Wat betekent abierto in Spaans?

Wat is de betekenis van het woord abierto in Spaans? Het artikel legt de volledige betekenis uit, de uitspraak samen met tweetalige voorbeelden en instructies voor het gebruik van abierto in Spaans.

Het woord abierto in Spaans betekent open, open, onbedekt, open, open, vrij, open, open, open, open, vrij, open, onderbroken, open, open, open, openlijk, open, eerlijk, uitgepakt, opengemaakt, open, openlijk, sociaal, vrij, los, alomvattend, inclusief, onbevooroordeeld, ruimdenkend, uitgestrekt, niet ingesloten, opendoen, openen, openmaken, openmaken, open gaan, openen, vrijmaken, banen, opensnijden, openen, plaats maken, ruimte maken, openen, uitvouwen, openmaken, openen, uitstrekken, uitkomen, toegankelijk maken, openen, openen, openmaken, ontgrendelen, losmaken, verbreken, opensnijden, doe open!, openmaken, opendoen, met een breekijzer forceren, met een koevoet forceren, laten lopen, openzetten, maken, vormen, spreiden, iets toegankelijker maken, uitpakken, openmaken, van de klink doen, optrekken, vrijgeven, ontrollen, ontkurken, opzetten, beginnen, starten, deuropening, openvouwen, openbreken, pellen, open, open, zich ontvankelijk stellen voor, open staan voor, ruimdenkend, open plek, bovengronds, openhartchirurgie, naamloze vennootschap, verwacht, ter discussie, aan de orde, onbeperkt reiskaartje. Raadpleeg de onderstaande details voor meer informatie.

Luister naar uitspraak

Betekenis van het woord abierto

open

adjetivo

La puerta estaba abierta y Mark entró.

open, onbedekt

adjetivo

Una herida abierta es propensa a infección.

open

adjetivo

El teatro estaba abierto para cualquiera que quisiera entrar.

open, vrij

(vista, paisaje)

Desde la cumbre uno tiene una vista abierta directa al mar.

open

adjetivo

El niño caminó hacia los brazos abiertos de ella para abrazarla.

open

adjetivo

La Dr. Smith fue muy abierta y franca con nosotros sobre los riesgos de la cirugía.

open

adjetivo

Martin está abierto a cualquier convicción política.

open, vrij

adjetivo

La construcción tiene un diseño de planta abierta con unas pocas columnas.

open, onderbroken

adjetivo (militar)

Las tropas se movían en una formación abierta.

open

adjetivo

El libro está abierto en el capítulo tres.

open

adjetivo (fonética)

El sonido de la 'a' abierta es diferente del de la 'a' cerrada.

open

nombre masculino

El tenista jugó en el Abierto de Francia.

openlijk

(formal)

Las hostilidades flagrantes han conmocionado a los otros países.

open

El tema del presupuesto sigue estando en suspenso. Esperemos que se pueda resolver durante la semana.

eerlijk

uitgepakt, opengemaakt

Una vez abiertos todos los regalos, la familia se sentó para comer la cena de Navidad.

open, openlijk

Alan miró a Nathan con evidente desagrado.

sociaal

vrij, los

alomvattend, inclusief

El club es muy incluyente y acogedor.

onbevooroordeeld, ruimdenkend

(persona)

Cuando viajas a otros países debes ser una persona de mentalidad abierta.

uitgestrekt

La extensa vista de los campos y las montañas era impresionante.

niet ingesloten

opendoen

verbo transitivo

Carol abrió la puerta y salió de la casa.

openen, openmaken

verbo transitivo

Emily abrió la botella de vino con el sacacorchos.

openmaken

verbo transitivo

Ricardo abrió la caja con las tijeras.

open gaan, openen

verbo transitivo

El teatro abre a las tres de la tarde.

vrijmaken, banen

verbo transitivo

Necesitamos abrir un sendero a través del bosque.

opensnijden

verbo transitivo (cortar, cirugía)

El doctor abrió al paciente para realizar la cirugía.

openen, plaats maken, ruimte maken

verbo transitivo (militar)

El pelotón abre sus filas a medida que se aproxima a su objetivo.

openen, uitvouwen

verbo transitivo

Abrió la carta y empezó a leerla.

openmaken

verbo transitivo

Ella abrió los regalos de a uno a la vez.

openen, uitstrekken

verbo transitivo

Él abrió sus brazos de par en par.

uitkomen

verbo transitivo

Vale, esta vez abres tú. Tira la primera carta.

toegankelijk maken, openen

(figurado)

La rampa para sillas de ruedas abrió las puertas de la tienda a un nuevo grupo de clientes.

openen, openmaken

verbo transitivo

ontgrendelen

losmaken

verbreken

(zegel)

¡Abramos el champagne para celebrar tu éxito!

opensnijden

verbo transitivo

El cirujano abrió el pecho del paciente.

doe open!

verbo transitivo

¡Abran! ¡Policía!

openmaken, opendoen

Amanda abrió el paquete.

met een breekijzer forceren, met een koevoet forceren

Abrió la cerradura y pudimos pasar a la sala.

laten lopen

(openbaar vervoer)

Deberían abrir una ruta de autobús a esta ciudad.

openzetten

verbo transitivo

Vamos a abrir las ventanas para que entre un poco de aire fresco.

maken, vormen

verbo transitivo

Abrió un camino a través del campo de maíz con su tractor.

spreiden

(brazos)

Una vez que hube pedido disculpas, mi madre abrió los brazos y dijo que ya me podía marchar.

iets toegankelijker maken

La escuela ha abierto su piscina para toda la comunidad.

uitpakken, openmaken

(paquete, regalo)

van de klink doen

(pestillo, cerrojo)

optrekken

Doris descorrió las cortinas y miró por la ventana.

vrijgeven

ontrollen

ontkurken

(para abrir)

Los ladrones rompieron el candado con una barreta.

opzetten, beginnen, starten

(bedrijf)

Melissa emprendió un negocio desde su casa.

deuropening

(formal)

En el Reino Unido, la apertura de los regalos suele ser durante la mañana de Navidad.

openvouwen

Lisa puso el mapa sobre la mesa y lo desplegó.

openbreken

Ten cuidado o rasgarás la herida.

pellen

Pela las nueces y cómetelas.

open

Gracias a esta gran claraboya, el corredor queda abierto al cielo.

open

La inscripción está abierta a todo el público.

zich ontvankelijk stellen voor, open staan voor

Aún estoy abierto a las nuevas ideas.

ruimdenkend

open plek

En el claro había tres venados.

bovengronds

locución adjetiva (minería)

openhartchirurgie

nombre masculino

Pudieron reemplazar la válvula en una cirugía a corazón abierto.

naamloze vennootschap

locución nominal femenina

verwacht

En primavera se le tendrá en cuenta para un ascenso.

ter discussie, aan de orde

locución adjetiva

onbeperkt reiskaartje

Laten we Spaans leren

Dus nu je meer weet over de betekenis van abierto in Spaans, kun je leren hoe je ze kunt gebruiken aan de hand van geselecteerde voorbeelden en hoe je lees ze. En vergeet niet om de verwante woorden die we voorstellen te leren. Onze website wordt voortdurend bijgewerkt met nieuwe woorden en nieuwe voorbeelden, zodat u de betekenissen van andere woorden die u niet kent, kunt opzoeken in Spaans.

Ken je iets van Spaans

Spaans (español), ook bekend als Castilla, is een taal van de Iberisch-Romaanse groep van de Romaanse talen, en de 4e meest voorkomende taal ter wereld volgens sommige bronnen, terwijl andere het als een 2e of 3e vermelden meest voorkomende taal. Het is de moedertaal van ongeveer 352 miljoen mensen en wordt gesproken door 417 miljoen mensen wanneer de sprekers als taal worden toegevoegd. sub (geschat in 1999). Spaans en Portugees hebben zeer vergelijkbare grammatica en woordenschat; Het aantal vergelijkbare woordenschat van deze twee talen is tot 89%. Spaans is de primaire taal van 20 landen over de hele wereld. Geschat wordt dat het totale aantal sprekers van het Spaans tussen de 470 en 500 miljoen ligt, waarmee het de op één na meest gesproken taal ter wereld is, gemeten naar het aantal moedertaalsprekers.