Wat betekent connu in Frans?

Wat is de betekenis van het woord connu in Frans? Het artikel legt de volledige betekenis uit, de uitspraak samen met tweetalige voorbeelden en instructies voor het gebruik van connu in Frans.

Het woord connu in Frans betekent weten, kennen, weten, kennen, kennen, zien, beheersen, kennen, op de hoogte van, meemaken, bekend zijn met iets, kennen, meemaken, opzeggen, voordragen, reciteren, weten, kennen, kennis, voorbereid, geleerd, ervaren, bekend, erkend, bekend, bekend, gegeven, befaamd, gerenommeerd, erkend, aanvaard, bekend, beroemd, beroemd, bekend, bekend, beroemd, bekend, oud, opmerkelijk, bekend, aansteken, ervaren, bekend zijn met, vertrouwd zijn met, op de hoogte zijn van, elkaar leren kennen, het één en ander afweten van, uit het hoofd kennen, uit het hoofd weten, de fijne kneepjes kennen, weten hoe laat het is, weten waarover je het hebt, vertrouwd met, iets onder de knie hebben, bekend met elkaar zijn, zich melden, vooraf weten, onbekend zijn met, iets als zijn broekzak kennen, blind de weg weten, iem. doorzien, groeien, niet vertrouwd met, iets laten zien, iemand bekend maken met iets. Raadpleeg de onderstaande details voor meer informatie.

Luister naar uitspraak

Betekenis van het woord connu

weten

(un endroit, une réponse)

Je connais la réponse.

kennen

verbe transitif (une personne)

Tu connais Julie ?

weten, kennen

verbe transitif (être familier avec)

Il connaît le football mieux que tout le monde.
Hij weet meet over voetbal dan wie dan ook.

kennen, zien

verbe transitif (percevoir)

Je la connais comme étant une femme intègre.

beheersen, kennen

verbe transitif (une leçon, l'alphabet,...)

Elle n'a que trois ans mais elle connaît (or: sait) l'alphabet.

op de hoogte van

meemaken

verbe transitif (une période de stagnation, doute,...)

Opgegroeid in Rwanda, had John veel elllende meegemaakt, wat hem maakte tot de man die hij vandaag is.

bekend zijn met iets

(une chose,...)

kennen, meemaken

verbe transitif

Ce bateau a connu des jours meilleurs.

opzeggen, voordragen, reciteren

Jimmy connaît son alphabet.

weten, kennen

kennis

Personne n'a une meilleure connaissance que lui des routes de la région.

voorbereid, geleerd

verbe transitif

Tu connais ton texte pour la pièce de théâtre de l'école ?

ervaren

(figuré)

J'adorerais goûter rien qu'un peu à son style de vie.

bekend, erkend

adjectif

C'est un tueur en série connu.

bekend

adjectif

Il est connu pour ses manifestations.

bekend, gegeven

adjectif (Mathématiques)

Si x et y sont connus, on peut trouver z.

befaamd, gerenommeerd

erkend, aanvaard

adjectif

bekend, beroemd

adjectif

Je n'ai jamais voulu être célèbre (or: connu).

beroemd, bekend

adjectif

Un éminent chercheur a présenté une conférence à l'université.

bekend, beroemd

adjectif

La tour Eiffel est un monument parisien célèbre.

bekend

adjectif (vu fréquemment)

Son visage est familier (or: connu) par ici.

oud

(coutumier)

On voit toujours les mêmes visages familiers ici.

opmerkelijk

adjectif

Il y a eu un changement notable dans le comportement de Amy quand elle a commencé à prendre ses médicaments.

bekend

(beroemd)

Jen aime porter des vêtements d'une marque renommée.

aansteken

(figuré : le public) (figuurlijk)

ervaren

(figuré, familier)

Il a de la bouteille et sait à quoi s'attendre.

bekend zijn met

J'ai entendu parler d'elle mais nous ne nous connaissons pas bien.

vertrouwd zijn met, op de hoogte zijn van

(un peu familier)

elkaar leren kennen

locution verbale

Les deux hommes ont appris à se connaître quand ils étaient à la fac.

het één en ander afweten van

(familier) (informeel)

Après vingt ans à ce poste, il en connaît un rayon niveau construction.

uit het hoofd kennen, uit het hoofd weten

verbe transitif (une leçon,...)

Les élèves devaient connaître le poème par cœur.

de fijne kneepjes kennen

(figuurlijk)

De toute évidence, Chloe connaît les tenants et les aboutissants du métier d'agent immobilier.

weten hoe laat het is

locution verbale (figuré, familier) (figuurlijk)

Elle dit que le chèque est dans le courrier, mais je connais la chanson : elle essaie de ne pas nous payer.

weten waarover je het hebt

verbe pronominal (familier)

Ma prof s'y connaît en histoire : elle a réponse à tout !

vertrouwd met

iets onder de knie hebben

(assez familier) (figuurlijk, informeel)

Elle a eu 20/20 à son interrogation d'espagnol parce qu'elle connaissait ses conjugaisons sur le bout des doigts.

bekend met elkaar zijn

verbe pronominal

Est-ce que vous vous connaissez ?

zich melden

Les enquêteurs ont demandé à toute personne ayant vu quelque chose de se présenter.

vooraf weten

verbe transitif

onbekend zijn met

verbe transitif

iets als zijn broekzak kennen, blind de weg weten

verbe transitif (un lieu) (figuurlijk, inf.)

Je ne me perds jamais dans ce quartier : je le connais comme ma poche.

iem. doorzien

groeien

(entreprise,...)

Notre entreprise s'est développée rapidement cette année.

niet vertrouwd met

Je connais mal les méthodes statistiques que tu décris.

iets laten zien, iemand bekend maken met iets

Il m'a fait découvrir ce site génial.

Laten we Frans leren

Dus nu je meer weet over de betekenis van connu in Frans, kun je leren hoe je ze kunt gebruiken aan de hand van geselecteerde voorbeelden en hoe je lees ze. En vergeet niet om de verwante woorden die we voorstellen te leren. Onze website wordt voortdurend bijgewerkt met nieuwe woorden en nieuwe voorbeelden, zodat u de betekenissen van andere woorden die u niet kent, kunt opzoeken in Frans.

Ken je iets van Frans

Frans (le français) is een Romaanse taal. Net als Italiaans, Portugees en Spaans, komt het uit het populaire Latijn, dat ooit in het Romeinse rijk werd gebruikt. Een Franstalig persoon of land kan een "Franstalig" worden genoemd. Frans is de officiële taal in 29 landen. Frans is de vierde meest gesproken moedertaal in de Europese Unie. Frans staat op de derde plaats in de EU, na Engels en Duits, en is na Engels de meest onderwezen taal. De meerderheid van de Franstalige wereldbevolking woont in Afrika, met ongeveer 141 miljoen Afrikanen uit 34 landen en gebieden die Frans als eerste of tweede taal spreken. Frans is de tweede meest gesproken taal in Canada, na Engels, en beide zijn officiële talen op federaal niveau. Het is de eerste taal van 9,5 miljoen mensen of 29% en de tweede taal van 2,07 miljoen mensen of 6% van de gehele bevolking van Canada. In tegenstelling tot andere continenten is het Frans in Azië niet populair. Momenteel erkent geen enkel land in Azië Frans als officiële taal.