Wat betekent pointed in Engels?

Wat is de betekenis van het woord pointed in Engels? Het artikel legt de volledige betekenis uit, de uitspraak samen met tweetalige voorbeelden en instructies voor het gebruik van pointed in Engels.

Het woord pointed in Engels betekent puntig, gericht, wijzen, sturen, dirigeren, punt, doel, strekking, punt, punt, kant, stip, punt, punt, plaats, punt, moment, punt, punt, punt, punt, punt, stopcontact, wissel, aangeven, in een bepaalde richting gaan, uitzien op, richten, richten, voegen, slijpen, use, usefulness, point, point, sharpen, subject, subject matter, ad rem, basis point, turning point, point to, point at, make a point of, focus, focal point, focus, focal point, main point, main issue, boil, boiling point, briefly, concisely, summarily, viewpoint, point of view, point of view, angle, perspective, point of view, context, point of sail, point of view, standpoint, start, starting point, socket, wall socket, get to the point, come to the point, starting point, point of departure, selling point, point of sales, advantage, benefit, show, prove his point. Raadpleeg de onderstaande details voor meer informatie.

Luister naar uitspraak

Betekenis van het woord pointed

puntig

adjective (with a sharp tip)

Adam uses the tip of a pointed knife to check whether the potatoes are ready.

gericht

adjective (question, remark)

wijzen

(indicate [sth], esp. with finger)

She pointed to show where we should stand.

sturen, dirigeren

(direct)

She pointed us to the door.

punt

(tip)

There's a sharp point on this pencil.

doel

(objective)

We mustn't forget the point of the exercise.

strekking

(reason, significance)

I didn't grasp the point of what he was saying.

punt

(mathematics: decimal point) (wiskunde)

The value of pi is about three point one four.

punt

(detail) (deel)

My speech is divided into three points.

kant

(characteristic)

Plot is not the film's strong point.

stip, punt

(UK (dot)

Finally, the travellers saw a point of light in the distance.

punt

(degree, level) (niveau)

The water reached boiling point.

plaats

(geography: location)

This train serves Birmingham and all points south.

punt

(intersection) (wiskunde)

The line cuts the circle at two separate points.

moment, punt

(moment)

At that point I realized the danger of the situation.

punt

(score) (score)

The highest possible score in darts is 180 points.

punt

(finance: hundredth of a cent) (honderdste v/e cent)

The dollar fell by eighty points against the yen.

punt

(finance: index measure) (beurs: financiën)

The Dow Jones lost thirty-two points today.

punt

(printing: 1/72 inch) (typografische eenheid)

The main text should be twelve point; titles should be sixteen point.

stopcontact

(outlet)

There aren't enough power points for all our equipment.

wissel

(UK (railway junction)

Points allow the train to pass from one track to another.

aangeven

(show or indicate [sth])

The survey points to his deep unpopularity.

in een bepaalde richting gaan

(tend towards a given direction)

The road points southerly.

uitzien op

(face a given direction)

Their house points towards the sea.

richten

(gun, camera: aim)

Lift the gun, point and fire.

richten

(aim)

Don't point that knife at me.

voegen

(fill)

He has pointed all the brickwork.

slijpen

(sharpen)

These pencils need pointing.

use, usefulness

(bruikbaarheid)

(noun: Refers to person, place, thing, quality, etc.)

point

(hand/vinger uitsteken)

(intransitive verb: Verb not taking a direct object--for example, "She jokes." "He has arrived.")

point, sharpen

(eem punt maken aan)

(transitive verb: Verb taking a direct object--for example, "Say something." "She found the cat.")

subject, subject matter

(punt van onderwerp)

(noun: Refers to person, place, thing, quality, etc.)

ad rem

(Latijn (ter zake) (Latin)

(adjective: Describes a noun or pronoun--for example, "a tall girl," "an interesting book," "a big house.")

basis point

(wiskunde) (one one-hundredth percent)

(noun: Refers to person, place, thing, quality, etc.)

turning point

(keerpunt)

(noun: Refers to person, place, thing, quality, etc.)

point to, point at

(verklaren, uitleggen)

make a point of

(een probleem maken van)

(verbal expression: Phrase with special meaning functioning as verb--for example, "put their heads together," "come to an end.")

focus, focal point

(optiek: brandpunt)

(noun: Refers to person, place, thing, quality, etc.)

focus, focal point

(fig. (nadruk) (figurative)

(noun: Refers to person, place, thing, quality, etc.)

main point, main issue

(het belangrijkste)

(noun: Refers to person, place, thing, quality, etc.)

boil, boiling point

(toestand van koken)

(noun: Refers to person, place, thing, quality, etc.)

briefly, concisely, summarily

(beknopt)

(adverb: Describes a verb, adjective, adverb, or clause--for example, "come quickly," "very rare," "happening now," "fall down.")

viewpoint, point of view

(standpunt)

(noun: Refers to person, place, thing, quality, etc.)

point of view, angle

(oogpunt, standpunt)

(noun: Refers to person, place, thing, quality, etc.)

perspective, point of view, context

(oogpunt)

(noun: Refers to person, place, thing, quality, etc.)

point of sail

(zeilsport)

(noun: Refers to person, place, thing, quality, etc.)

point of view, standpoint

(opinie)

(noun: Refers to person, place, thing, quality, etc.)

start, starting point

(sport: punt van vertrek)

(noun: Refers to person, place, thing, quality, etc.)

socket, wall socket

(electrisch verbindingstuk)

(noun: Refers to person, place, thing, quality, etc.)

get to the point, come to the point

(zeggen waar het op staat)

(verbal expression: Phrase with special meaning functioning as verb--for example, "put their heads together," "come to an end.")

starting point, point of departure

(basis, beginsel) (figurative)

(noun: Refers to person, place, thing, quality, etc.)

selling point, point of sales

(plaats waar verkocht wordt)

(noun: Refers to person, place, thing, quality, etc.)

advantage, benefit

(gunstige omstandigheid)

(noun: Refers to person, place, thing, quality, etc.)

show

(tonen, aanwijzen)

(transitive verb: Verb taking a direct object--for example, "Say something." "She found the cat.")

prove his point

(bewijzen dat men het bij het rechte eind had)

(verbal expression: Phrase with special meaning functioning as verb--for example, "put their heads together," "come to an end.")

Laten we Engels leren

Dus nu je meer weet over de betekenis van pointed in Engels, kun je leren hoe je ze kunt gebruiken aan de hand van geselecteerde voorbeelden en hoe je lees ze. En vergeet niet om de verwante woorden die we voorstellen te leren. Onze website wordt voortdurend bijgewerkt met nieuwe woorden en nieuwe voorbeelden, zodat u de betekenissen van andere woorden die u niet kent, kunt opzoeken in Engels.

Ken je iets van Engels

Het Engels is afkomstig van Germaanse stammen die naar Engeland zijn geëmigreerd en is over een periode van meer dan 1400 jaar geëvolueerd. Engels is de derde meest gesproken taal ter wereld, na Chinees en Spaans. Het is de meest geleerde tweede taal en de officiële taal van bijna 60 soevereine landen. Deze taal heeft een groter aantal sprekers als tweede en vreemde taal dan moedertaalsprekers. Engels is ook de co-officiële taal van de Verenigde Naties, van de Europese Unie en van vele andere internationale en regionale organisaties. Tegenwoordig kunnen Engelstaligen over de hele wereld relatief gemakkelijk communiceren.