Wat betekent próximo in Portugees?

Wat is de betekenis van het woord próximo in Portugees? Het artikel legt de volledige betekenis uit, de uitspraak samen met tweetalige voorbeelden en instructies voor het gebruik van próximo in Portugees.

Het woord próximo in Portugees betekent volgend, aankomend, aanstaand, naderend, naderend, benaderend, volgend, volgende, komende, aanstaande, dichtbij, naburig, naderend, volgende, nabij, dichtsbijzijnd, volgend, nabij, dichtsbijzijnde, persoonlijk, hecht, nabij, aanstaand, aankomend, dichtbij, dicht bij elkaar, sprekend, aanstaand, verwacht, intiem, dichtbij, vlakbij, dichtbij, in de buurt, naast, goed, intiem, naast, dichterbij, dichtstbij, dichtstbijzijnd, dichtstbijgelegen, volgend jaar, nabije toekomst, afzienbare tijd, volle zee, gebied rond de ring bij vechtsporten, goede vriend, intieme vriend, volgende, naaste familie, volgen, eerstvolgend, eerstkomend, naburig, nabij, vlakbij, rond de ring bij vechtsporten, aanlandig, opvolger, bij, de knoop doorhakken, iets vloeit voort uit, dichtst, warmer, dichtbij, vlakbij, dichtbij, in de buurt van, dichter bij de thuisplaat. Raadpleeg de onderstaande details voor meer informatie.

Luister naar uitspraak

Betekenis van het woord próximo

volgend

adjetivo

Nós vamos pegar o próximo voo.

aankomend, aanstaand, naderend

(que vem, que está por vir)

A crise de petróleo que vem (or: que está por vir) assusta a economia.

naderend

adjetivo (tempo) (tijd)

benaderend

adjetivo

volgend

adjetivo

Eu vou ajudar a próxima pessoa da fila.

volgende, komende, aanstaande

O que tu farás na próxima semana?

dichtbij, naburig

Jim frequentou uma escola próxima.

naderend

adjetivo (distância) (afstand)

volgende

adjetivo

Quem é o próximo?

nabij, dichtsbijzijnd

Não há lojas na área próxima a Jim, por isso ele tem de dirigir para fazer compras.

volgend

adjetivo

A próxima coisa a se fazer após conseguir lenha é colocá-la toda num lugar seco.

nabij

adjetivo

Os dois meninos são primos próximos.

dichtsbijzijnde

adjetivo

Prossiga para a próxima porta aberta.

persoonlijk, hecht

adjetivo

nabij

adjetivo (perto no tempo)

Eu farei o trabalho no futuro próximo.

aanstaand, aankomend

advérbio

Vamos visitar a família no próximo Natal.

dichtbij

Sua filosofia é próxima à de Roger, que foi seu professor e mentor.

dicht bij elkaar

adjetivo

Seus pontos de vista sobre a história são extremamente próximos.

sprekend

adjetivo (parecido ao original)

Tem uma semelhança próxima com a pintura original.

aanstaand, verwacht

adjetivo

Kyle foi comprar alguns suprimentos para os eventos vindouros.

intiem

adjetivo (amizade, relacionamento)

Éramos muito próximos no ensino médio.

dichtbij, vlakbij

Ele fez um gesto para que chegássemos perto.

dichtbij, in de buurt

naast

adjetivo (de relação próxima)

Nós convidamos todos os parentes próximos ao casamento.

goed, intiem

adjetivo (amigos)

Ela reuniu os amigos próximos para contar sobre o noivado.

naast

adjetivo (perto de, junto a)

dichterbij

(in afstand)

Julie estava mais perto da árvore que de Paul.

dichtstbij

locução adjetiva (in afstand)

dichtstbijzijnd, dichtstbijgelegen

locução adjetiva (fisicamente: perto)

volgend jaar

Esperamos te ver novamente no próximo ano.

nabije toekomst, afzienbare tijd

locução adverbial

volle zee

(figurado: algo iminente)

gebied rond de ring bij vechtsporten

goede vriend, intieme vriend

Tom é um amigo próximo.

volgende

expressão (in een rij)

naaste familie

Minha irmã está registrada como meu parente próximo em todos os formulários de emergência. As autoridades não vão revelar o nome da vítima até o parente próximo dele ter sido notificado.

volgen

expressão verbal

eerstvolgend, eerstkomend

locução adjetiva (número: mais próximo)

naburig, nabij, vlakbij

locução adjetiva

rond de ring bij vechtsporten

locução adjetiva

aanlandig

locução adverbial

opvolger

expressão

bij

locução adverbial

Leve a bicicleta perto de você.

de knoop doorhakken

(figurado: ter coragem) (figuurlijk)

iets vloeit voort uit

expressão verbal

dichtst

locução adjetiva (parecido)

warmer

(figurativo) (figuurlijk: gok)

dichtbij, vlakbij

Perto de seus pés, ela encontrou uma moeda.

dichtbij, in de buurt van

O banco fica perto do correio.

dichter bij de thuisplaat

expressão (beisebol) (honkbal)

Os jogadores internos jogam próximo a primeira base quando há um corredor na terceira.

Laten we Portugees leren

Dus nu je meer weet over de betekenis van próximo in Portugees, kun je leren hoe je ze kunt gebruiken aan de hand van geselecteerde voorbeelden en hoe je lees ze. En vergeet niet om de verwante woorden die we voorstellen te leren. Onze website wordt voortdurend bijgewerkt met nieuwe woorden en nieuwe voorbeelden, zodat u de betekenissen van andere woorden die u niet kent, kunt opzoeken in Portugees.

Ken je iets van Portugees

Portugees (português) is een Romeinse taal afkomstig uit het Iberisch schiereiland van Europa. Het is de enige officiële taal van Portugal, Brazilië, Angola, Mozambique, Guinee-Bissau, Kaapverdië. Portugees heeft tussen de 215 en 220 miljoen moedertaalsprekers en 50 miljoen tweedetaalsprekers, voor een totaal van ongeveer 270 miljoen. Portugees wordt vaak vermeld als de zesde meest gesproken taal ter wereld, de derde in Europa. In 1997 rangschikte een uitgebreide academische studie het Portugees als een van de 10 meest invloedrijke talen ter wereld. Volgens UNESCO-statistieken zijn Portugees en Spaans na Engels de snelst groeiende Europese talen.