Wat betekent track in Engels?

Wat is de betekenis van het woord track in Engels? Het artikel legt de volledige betekenis uit, de uitspraak samen met tweetalige voorbeelden en instructies voor het gebruik van track in Engels.

Het woord track in Engels betekent racebaan, spoor, nummer, volgen, nagaan, parcours, spoor, pad, spoor, spoor, spoor, leerparcours, rupsband, spoorbreedte, pad, redenering, spoor, reizen, trekken, bewegen en filmen, in hetzelfde spoor rijden, volgen, achtervolgen, op het spoor zitten, plaatsen in, een spoor maken op, een spoor achterlaten op, sporen maken op, sporen achterlaten op, track, road, circuit, track, trail, song, course, trajectory, track, number, song, track, track, trail, track, footpath, track, course, trace, track, detect, flounder, flounder, cycle lane, cycleway, cycle path, cycle track, change course, change tack, change track, be on the right track, put on the wrong track, opsporen, achterhalen, snelle vooruitgang, , op het goede spoor komen, indexmarkering, bijhouden, iets bijhouden, uit het oog verliezen, op het goede spoor, op schema, op het juiste pad, renbaan, soundtrack, geluidsspoor, joggingsbroek, trainingsbroek. Raadpleeg de onderstaande details voor meer informatie.

Luister naar uitspraak

Betekenis van het woord track

racebaan

noun (racing circuit)

Are you going to the track on Saturday to see the race?

spoor

noun (railway line) (treinen)

The train tracks pass close to their house.

nummer

noun (piece of recorded music, song) (muziek)

The hit song was the third track on the CD.

volgen, nagaan

transitive verb (monitor the progress of)

The teacher tracked the student's progress.

parcours

noun (route of a race)

The track of the bike race passed through the town.

spoor

noun (trail left by animal or human)

They came by this way - look, you can see their track.

pad

noun (path)

There is a track through the woods to the lake.

spoor

noun (recording track on a cassette) (audio)

Years ago, people used to listen to eight track tapes.

spoor

noun (one instrument on a song) (technisch, audio)

The producer mixed in the drum track with the guitar track.

spoor

noun (line of movement)

If you are not sure of the dance steps, just follow my track.

leerparcours

noun (US (educational stream) (onderwijs)

He is on the accelerated learning track at his school.

rupsband

noun (caterpillar track)

The tank track came off in the explosion.

spoorbreedte

noun (distance between wheels) (voertuig)

What's the track between the wheels on this car?

pad

noun (figurative, informal (course of action) (figuurlijk)

I think he is on the wrong track by trying to get a job in advertising.

redenering

noun (figurative (line of reasoning)

I know it's difficult to understand, but do you follow my track?

spoor

noun (rail)

The rollercoaster's track twists and turns.

reizen, trekken

intransitive verb (travel)

We tracked through the mountains of West Virginia.

bewegen en filmen

intransitive verb (US (cinema: camera movement) (camera)

The director shouted at everyone, while the cameraman kept tracking.

in hetzelfde spoor rijden

intransitive verb (coordinate with other wheels) (wiel)

This back wheel isn't tracking with the other three.

volgen, achtervolgen, op het spoor zitten

transitive verb (follow, hunt: an animal)

The natives can track an animal for miles.

plaatsen in

transitive verb (place in an educational stream) (onderwijssysteem)

He was tracked into the accelerated learning programme.

een spoor maken op, een spoor achterlaten op

transitive verb (US (spread: mud)

Now you have tracked mud on the new carpet!

sporen maken op, sporen achterlaten op

transitive verb (US (dirty: an area)

Look! You have tracked the whole house which I have just cleaned!

track

(muziek: 1 nummer)

(noun: Refers to person, place, thing, quality, etc.)

road

(strook grond voor verkeer)

(noun: Refers to person, place, thing, quality, etc.)

circuit

(sport: gesloten baan) (sports)

(noun: Refers to person, place, thing, quality, etc.)

track, trail

(afdruk in bodem)

(noun: Refers to person, place, thing, quality, etc.)

song

(song)

(noun: Refers to person, place, thing, quality, etc.)

course, trajectory

(sport: parcours)

(noun: Refers to person, place, thing, quality, etc.)

track

(magneetband)

(noun: Refers to person, place, thing, quality, etc.)

number, song, track

(muziek (liedje)

(noun: Refers to person, place, thing, quality, etc.)

track, trail

(gebaand pad)

(noun: Refers to person, place, thing, quality, etc.)

track

(sport: atletiekbaan)

(noun: Refers to person, place, thing, quality, etc.)

footpath

(weg voor voetgangers)

(noun: Refers to person, place, thing, quality, etc.)

track, course

(sport: af te leggen weg)

(noun: Refers to person, place, thing, quality, etc.)

trace, track, detect

(door zoeken vinden)

(transitive verb: Verb taking a direct object--for example, "Say something." "She found the cat.")

flounder

(figuurlijk (de gedachtegang niet meer kunnen volgen)

(intransitive verb: Verb not taking a direct object--for example, "She jokes." "He has arrived.")

flounder

(figuurlijk (niet meer weten met wat men begonnen is)

(intransitive verb: Verb not taking a direct object--for example, "She jokes." "He has arrived.")

cycle lane, cycleway, cycle path, cycle track

(rijbaan voor fietsen) (UK)

(noun: Refers to person, place, thing, quality, etc.)

change course, change tack, change track

(van richting veranderen) (figurative)

(verbal expression: Phrase with special meaning functioning as verb--for example, "put their heads together," "come to an end.")

be on the right track

(weten waar iets/iem. is) (figurative)

(verbal expression: Phrase with special meaning functioning as verb--for example, "put their heads together," "come to an end.")

put on the wrong track

(figuurlijk (misleiden) (figurative)

(verbal expression: Phrase with special meaning functioning as verb--for example, "put their heads together," "come to an end.")

opsporen, achterhalen

phrasal verb, transitive, separable (locate, hunt for)

The posse used bloodhounds to track down the fugitive. I'll see if I can track down that recipe for you.

snelle vooruitgang

noun (figurative (route to rapid advancement)

transitive verb (speed the progress of)

His father put pressure on them to fast-track his application.

op het goede spoor komen

verbal expression (figurative, informal (regain focus) (figuurlijk)

indexmarkering

noun (point marked on hard disk drive)

The index mark indicates the starting point of a track on a hard drive.

bijhouden

intransitive verb (note or record progress)

Write down what you've achieved each day, as it's important to keep track.

iets bijhouden

transitive verb (monitor, maintain record of)

My daughter emails me every day so I can keep track of her movements. You should keep track of your expenses so that you know how much money you have left.

uit het oog verliezen

verbal expression (not keep up to date with [sth]) (figuurlijk)

I was late because I lost track of time.

op het goede spoor

(figurative, informal (heading for [sth]) (figuurlijk)

op schema

adverb (figurative, informal (as planned) (figuurlijk)

op het juiste pad

adjective (figurative, informal (pursuing correct path) (figuurlijk)

renbaan

noun (circuit for horse or motor racing) (paardenrennen)

We're going to the racetrack to practice driving.

soundtrack

noun (music of a film) (anglicisme)

The soundtrack featured a lot of 1960s music.

geluidsspoor

noun (audio track of a film) (van film)

The soundtrack was terrible but luckily there were subtitles.

joggingsbroek, trainingsbroek

plural noun (athlete's long tracksuit trousers)

Laten we Engels leren

Dus nu je meer weet over de betekenis van track in Engels, kun je leren hoe je ze kunt gebruiken aan de hand van geselecteerde voorbeelden en hoe je lees ze. En vergeet niet om de verwante woorden die we voorstellen te leren. Onze website wordt voortdurend bijgewerkt met nieuwe woorden en nieuwe voorbeelden, zodat u de betekenissen van andere woorden die u niet kent, kunt opzoeken in Engels.

Verwante woorden van track

Ken je iets van Engels

Het Engels is afkomstig van Germaanse stammen die naar Engeland zijn geëmigreerd en is over een periode van meer dan 1400 jaar geëvolueerd. Engels is de derde meest gesproken taal ter wereld, na Chinees en Spaans. Het is de meest geleerde tweede taal en de officiële taal van bijna 60 soevereine landen. Deze taal heeft een groter aantal sprekers als tweede en vreemde taal dan moedertaalsprekers. Engels is ook de co-officiële taal van de Verenigde Naties, van de Europese Unie en van vele andere internationale en regionale organisaties. Tegenwoordig kunnen Engelstaligen over de hele wereld relatief gemakkelijk communiceren.