Wat betekent forma in Portugees?

Wat is de betekenis van het woord forma in Portugees? Het artikel legt de volledige betekenis uit, de uitspraak samen met tweetalige voorbeelden en instructies voor het gebruik van forma in Portugees.

Het woord forma in Portugees betekent vorm, vorm, vorm, conditie, figuur, vorm, matrijs, vorm, basis, verschijningsvorm, vorm, leest, vorm, model, vorm, conditie, vorm, vorm, compositie, figuur, matrijs, vorm, mal, vormen, pan, hoe kleding valt of staat, mal, bouw, bouwstijl, korrelig, granuleus, ingrijpend, gelijkwaardig, gelijk, warm, indrukwekkend, imponerend, onsamenhangend, incoherent, bijtend, egoïstisch, zelfzuchtig, theatraal, afgrijselijk, afschuwelijk, vasthoudend, ongemakkelijk, op dezelfde manier, hetzelfde, eerlijk, rechtvaardig, slap, zwak, inrukken, fout, verkeerd, op vergelijkbare wijze, zeer, erg, infinitief-, slecht, uit vorm, niet in vorm, gebruikelijk, typisch, vormeloos, vormloos, effectief, doeltreffend, veilig, zeker, precies, accuraat, nauwkeurig, verfrissend, onvoldoende, ontoereikend, leesbaar, prachtig, geweldig, groots, dreigend, vreemd, raar, apart, zonderling, prullerig, troostend, sportief, eerlijk, zorgwekkend, zorgelijk, geenszins, al met al, in vorm, fit, eenvoudig, gewoon, op de één of andere manier, over het algemeen, op wat voor manier dan ook, helemaal niet, bij wijze van spreken, geenszins, achterbakse manier, slinkse wijze, in de vorm van, lettertype, golfvorm, roekeloos oversteken, in de lijdende vorm zetten, hartje, informele kleding, eenvoudige kleding, fysieke gezondheid, lichamelijke gezondheid, schoenspanner, goede vorm, broodvorm, weer in vorm komen, weer fit worden, vorm aannemen, gestalte krijgen, fit blijven, in vorm komen, fit blijven, in vorm blijven. Raadpleeg de onderstaande details voor meer informatie.

Luister naar uitspraak

Betekenis van het woord forma

vorm

(forma física)

O doce tinha a forma de um ovo.

vorm

(figura, polígono, etc.)

As crianças estavam aprendendo a desenhar formas simples, como triângulos e quadrados.

vorm, conditie

substantivo feminino (forma física)

Sim, ele está em boa forma porque corre e vai à academia.

figuur

substantivo feminino (mulher)

Sim, ela está em ótima forma.

vorm, matrijs

(forma para modelar)

Derrame o gesso no molde e deixe descansar durante a noite.

vorm

substantivo feminino (coisa: formato)

As cadeiras eram parecidas na forma e na cor.

basis

substantivo feminino

Os cachorros precisam ser levados para passear de forma regular.

verschijningsvorm

substantivo feminino (modo) (formeel)

O gelo é a água em forma congelada.

vorm

substantivo feminino (tipo)

De que forma será o treinamento?

leest

substantivo feminino (de sapateiro)

O sapateiro usou formas individuais para fazer cada sapato.

vorm

substantivo feminino (arranjo) (letteren: samenstelling)

Gosto da forma desse poema, mas não tem substância.

model

substantivo feminino

Este suéter perderá a forma se molhar.

vorm, conditie

substantivo feminino (sport)

Ele está em boa forma para a partida.

vorm

substantivo feminino (tipografia) (drukkunst)

Ele colocou a forma na prensa de impressão.

vorm

Não consigo distinguir a forma de um cavalo nessa pintura cubista.

compositie

(configuração)

O artista não se importava com a cor, apenas com a forma.

figuur

substantivo feminino

Ela tem uma forma tão bonita.

matrijs, vorm, mal

substantivo feminino (molde)

Em seguida, despeje o gesso em uma forma e deixe secar.

vormen

pan

(para assar)

Rachel despejou a mistura do bolo no tabuleiro e colocou-o no forno para assar.

hoe kleding valt of staat

(roupa)

O que acha do ajuste deste terno?

mal

(bouw)

Os moldes são construídos nos quais o concreto é derramado.

bouw

Aquela supermodelo tem uma compleição bonita.

bouwstijl

Realmente gosto do estilo daquela casa. É neogótico?

korrelig, granuleus

ingrijpend

gelijkwaardig, gelijk

Os recursos deveriam ser divididos igualmente entre todos os cidadãos.

warm

(figurativo) (figuurlijk)

indrukwekkend, imponerend

onsamenhangend, incoherent

bijtend

(figuurlijk)

egoïstisch, zelfzuchtig

theatraal

afgrijselijk, afschuwelijk

vasthoudend

ongemakkelijk

(figurativo)

op dezelfde manier, hetzelfde

A lei deve aplicar-se igualmente para ricos e pobres.

eerlijk, rechtvaardig

As crianças dividiram os doces igualmente.

slap, zwak

(figurativo) (figuurlijk)

inrukken

(militar)

Depois da inspeção, os soldados receberam ordem para debandar.

fout, verkeerd

(informal)

Você escreveu essa palavra errado.

op vergelijkbare wijze

zeer, erg

infinitief-

expressão (in samenst., taalkunde)

slecht

(informal: mal, doente, machucado)

uit vorm, niet in vorm

locução adjetiva (pessoa, fisicamente)

gebruikelijk, typisch

adjetivo (típico)

vormeloos, vormloos

locução adjetiva

effectief, doeltreffend

A gerente verificou se toda a sua equipe estava trabalhando com eficácia.

veilig, zeker

Louis certificou-se de que o trailer estava fixado com segurança ao carro.

precies, accuraat, nauwkeurig

Dexter avaliou de forma precisa a distância entre os dois prédios.

verfrissend

(figurativo) (figuurlijk)

onvoldoende, ontoereikend

leesbaar

prachtig, geweldig, groots

dreigend

vreemd, raar, apart, zonderling

locução adverbial

prullerig

troostend

locução adverbial

sportief, eerlijk

zorgwekkend, zorgelijk

geenszins

locução adverbial (EUA, informal)

al met al

Considerando tudo, eu acho que você fez um bom trabalho. A viagem foi perfeita, mas considerando tudo, eu estou feliz de você ter voltado.

in vorm, fit

(exercício, saúde)

Ik ga elke week fitnessen om in vorm te blijven.

eenvoudig, gewoon

locução adverbial

op de één of andere manier

over het algemeen

advérbio

op wat voor manier dan ook

locução adverbial

helemaal niet

Meu chefe não estava satisfeito com meu trabalho de forma alguma, por isso ele me demitiu.

bij wijze van spreken

geenszins

locução adverbial

achterbakse manier, slinkse wijze

locução adjetiva

in de vorm van

A resposta dela veio na forma de um sorriso.

lettertype

golfvorm

(física)

roekeloos oversteken

in de lijdende vorm zetten

(taalkunde)

hartje

substantivo masculino

informele kleding, eenvoudige kleding

expressão

fysieke gezondheid, lichamelijke gezondheid

schoenspanner

goede vorm

locução adjetiva (em boa condição física)

broodvorm

weer in vorm komen, weer fit worden

expressão (informal: preparo físico)

Ik kocht een lidmaatschap bij de sportschool om weer in vorm te komen.

vorm aannemen, gestalte krijgen

expressão (figurado, ideias: desenvolver)

fit blijven

Os exercícios irão ajudá-lo a se manter em forma.

in vorm komen

expressão (informal: exercício)

fit blijven, in vorm blijven

expressão verbal

Eu gosto de me manter em forma fazendo dança do ventre.

Laten we Portugees leren

Dus nu je meer weet over de betekenis van forma in Portugees, kun je leren hoe je ze kunt gebruiken aan de hand van geselecteerde voorbeelden en hoe je lees ze. En vergeet niet om de verwante woorden die we voorstellen te leren. Onze website wordt voortdurend bijgewerkt met nieuwe woorden en nieuwe voorbeelden, zodat u de betekenissen van andere woorden die u niet kent, kunt opzoeken in Portugees.

Ken je iets van Portugees

Portugees (português) is een Romeinse taal afkomstig uit het Iberisch schiereiland van Europa. Het is de enige officiële taal van Portugal, Brazilië, Angola, Mozambique, Guinee-Bissau, Kaapverdië. Portugees heeft tussen de 215 en 220 miljoen moedertaalsprekers en 50 miljoen tweedetaalsprekers, voor een totaal van ongeveer 270 miljoen. Portugees wordt vaak vermeld als de zesde meest gesproken taal ter wereld, de derde in Europa. In 1997 rangschikte een uitgebreide academische studie het Portugees als een van de 10 meest invloedrijke talen ter wereld. Volgens UNESCO-statistieken zijn Portugees en Spaans na Engels de snelst groeiende Europese talen.