Wat betekent go on in Engels?

Wat is de betekenis van het woord go on in Engels? Het artikel legt de volledige betekenis uit, de uitspraak samen met tweetalige voorbeelden en instructies voor het gebruik van go on in Engels.

Het woord go on in Engels betekent doorgaan, met iets doorgaan, , gaan, go on, go on, continue, last, board, board, go on foot, Go on!, make a trip, go on a trip, down tools, go on the offensive, go on the offensive, go on foot, go on leave, go on honeymoon, go on recess, go on a trip, go on tour, go on holiday, travel, go on foot, over iets doorgaan, over iets doorgaan, een belofte breken, een belofte niet nakomen, afdwalen, op date gaan, een uitstapje nemen, op reis gaan, voor eeuwig doorgaan, voor eeuwig doorgaan, met verlof gaan, gaan staken, op stap gaan, op vakantie gaan, risico nemen, rechtdoor gaan, met iets doorgaan, in de weer, bezig. Raadpleeg de onderstaande details voor meer informatie.

Luister naar uitspraak

Betekenis van het woord go on

doorgaan

phrasal verb, intransitive (endure, continue)

Het feest gaat door.

met iets doorgaan

verbal expression (continue to do or say [sth])

John gaat door met vertellen.

verbal expression (subsequently)

gaan

phrasal verb, transitive, inseparable (embark on, begin: a journey)

I can't wait to go on this road trip.
Ik kan niet wachten om op deze trip te gaan.

go on

(van licht, apparaat)

(phrasal verb, intransitive: Verb with adverb(s) or preposition(s), having special meaning and not taking direct object--for example, "make up" [=reconcile]: "After they fought, they made up.")

go on

(blijven duren)

(phrasal verb, intransitive: Verb with adverb(s) or preposition(s), having special meaning and not taking direct object--for example, "make up" [=reconcile]: "After they fought, they made up.")

continue

(verder gaan)

(intransitive verb: Verb not taking a direct object--for example, "She jokes." "He has arrived.")

last

(m.b.t. tijd)

(intransitive verb: Verb not taking a direct object--for example, "She jokes." "He has arrived.")

board

(op schip gaan)

(intransitive verb: Verb not taking a direct object--for example, "She jokes." "He has arrived.")

board

(op vliegtuig gaan)

(intransitive verb: Verb not taking a direct object--for example, "She jokes." "He has arrived.")

go on foot

(te voet gaan)

Go on!

(ga maar door)

(interjection: Exclamation--for example, "Oh no!" "Wow!")

make a trip, go on a trip

(een uitstapje maken)

(verbal expression: Phrase with special meaning functioning as verb--for example, "put their heads together," "come to an end.")

down tools

(staken)

(verbal expression: Phrase with special meaning functioning as verb--for example, "put their heads together," "come to an end.")

go on the offensive

(leger: aanvallen)

(verbal expression: Phrase with special meaning functioning as verb--for example, "put their heads together," "come to an end.")

go on the offensive

(figuurlijk (sport: aanvallen) (figurative)

(verbal expression: Phrase with special meaning functioning as verb--for example, "put their heads together," "come to an end.")

go on foot

(figuurlijk, informeel (gaan lopen)

go on leave

(Belg. (met vakantie gaan)

(verbal expression: Phrase with special meaning functioning as verb--for example, "put their heads together," "come to an end.")

go on honeymoon

(verbal expression: Phrase with special meaning functioning as verb--for example, "put their heads together," "come to an end.")

go on recess

(tijdelijk uiteengaan)

(verbal expression: Phrase with special meaning functioning as verb--for example, "put their heads together," "come to an end.")

go on a trip

(gaan reizen)

(verbal expression: Phrase with special meaning functioning as verb--for example, "put their heads together," "come to an end.")

go on tour

(artiest: een rondreis maken)

(verbal expression: Phrase with special meaning functioning as verb--for example, "put their heads together," "come to an end.")

go on holiday

(UK)

(verbal expression: Phrase with special meaning functioning as verb--for example, "put their heads together," "come to an end.")

travel

(intransitive verb: Verb not taking a direct object--for example, "She jokes." "He has arrived.")

go on foot

(lopend gaan)

over iets doorgaan

(UK, informal (talk incessantly about)

The teacher went on about the topic he had chosen regardless of the fact that many students were asleep.

over iets doorgaan

(UK, informal (talk unintelligibly about)

When my sister goes on about programming, I can't understand a word she is saying.

een belofte breken, een belofte niet nakomen

verbal expression (break your word)

I can't believe that you, my own brother, would go back on your promise to loan me the money.
Ik kan het niet geloven dat jij, mijn eigen broer, je belofte breekt om me geld te lenen.

afdwalen

verbal expression (figurative (digress, change subject) (figuurlijk)

op date gaan

verbal expression (go out with [sb] romantically) (uitdrukking)

Want to go on a date this Friday night? I'll pick you up at eight.
Wil je vrijdag op date gaan? Ik haal je om acht uur op.

een uitstapje nemen

verbal expression (UK (take a short journey)

This weekend we're going on a trip to the seaside.

op reis gaan

verbal expression (US (travel)

Last summer I went on a trip to Rome to see the Coliseum.

voor eeuwig doorgaan

verbal expression (never end)

Everyone thought the couple's relationship would go on forever.

voor eeuwig doorgaan

verbal expression (figurative (seem unending) (figuurlijk)

It felt like the train journey went on forever.

met verlof gaan

verbal expression (be absent from job)

The soldier will go on leave next week to visit his family.
De soldaat gaat volgende week met verlof om zijn familie te bezoeken.

gaan staken

verbal expression (stop work)

The workers went on strike to protest against a decrease in their wages.
De arbeiders gingen in staking om te protesteren tegen een loonsdaling.

op stap gaan

verbal expression (UK, slang (party, go out drinking) (nachtleven)

My mates have all gone on the razz tonight, but I wasn't feeling up to it.

op vakantie gaan

verbal expression (take a break away from home)

risico nemen

verbal expression (figurative (say [sth] daring)

He went out on a limb when he asked his boss for a raise.

rechtdoor gaan

verbal expression (continue ahead)

Go straight on till you reach the next lights, then turn left.

met iets doorgaan

verbal expression (informal (continue to do [sth])

Jill decided to go straight on doing what she loved to do.

in de weer, bezig

adverb (informal (moving)

My children never sit still! They're always on the go. I'm so busy all day; I'm on the go from sun up to sun down.

Laten we Engels leren

Dus nu je meer weet over de betekenis van go on in Engels, kun je leren hoe je ze kunt gebruiken aan de hand van geselecteerde voorbeelden en hoe je lees ze. En vergeet niet om de verwante woorden die we voorstellen te leren. Onze website wordt voortdurend bijgewerkt met nieuwe woorden en nieuwe voorbeelden, zodat u de betekenissen van andere woorden die u niet kent, kunt opzoeken in Engels.

Verwante woorden van go on

Ken je iets van Engels

Het Engels is afkomstig van Germaanse stammen die naar Engeland zijn geëmigreerd en is over een periode van meer dan 1400 jaar geëvolueerd. Engels is de derde meest gesproken taal ter wereld, na Chinees en Spaans. Het is de meest geleerde tweede taal en de officiële taal van bijna 60 soevereine landen. Deze taal heeft een groter aantal sprekers als tweede en vreemde taal dan moedertaalsprekers. Engels is ook de co-officiële taal van de Verenigde Naties, van de Europese Unie en van vele andere internationale en regionale organisaties. Tegenwoordig kunnen Engelstaligen over de hele wereld relatief gemakkelijk communiceren.