Wat betekent separar in Portugees?

Wat is de betekenis van het woord separar in Portugees? Het artikel legt de volledige betekenis uit, de uitspraak samen met tweetalige voorbeelden en instructies voor het gebruik van separar in Portugees.

Het woord separar in Portugees betekent van elkaar scheiden, uit elkaar halen, scheiden, uit elkaar halen, onderscheiden, vervreemden, verdelen, splijten, scheiden, afscheiden, tussenkomen, tussenkomen, scheiden, afscheiden, afbreken, beëindigen, uiteendrijven, verspreiden, opbreken, uiteen halen, vervreemden, sorteren, scheiden, scheiden, filteren, inslaan, opslaan, iemand tegenhouden, uittellen voor, opdelen, indelen, verdelen, zich afzonderen van, isoleren, afzonderen, sorteren, rangschikken, opzij, verdelen, verdelen, opsplitsen, uit elkaar gaan, verdeeld worden, zich distantiëren van, zich terugtrekken uit, uit elkaar gaan, zich afscheiden, zich afsplitsen, zich distantiëren van, uit elkaar gaan, scheiden, zich afscheiden, uit elkaar gaan, zich afscheiden, zich afsplitsen, zich verspreiden, afbreken, zich verspreiden, opsplitsen, uiteengaan, uit elkaar gaan, afsplitsen, in een begroting opnemen, uiteen gaan, open gaan, scheiden, uit elkaar gaan. Raadpleeg de onderstaande details voor meer informatie.

Luister naar uitspraak

Betekenis van het woord separar

van elkaar scheiden

verbo transitivo (dividir)

Tivemos que separar os meninos das meninas na sala de aula.

uit elkaar halen

verbo transitivo (apartar)

O árbitro separou (or: apartou) os dois jogadores em luta.

scheiden

verbo transitivo (extrair)

uit elkaar halen, onderscheiden

verbo transitivo

vervreemden

verdelen, splijten

verbo transitivo

scheiden, afscheiden

verbo transitivo

tussenkomen

tussenkomen

(figuurlijk)

scheiden, afscheiden

afbreken

(figurado, informal, relacionamento)

Ele culpou a interferência constante da mãe por separar o casamento deles.

beëindigen

(figurado, briga) (ruzie)

O professor se meteu e separou a briga entre os dois garotos.

uiteendrijven

verbo transitivo (dividir)

Um policiar separou a multidão.

verspreiden

verbo transitivo

Ele separou os papéis igualmente em sua mesa.

opbreken, uiteen halen

verbo transitivo

O colecionador não quer separar o conjunto.

vervreemden

(amigos: tornar-se menos íntimo)

sorteren

(pôr em ordem)

Terminou de ordenar aquelas cartas em ordem alfabética?

scheiden

scheiden, filteren

inslaan, opslaan

iemand tegenhouden

Os garotos começaram a brigar, por isso os professores vieram contê-los.
De jongens begonnen te vechten, dus kwamen leraren hen tegenhouden.

uittellen voor

Você deveria reservar duas horas para o trajeto até o aeroporto.

opdelen, indelen, verdelen

Peneire a farinha e depois divida em três partes iguais.

zich afzonderen van

isoleren, afzonderen

verbo transitivo

sorteren, rangschikken

(classificar)

Arranjei minhas notas em pilhas separadas para cada empresa.

opzij

Tento deixar à parte um dinheiro para emergências.

verdelen

verbo transitivo

verdelen, opsplitsen

verbo transitivo (em mais de uma posição, atitude, intenção etc.)

O voto sobre caça à raposa dividiu o partido em 70-30.

uit elkaar gaan

verbo pronominal/reflexivo (casal)

Eles não são divorciados, mas eles se separaram um ano atrás.

verdeeld worden

verbo pronominal/reflexivo

zich distantiëren van

zich terugtrekken uit

(cancelar afiliação)

uit elkaar gaan

verbo pronominal/reflexivo (relatie)

Meus pais se separaram quando eu era criança mas continuaram amigos.

zich afscheiden, zich afsplitsen

verbo pronominal/reflexivo

Dois dos membros da banda se separaram para formarem uma banda deles.

zich distantiëren van

uit elkaar gaan, scheiden

(relacionamento)

O casal se separou após um relacionamento de três anos.

zich afscheiden

verbo transitivo

uit elkaar gaan

verbo pronominal/reflexivo (band)

Quando os Beatles se separaram, eu chorei até meus olhos doerem.

zich afscheiden, zich afsplitsen

verbo pronominal/reflexivo

zich verspreiden

Os jogadores se separaram.

afbreken

verbo pronominal/reflexivo

zich verspreiden

Vamos nos dividir para podermos cobrir uma área maior. Não temos muito tempo.

opsplitsen, uiteengaan

(separar)

E é aqui onde devemos nos separar.

uit elkaar gaan

verbo pronominal/reflexivo (terminar relação)

O casal se separou depois que foram estudar em universidades diferentes.

afsplitsen

verbo pronominal/reflexivo (figuurlijk, van een groep)

Een voor een splitsten de leden van de groep zich af tot alleen Nelson over was.

in een begroting opnemen

Ophelia reservou (or: separou) dinheiro para um carro pequeno e econômico, não um sedã completo.

uiteen gaan, open gaan

verbo pronominal/reflexivo

scheiden, uit elkaar gaan

verbo pronominal/reflexivo (desunir cônjuges)

O casal se divorciou depois de cinco anos de casamento.

Laten we Portugees leren

Dus nu je meer weet over de betekenis van separar in Portugees, kun je leren hoe je ze kunt gebruiken aan de hand van geselecteerde voorbeelden en hoe je lees ze. En vergeet niet om de verwante woorden die we voorstellen te leren. Onze website wordt voortdurend bijgewerkt met nieuwe woorden en nieuwe voorbeelden, zodat u de betekenissen van andere woorden die u niet kent, kunt opzoeken in Portugees.

Ken je iets van Portugees

Portugees (português) is een Romeinse taal afkomstig uit het Iberisch schiereiland van Europa. Het is de enige officiële taal van Portugal, Brazilië, Angola, Mozambique, Guinee-Bissau, Kaapverdië. Portugees heeft tussen de 215 en 220 miljoen moedertaalsprekers en 50 miljoen tweedetaalsprekers, voor een totaal van ongeveer 270 miljoen. Portugees wordt vaak vermeld als de zesde meest gesproken taal ter wereld, de derde in Europa. In 1997 rangschikte een uitgebreide academische studie het Portugees als een van de 10 meest invloedrijke talen ter wereld. Volgens UNESCO-statistieken zijn Portugees en Spaans na Engels de snelst groeiende Europese talen.