Wat betekent ordenada in Spaans?

Wat is de betekenis van het woord ordenada in Spaans? Het artikel legt de volledige betekenis uit, de uitspraak samen met tweetalige voorbeelden en instructies voor het gebruik van ordenada in Spaans.

Het woord ordenada in Spaans betekent ordinaat, geordend, gedisciplineerd, methodisch, orderlijk, geordend, netjes, efficiënt, doelmatig, opgeruimd, netjes, netjes, keurig, op volgorde, georganiseerd, geordend, methodisch, aangevraagd, ordenen, opleggen, bevelen, bevelen, sorteren, ontcijferen, ordenen, verordenen, bepalen, wijden, aanstellen, melken, in volgorde zetten, bevel voeren over, melken, bevelen, ordenen, voorschrijven, rangschikken, opstellen, op lengte rangschikken, zeggen, bevelen, bevelen, opdragen, opleggen, rangschikken, ordenen, plaatsen, rangschikken, plaatsen, verwisselen, omwisselen, iets neerleggen, schoonmaken, opruimen, iets ordenen, rangschikken, opstellen, bevelen, commanderen, schoonmaken, plaatsen, ordenen, voorschrijven, dicteren, opleggen, bevelen, beslissen, bepalen, rangschikken, schikken, sorteren, rangschikken, klasseren, classificeren, rangschikken, belasten, opdragen. Raadpleeg de onderstaande details voor meer informatie.

Luister naar uitspraak

Betekenis van het woord ordenada

ordinaat

nombre femenino (matemáticas) (wiskunde)

geordend

Los libros de Jeremy estaban cuidadosamente ordenados.

gedisciplineerd, methodisch

El funcionamiento ordenado del reloj garantiza que dé las campanadas a su hora.

orderlijk, geordend, netjes

Una colocación organizada de los libros en las estanterías facilita que encuentres lo que buscas.

efficiënt, doelmatig

(persona)

Es muy organizada, yo creo que sería una buena directora.

opgeruimd, netjes

netjes, keurig

op volgorde

Por favor, dejen organizadas las cartas.

georganiseerd, geordend

Nunca nada estuvo organizado en su estudio.

methodisch

aangevraagd

La tienda llamó para decir que ya había llegado el CD que Angela había ordenado.

ordenen

verbo transitivo

opleggen, bevelen

(algo a alguien)

El decreto ordenó que todos los hombres mayores de 16 se alistasen en el ejército.

bevelen

verbo transitivo (vooral militair)

Te estoy ordenando que devuelvas el dinero y te disculpes.

sorteren

verbo transitivo

¿Has terminado de ordenar esas cartas por orden alfabético?

ontcijferen

ordenen

verordenen, bepalen

El rey ordenó una nueva ley aumentando los impuestos.

wijden, aanstellen

verbo transitivo (como sacerdote) (tot geestelijke)

La iglesia ordenó un nuevo cura.

melken

verbo transitivo

El granjero ordeñaba las vacas cada mañana.

in volgorde zetten

Por favor, ordene estos diarios por orden de fecha.

bevel voeren over

verbo transitivo

El Presidente ordenó un ataque sobre el enemigo.

melken

verbo transitivo

Los trabajadores agrícolas labran, siembran, ordeñar y hacen otras labores.

bevelen

verbo transitivo (rechtspraak)

El juez ordenó que se mantuviese lejos de la víctima.

ordenen

verbo transitivo

Ordenó los ficheros por fecha.

voorschrijven

(prescribir) (geneeskunde)

El médico le ordenó una semana de reposo.

rangschikken, opstellen

verbo transitivo

Deberías ordenar los especímenes desde los más pequeños hasta los más grandes.

op lengte rangschikken

verbo transitivo (por la talla)

El profesor los ordenó del más alto al más bajo.

zeggen, bevelen

verbo transitivo

Si tu madre te ordena que arregles tu cuarto, debes obedecerle.

bevelen, opdragen, opleggen

El pueblo ordenó la reestructuración del gobierno.

rangschikken, ordenen, plaatsen

Wendy ordenó los archivos en orden alfabético.

rangschikken, plaatsen

Colocó los libros en orden alfabético.

verwisselen, omwisselen

Puedes cambiar los íconos en tu computadora de modo que te resulten más cómodos. El entrenador cambió a los jugadores para equilibrar los equipos.

iets neerleggen

Antes de empacar sus maletas, compuso con cuidado los trajes que quería llevar.

schoonmaken, opruimen

(lugar)

Jack limpió el establo y le dio de comer a los caballos.

iets ordenen, rangschikken

Lucas está organizando sus libros.

opstellen

(in het leger)

El comandante alineó a las tropas antes de la batalla.

bevelen, commanderen

¿Qué te da autoridad para dictar aquí?

schoonmaken

El camarero limpió la mesa y se llevó los platos.

plaatsen, ordenen

Coloca los libros en orden cronológico.

voorschrijven, dicteren, opleggen, bevelen

La ley prescribe una pena de cárcel para este delito.

beslissen, bepalen

La reina ordenó que todos debían inclinarse ante ella.

rangschikken, schikken

Las páginas del manuscrito estaban todas desordenadas así que tuve que ponerlas en orden.

sorteren, rangschikken

verbo transitivo

Clasifiqué mis facturas en varios montones, uno para cada empresa.

klasseren, classificeren, rangschikken

Lydia pone a Johny Depp por sobre Brad Pitt.

belasten, opdragen

Te encargo que cuides de la casa mientras estoy fuera.

Laten we Spaans leren

Dus nu je meer weet over de betekenis van ordenada in Spaans, kun je leren hoe je ze kunt gebruiken aan de hand van geselecteerde voorbeelden en hoe je lees ze. En vergeet niet om de verwante woorden die we voorstellen te leren. Onze website wordt voortdurend bijgewerkt met nieuwe woorden en nieuwe voorbeelden, zodat u de betekenissen van andere woorden die u niet kent, kunt opzoeken in Spaans.

Ken je iets van Spaans

Spaans (español), ook bekend als Castilla, is een taal van de Iberisch-Romaanse groep van de Romaanse talen, en de 4e meest voorkomende taal ter wereld volgens sommige bronnen, terwijl andere het als een 2e of 3e vermelden meest voorkomende taal. Het is de moedertaal van ongeveer 352 miljoen mensen en wordt gesproken door 417 miljoen mensen wanneer de sprekers als taal worden toegevoegd. sub (geschat in 1999). Spaans en Portugees hebben zeer vergelijkbare grammatica en woordenschat; Het aantal vergelijkbare woordenschat van deze twee talen is tot 89%. Spaans is de primaire taal van 20 landen over de hele wereld. Geschat wordt dat het totale aantal sprekers van het Spaans tussen de 470 en 500 miljoen ligt, waarmee het de op één na meest gesproken taal ter wereld is, gemeten naar het aantal moedertaalsprekers.