen, een zet doen, ontlasten, drijven, aanzetten, verhuizen naar, iem. aanzetten tot, iem. bewegen tot, naar voren schuiven/zetten, moving, move, moving, move, move, move, move house, go, be, move, shift, move, shift, move, movement, move, move, move, move, move, make a move, move up a notch, make a move, make a move, wrong move, shake, moving, climb, go over, move over, move up to, Hurry up!, Hurry up!, Go! Move!, niet toegeven. Raadpleeg de onderstaande details voor meer informatie.

Luister naar uitspraak

Betekenis van het woord moved

ontroerd, bewogen, aangedaan

adjective (emotionally affected)

When the singer dedicated her song to her father, the audience was visibly moved.

ontroer door, bewogen door, aangedaan door

(emotionally affected)

I was so moved by the music, I felt like crying.

moved

(ontroerd) (emotionally)

(adjective: Describes a noun or pronoun--for example, "a tall girl," "an interesting book," "a big house.")

moved

(veranderd van huis)

(adjective: Describes a noun or pronoun--for example, "a tall girl," "an interesting book," "a big house.")

moved, shifted

(van plaats veranderd)

(adjective: Describes a noun or pronoun--for example, "a tall girl," "an interesting book," "a big house.")

moved

(van plaats veranderd)

(verb, past simple: Past tense--for example, "He saw the man." "She laughed.")

moved forward, put forward

(eerder dan)

(verb, past participle: Verb form used descriptively or to form verbs--for example, "the locked door," "The door has been locked.")

gaan, vooruitgaan

(be in motion)

Stop moving and the wasp will leave you alone.

oprukken, doorstoten

(advance)

The protesters moved towards the line of police.

bewegen

(put in motion)

He moved his arms up and down.

zich verplaatsen

(change position, location)

This seat is reserved. I'm afraid you'll have to move.

zich verplaatsen naar

(change position, location)

Amy moved to a seat near the front of the room.

ingaan op, komen op

(turn attention to)

I want to move to the question of how we are to finance this project.

aanstalten maken om

(take action)

He moved to open the door but she grabbed his arm.

iets verplaatsen

(change position, location of)

I moved the car closer to the house.

iemand ontroeren, roeren, raken

(often passive (affect emotionally)

Everyone was moved by the film.

verhuizen

(change residence)

When I was five years old, we moved.

beweging

(movement)

With a sudden move, he grabbed the robber.

stap

(step toward [sth])

The sheriff blocked the outlaw's move for the door.

beurt, zet

(game: turn) (bordspel)

It is my move next.

zich voortbewegen

(follow a course)

The storm is moving to the east.

verkopen

(sell merchandise)

The new merchandise isn't moving.

voorstellen

(make a proposal)

The council member moved to adjourn the session.

een zet doen

(game: take a turn) (bordspel)

It's your turn to move.

ontlasten

(bowels: evacuate)

The food made his bowels move quickly.

drijven, aanzetten

(impel emotionally)

Karen was moved to take in the stray dogs.

verhuizen naar

(change to a new residence)

She moved apartments twice last year.

iem. aanzetten tot, iem. bewegen tot

(cause, provoke)

His actions moved her to call the police.

naar voren schuiven/zetten

(advance: a game piece) (bordspel)

He moved his piece forward four spaces.

moving, move

(geen mv. (verhuizing)

(noun: Refers to person, place, thing, quality, etc.)

moving, move

(het verhuizen)

(noun: Refers to person, place, thing, quality, etc.)

move

(van plaats veranderen)

(intransitive verb: Verb not taking a direct object--for example, "She jokes." "He has arrived.")

move, move house

(ergens anders gaan wonen)

(intransitive verb: Verb not taking a direct object--for example, "She jokes." "He has arrived.")

go

(stappen)

(intransitive verb: Verb not taking a direct object--for example, "She jokes." "He has arrived.")

be

(zich bevinden)

(intransitive verb: Verb not taking a direct object--for example, "She jokes." "He has arrived.")

move, shift

(van plaats verzetten)

(transitive verb: Verb taking a direct object--for example, "Say something." "She found the cat.")

move, shift

(van plaats veranderen)

(transitive verb: Verb taking a direct object--for example, "Say something." "She found the cat.")

move

(van plaats veranderen)

(intransitive verb: Verb not taking a direct object--for example, "She jokes." "He has arrived.")

movement

(veranderen van plaats)

(noun: Refers to person, place, thing, quality, etc.)

move

(persoon: in actie komen)

(intransitive verb: Verb not taking a direct object--for example, "She jokes." "He has arrived.")

move

(doen bewegen)

(transitive verb: Verb taking a direct object--for example, "Say something." "She found the cat.")

move

(verplaatsen)

(transitive verb: Verb taking a direct object--for example, "Say something." "She found the cat.")

move

(overhalen) (figurative, a person)

(transitive verb: Verb taking a direct object--for example, "Say something." "She found the cat.")

move

(anglicisme)

(noun: Refers to person, place, thing, quality, etc.)

make a move

(zich bewegen)

(verbal expression: Phrase with special meaning functioning as verb--for example, "put their heads together," "come to an end.")

move up a notch

(Belg. (zich extra inspannen) (figurative)

(verbal expression: Phrase with special meaning functioning as verb--for example, "put their heads together," "come to an end.")

make a move

(in een spel, bv. schaak)

(verbal expression: Phrase with special meaning functioning as verb--for example, "put their heads together," "come to an end.")

make a move

(een handeling stellen)

(verbal expression: Phrase with special meaning functioning as verb--for example, "put their heads together," "come to an end.")

wrong move

(ongeschikte beslissing/handeling)

(noun: Refers to person, place, thing, quality, etc.)

shake

(schudden)

(transitive verb: Verb taking a direct object--for example, "Say something." "She found the cat.")

moving

(niet stilstaand)

(gerund: -ing form of verb used as a noun--for example, "Running is good for you." "Stop your yelling.")

climb

(stijgen)

(intransitive verb: Verb not taking a direct object--for example, "She jokes." "He has arrived.")

go over, move over

(over iets heen gaan)

(phrasal verb, intransitive: Verb with adverb(s) or preposition(s), having special meaning and not taking direct object--for example, "make up" [=reconcile]: "After they fought, they made up.")

move up to

(school: naar hogere klas) (school: form)

Hurry up!

(informeel (Haast je!)

(interjection: Exclamation--for example, "Oh no!" "Wow!")

Hurry up!

(informeel (Haast je!)

(interjection: Exclamation--for example, "Oh no!" "Wow!")

Go! Move!

(informeel (Vlucht!)

(interjection: Exclamation--for example, "Oh no!" "Wow!")

niet toegeven

verbal expression (figurative (not change opinion)

Anne is completely against the idea, and will not be moved from her position.

Laten we Engels leren

Dus nu je meer weet over de betekenis van moved in Engels, kun je leren hoe je ze kunt gebruiken aan de hand van geselecteerde voorbeelden en hoe je lees ze. En vergeet niet om de verwante woorden die we voorstellen te leren. Onze website wordt voortdurend bijgewerkt met nieuwe woorden en nieuwe voorbeelden, zodat u de betekenissen van andere woorden die u niet kent, kunt opzoeken in Engels.

Ken je iets van Engels

Het Engels is afkomstig van Germaanse stammen die naar Engeland zijn geëmigreerd en is over een periode van meer dan 1400 jaar geëvolueerd. Engels is de derde meest gesproken taal ter wereld, na Chinees en Spaans. Het is de meest geleerde tweede taal en de officiële taal van bijna 60 soevereine landen. Deze taal heeft een groter aantal sprekers als tweede en vreemde taal dan moedertaalsprekers. Engels is ook de co-officiële taal van de Verenigde Naties, van de Europese Unie en van vele andere internationale en regionale organisaties. Tegenwoordig kunnen Engelstaligen over de hele wereld relatief gemakkelijk communiceren.