Wat betekent post in Engels?

Wat is de betekenis van het woord post in Engels? Het artikel legt de volledige betekenis uit, de uitspraak samen met tweetalige voorbeelden en instructies voor het gebruik van post in Engels.

Het woord post in Engels betekent post, baan, betrekking, ophangen, opplakken, stelling, post, legerstelling, post, post, station, post, handelspost, paal, mast, paal, bericht, stift, posten, bedekken, beplakken, publiceren, scoren, registreren, noteren, noteren, plaatsen in, aanstellen in, overplaatsen, post, stake, pole, job, position, post, post, position, place, post, post, mail, post, position, post, post, mail, post, mail, send by post, post office, post office, sound post, post, mail, e-mail, post, posten, post-, e-mailen naar, mailen naar, e-mailen, post, email, mail, air mail, airmail, direct mail, email, e-mail, e-mail, email marketing, e-mail marketing, junk mail, hoofdpostkantoor, doelpaal, paal, lantaarnpaal, post-it, postcode, postdoctoraats, postdoctoraal, postindustrieel, na de menopauze, na de menopauze, naoorlogs, naoorlogs, aangetekende post. Raadpleeg de onderstaande details voor meer informatie.

Luister naar uitspraak

Betekenis van het woord post

post

noun (UK for mail (mail: delivery of letters, parcels, etc.)

The bill is going out in today's post.

baan, betrekking

noun (job, position, office)

Lee was hired for a post in government.

ophangen, opplakken

transitive verb (display on a notice board, etc.)

The professor posted the test results in the hallway.

stelling, post

noun (military station)

The soldiers were sent to a surveillance post near the front lines.

legerstelling

noun (military camp)

The sergeant is respected on this post.

post

noun (UK for mail (mail: letters, parcels, etc.) (gebrachte brieven)

Can you check today's post for the letter from the bank?

post

noun (UK for mail (mail: delivery system) (bezorging)

The post is slow in rural areas.

station, post

noun (place where a task is carried out)

The diplomatic post was not very popular, as the country lack modern facilities.

handelspost

noun (trading post)

The trappers entered the trading post.

paal, mast

noun (pole)

The car hit a post.

paal

noun (goalpost) (sport)

The ball bounced off the post.

bericht

noun (forum message)

The third post in the thread had the answer he was looking for.

stift

noun (rod used to repair tooth structure)

The dentist fitted her with a post to keep the crown stable.

posten

transitive verb (UK for mail (mail)

I posted the letter today.

bedekken, beplakken

transitive verb (cover with posters) (met posters)

The boys posted the fence with concert advertisements.

publiceren

transitive verb (publish, advertise)

The company posted the job vacancies in the newspaper.

scoren

transitive verb (US (score)

The visiting team posted a goal in the first half.

registreren, noteren

transitive verb (mark in a ledger)

The business posted a profit.

noteren

transitive verb (update a ledger)

Post today's numbers in the general ledger.

plaatsen in, aanstellen in

(often passive (assign [sb] to a station)

The enlisted man was posted to a sniper unit near the town.

overplaatsen

(assign [sb] to a job)

She was posted from headquarters to a field office.

post, stake, pole

(langwerpig houten voorwerp)

(noun: Refers to person, place, thing, quality, etc.)

job, position, post

(baan, functie)

(noun: Refers to person, place, thing, quality, etc.)

post, position

(baan, job)

(noun: Refers to person, place, thing, quality, etc.)

place

(een plaats geven)

(transitive verb: Verb taking a direct object--for example, "Say something." "She found the cat.")

post

(op de post doen) (UK)

(transitive verb: Verb taking a direct object--for example, "Say something." "She found the cat.")

post, mail

(briefwisseling)

(noun: Refers to person, place, thing, quality, etc.)

post, position

(baan)

(noun: Refers to person, place, thing, quality, etc.)

post

(postdienst)

(noun: Refers to person, place, thing, quality, etc.)

post, mail

(informeel (brief: posten)

(transitive verb: Verb taking a direct object--for example, "Say something." "She found the cat.")

post, mail

(brief: posten)

(transitive verb: Verb taking a direct object--for example, "Say something." "She found the cat.")

send by post

(brief/pakket: verzenden) (UK)

(verbal expression: Phrase with special meaning functioning as verb--for example, "put their heads together," "come to an end.")

post office

(bedrijf)

(noun: Refers to person, place, thing, quality, etc.)

post office

(noun: Refers to person, place, thing, quality, etc.)

sound post

(deel van een viool) (instrument)

(noun: Refers to person, place, thing, quality, etc.)

post

(uncountable (letters, packages)

The mail has not arrived yet.

mail, e-mail

(uncountable (email)

There is mail waiting in my inbox.

post

(uncountable (postal system)

The mail in other countries is slow.

posten

(send a mail piece or pieces)

I'm going to mail a letter today.

post-

(postal) (in samenstellingen)

Steve and his wife are both mail workers.

e-mailen naar, mailen naar

(informal (send by e-mail)

Please mail the file to me.

e-mailen

(informal (correspond by e-mail)

I prefer to talk on the telephone, but many people just mail.

post

(uncountable (items of mail)

I put today's mail on the table.

email, mail

(anglicisme)

(noun: Refers to person, place, thing, quality, etc.)

air mail, airmail

(luchtpost)

(noun: Refers to person, place, thing, quality, etc.)

direct mail

(publiciteitsmethode)

(noun: Refers to person, place, thing, quality, etc.)

email, e-mail

(elektronische post)

(noun: Refers to person, place, thing, quality, etc.)

e-mail

(elektronische post)

(noun: Refers to person, place, thing, quality, etc.)

email marketing, e-mail marketing

(direct marketing per email)

(noun: Refers to person, place, thing, quality, etc.)

junk mail

(e-mail: spam)

(noun: Refers to person, place, thing, quality, etc.)

hoofdpostkantoor

noun (US (main post office branch)

The general post office is located in the neighborhood of Chelsea.

doelpaal, paal

noun (upright bar indicating goal area)

The football player danced under the goalpost.

lantaarnpaal

noun (post of a street lamp)

The street was lined with trees and lampposts.

post-it

noun (® (adhesive notepaper) (®)

I left a Post-it note on the fridge door, reminding Anna to buy some milk.

postcode

noun (UK (zip code, address code)

What is the postcode for your home in London?

postdoctoraats, postdoctoraal

adjective (taking place after a PhD)

postindustrieel

adjective (not dependent on industry anymore)

Many post-industrial cities have suffered an economic decline.

na de menopauze

adjective (woman: no longer menstruating)

na de menopauze

adjective (period: after the menopause)

naoorlogs

adjective (after a war)

naoorlogs

adjective (after Second World War) (na de 2e Wereldoorlog)

aangetekende post

noun (insured first-class letters, parcels)

We recommend that valuable items be sent by registered mail. I'd like to send this parcel by registered post, please.

Laten we Engels leren

Dus nu je meer weet over de betekenis van post in Engels, kun je leren hoe je ze kunt gebruiken aan de hand van geselecteerde voorbeelden en hoe je lees ze. En vergeet niet om de verwante woorden die we voorstellen te leren. Onze website wordt voortdurend bijgewerkt met nieuwe woorden en nieuwe voorbeelden, zodat u de betekenissen van andere woorden die u niet kent, kunt opzoeken in Engels.

Verwante woorden van post

Ken je iets van Engels

Het Engels is afkomstig van Germaanse stammen die naar Engeland zijn geëmigreerd en is over een periode van meer dan 1400 jaar geëvolueerd. Engels is de derde meest gesproken taal ter wereld, na Chinees en Spaans. Het is de meest geleerde tweede taal en de officiële taal van bijna 60 soevereine landen. Deze taal heeft een groter aantal sprekers als tweede en vreemde taal dan moedertaalsprekers. Engels is ook de co-officiële taal van de Verenigde Naties, van de Europese Unie en van vele andere internationale en regionale organisaties. Tegenwoordig kunnen Engelstaligen over de hele wereld relatief gemakkelijk communiceren.