Wat betekent reducir in Spaans?

Wat is de betekenis van het woord reducir in Spaans? Het artikel legt de volledige betekenis uit, de uitspraak samen met tweetalige voorbeelden en instructies voor het gebruik van reducir in Spaans.

Het woord reducir in Spaans betekent verlagen, reduceren, verminderen, verlagen, afprijzen, verkleinen, reduceren, inkoken, reduceren, verkorten, inkorten, verkorten, inkorten, bezuinigen, verkleinen, reduceren, inkrimpen, terugschroeven, verlagen, inkoken, inkrimpen, korten, snijden, minderen met, concentreren, verzachten, verminderen, ontspannen, versmallen, teruggebracht tot, afprijzen, bezuinigen, minimaliseren, beperken, inperken, iets beperken, iets verfijnen tot, doen krimpen, inkrimpen, verkleinen, inperken, verminderen, verkleinen, ontslaan, laten afvloeien, samenpersen, samendrukken, comprimeren, afzwakken, zetten, afknippen, knippen, snoeien, terugschakelen, een flinke deuk oplopen, beperken, verlagen, degraderen, reduceren, omzetten, verbrijzelen, vermalen, vertragen, de kloof verkleinen, de afstand verkleinen, minderen, halveren, tot de grond toe doen afbranden, afslanken, terugschroeven, terugschakelen, verlagen, terugbrengen, verkleinen, kleiner maken, samenvatten, vaart minderen, langzamer gaan, gas terugnemen. Raadpleeg de onderstaande details voor meer informatie.

Luister naar uitspraak

Betekenis van het woord reducir

verlagen, reduceren

El banco ha reducido el interés de nuestra hipoteca.

verminderen, verlagen, afprijzen

La fábrica tuvo que reducir personal debido a una falta de demanda de sus productos.

verkleinen, reduceren

(una copia)

Necesito reducir este póster A3 para que entre en una hoja A4.

inkoken, reduceren

verbo transitivo (cocina) (culinair)

Reduce el vino hirviéndolo en una olla.

verkorten, inkorten

(longitud)

El sastre acortó mis pantalones.

verkorten, inkorten

(tiempo)

Debemos acortar el tiempo que tardamos en procesar las facturas.

bezuinigen

verbo transitivo

verkleinen, reduceren, inkrimpen

verbo transitivo

terugschroeven, verlagen

verbo transitivo (prijzen)

No están reduciendo los precios, siguen estando altísimos.

inkoken

verbo transitivo

El cocinero redujo los jugos a una rica salsa.

inkrimpen, korten

El presupuesto del año que viene deberá reducirse severamente.

snijden

(gastos) (figuurlijk: in kosten)

El recorte en el presupuesto provocó que la compañía redujera sus gastos.

minderen met

verbo transitivo

Cuando el equipo decidió reducir sus listas, todos estuvieron molestos.

concentreren

verbo transitivo

El concentrado se reduce hirviéndolo.

verzachten, verminderen, ontspannen

verbo transitivo

Aflojó la soga para reducir la tensión.

versmallen

verbo transitivo (letterlijk)

Redujo su búsqueda a un área más pequeña.

teruggebracht tot

verbo transitivo

Hemos reducido nuestro equipaje a una maleta por persona.

afprijzen

La tienda redujo el artículo a la mitad de precio.

bezuinigen

(gastos)

Estuvimos gastando demasiado, tenemos que recortar gastos.

minimaliseren

¿Cómo podemos minimizar los riesgos de esta inversión?

beperken, inperken

iets beperken

Si le cuentas a la policía qué pasó con el mayor detalle posible los ayudarás a restringir la búsqueda.

iets verfijnen tot

Cuando elijas universidad, es importante limitar tus opciones a solamente tres o cuatro universidades.

doen krimpen, inkrimpen, verkleinen

La lavadora encogió mi suéter.

inperken, verminderen, verkleinen

Las libertades de los estudiantes fueron restringidas debido a su ruido.

ontslaan, laten afvloeien

La empresa se ha visto forzada a recortar muchos puestos que antes se consideraban vitales.

samenpersen, samendrukken, comprimeren

Por cuestiones de publicación, debes comprimir el artículo.

afzwakken

El pomelo debilita el efecto de muchos medicamentos.

zetten

(bot)

Los médicos de urgencias ensalmaron el hueso roto.

afknippen, knippen, snoeien

Este departamento deberá recortar su presupuesto el año próximo.

terugschakelen

(AmL, excepto UY)

Ben metió una velocidad interior en el auto en la colina.

een flinke deuk oplopen

(figurado) (figuurlijk)

Pagar el techo nuevo realmente ha hecho mella en mis ahorros.

beperken

El jefe limitó la cantidad de horas extras permitidas por semana.

verlagen, degraderen

(dignidad)

Alguna vez fue rica, pero ahora la rebajaron a pedir dinero en la calle.

reduceren, omzetten

locución verbal

No se puede reducir el conflicto a una cuestión del bien contra el mal.

verbrijzelen, vermalen

El viejo molino de usaba para pulverizar trigo en el siglo XIX.

vertragen

Frenó el coche para ver el accidente.

de kloof verkleinen, de afstand verkleinen

locución verbal (figuurlijk)

La CE tomará medidas para reducir la brecha salarial entre hombres y mujeres. En España es del 17%.

minderen

Si no puedes dejar de fumar, al menos podrías tratar de reducir el consumo.

halveren

Tenemos que reducir a la mitad nuestros gastos en alimentación.

tot de grond toe doen afbranden

El fuego redujo el hotel a cenizas.

afslanken, terugschroeven

locución verbal (figuurlijk)

Nuestra idea original era muy ambiciosa así que ahora estamos reduciendo el tamaño de nuestro proyecto.

terugschakelen

Raquel redujo la velocidad a medida que se acercaba al embotellamiento.

verlagen, terugbrengen

(van niveau)

La velocidad de los vientos disminuyó y el instituto de meteorología bajó de categoría la tormenta.

verkleinen, kleiner maken

La empresa de cereales redujo el tamaño del envase.

samenvatten

locución verbal

vaart minderen, langzamer gaan

locución verbal

Redujo la velocidad para mirar el accidente.

gas terugnemen

locución verbal (combustible)

El piloto redujo el consumo de gasolina para aminorar la velocidad del avión.

Laten we Spaans leren

Dus nu je meer weet over de betekenis van reducir in Spaans, kun je leren hoe je ze kunt gebruiken aan de hand van geselecteerde voorbeelden en hoe je lees ze. En vergeet niet om de verwante woorden die we voorstellen te leren. Onze website wordt voortdurend bijgewerkt met nieuwe woorden en nieuwe voorbeelden, zodat u de betekenissen van andere woorden die u niet kent, kunt opzoeken in Spaans.

Ken je iets van Spaans

Spaans (español), ook bekend als Castilla, is een taal van de Iberisch-Romaanse groep van de Romaanse talen, en de 4e meest voorkomende taal ter wereld volgens sommige bronnen, terwijl andere het als een 2e of 3e vermelden meest voorkomende taal. Het is de moedertaal van ongeveer 352 miljoen mensen en wordt gesproken door 417 miljoen mensen wanneer de sprekers als taal worden toegevoegd. sub (geschat in 1999). Spaans en Portugees hebben zeer vergelijkbare grammatica en woordenschat; Het aantal vergelijkbare woordenschat van deze twee talen is tot 89%. Spaans is de primaire taal van 20 landen over de hele wereld. Geschat wordt dat het totale aantal sprekers van het Spaans tussen de 470 en 500 miljoen ligt, waarmee het de op één na meest gesproken taal ter wereld is, gemeten naar het aantal moedertaalsprekers.