Wat betekent big in Engels?

Wat is de betekenis van het woord big in Engels? Het artikel legt de volledige betekenis uit, de uitspraak samen met tweetalige voorbeelden en instructies voor het gebruik van big in Engels.

Het woord big in Engels betekent groot, luid, vol, groot, intens, groot, volwassen, goed, groots, gul, groot worden, grote baas, zakenwereld, goud geld, lekker boeien, lekker belangrijk, belangrijke zaak, belangrijke kwestie, groot wild, arrogant, verwaand, grote mond, grootmoedig, groothartig, genereus, enorm, kleinigheid, een grote mond hebben. Raadpleeg de onderstaande details voor meer informatie.

Luister naar uitspraak

Betekenis van het woord big

groot

adjective (large)

The city has a big stadium.

luid

adjective (loud)

The engine exploded with a big bang and a cloud of smoke.

vol

adjective (filled with)

Her suitcase was big with clothes.

groot, intens

adjective (intense)

I get a big thrill watching live football.

groot, volwassen

adjective (informal (adult, grown)

The boy wants to be a fireman when he is big.

goed

adjective (figurative, informal (pretentious) (pretentieus)

He's too big to associate with normal people.

groots, gul

adjective (generous)

It's very big of you to help me.

groot worden

adverb (slang (with notable success) (succes halen)

She went to Hollywood and made it big.

grote baas

noun (highest supervisor)

The big boss will be carrying out an inspection today.

zakenwereld

noun (large businesses collectively)

Big business is expected to maintain America's ability to compete in the world market.

goud geld

noun (informal ([sth] very profitable) (informeel)

The arms trade is big business, with a trillion dollars being spent on military purchases each year.

lekker boeien, lekker belangrijk

interjection (slang (expressing disdain) (inf., ironisch)

belangrijke zaak, belangrijke kwestie

noun (slang ([sth] very important)

groot wild

noun (large animals pursued by hunters)

The reserve provides the opportunity to see big game such as lions and elephants.

arrogant, verwaand

adjective (figurative, informal (conceited)

The excessive praise for his last project has made him big headed.

grote mond

noun (figurative, informal (tendency to speak without tact) (inf., figuurlijk)

He's always getting into trouble because of his big mouth.

grootmoedig, groothartig, genereus

adjective (kind, generous)

The theatre ran on donations from big-hearted patrons.

enorm

adjective (informal (huge)

Anna noticed a great big spot on her face.

kleinigheid

noun (informal (a matter of little importance)

It is not a big deal that your brother likes to drink a beer now and then. Knitting a sweater is not a big deal for Jane; she has been knitting since she was eight years old.

een grote mond hebben

verbal expression (US, slang (boast) (fig., informeel)

He talks big, but he's not really such a great golfer.

Laten we Engels leren

Dus nu je meer weet over de betekenis van big in Engels, kun je leren hoe je ze kunt gebruiken aan de hand van geselecteerde voorbeelden en hoe je lees ze. En vergeet niet om de verwante woorden die we voorstellen te leren. Onze website wordt voortdurend bijgewerkt met nieuwe woorden en nieuwe voorbeelden, zodat u de betekenissen van andere woorden die u niet kent, kunt opzoeken in Engels.

Verwante woorden van big

Ken je iets van Engels

Het Engels is afkomstig van Germaanse stammen die naar Engeland zijn geëmigreerd en is over een periode van meer dan 1400 jaar geëvolueerd. Engels is de derde meest gesproken taal ter wereld, na Chinees en Spaans. Het is de meest geleerde tweede taal en de officiële taal van bijna 60 soevereine landen. Deze taal heeft een groter aantal sprekers als tweede en vreemde taal dan moedertaalsprekers. Engels is ook de co-officiële taal van de Verenigde Naties, van de Europese Unie en van vele andere internationale en regionale organisaties. Tegenwoordig kunnen Engelstaligen over de hele wereld relatief gemakkelijk communiceren.