Wat betekent animar in Spaans?

Wat is de betekenis van het woord animar in Spaans? Het artikel legt de volledige betekenis uit, de uitspraak samen met tweetalige voorbeelden en instructies voor het gebruik van animar in Spaans.

Het woord animar in Spaans betekent aansporen, opfleuren, opvrolijken, aanmoedigen, bemoedigen, opbeuren, aanmoedigen, bezielen, opfleuren, opvrolijken, animeren, verlevendigen, opvrolijken, opfleuren, opbeuren, opvrolijken, opbeuren, verlichten, verhogen, verlevendigen, stimuleren, aanzetten, verrukken, opgetogen maken, in beweging komen, inspireren, opfleuren, opvrolijken, opwekken, steunen, voeden, bijvullen, oppeppen, aandikken, in de stemming brengen, stimuleren, aansporen, aanzetten, iem. opbeuren, opwinden, animeren, bezielen, een zetje geven, verwarmen. Raadpleeg de onderstaande details voor meer informatie.

Luister naar uitspraak

Betekenis van het woord animar

aansporen

Siempre animo a todo el mundo a aprender un nuevo idioma, es muy satisfactorio.

opfleuren, opvrolijken

Esta fiesta es tan aburrida, ¡necesitamos animarla o me voy!

aanmoedigen, bemoedigen

El apoyo de su familia animó a David a seguir sus sueños.

opbeuren, aanmoedigen

bezielen

verbo transitivo (dar vida)

opfleuren, opvrolijken

(figurado)

Las nuevas cortinas amarillas realmente animan la sala.

animeren, verlevendigen

opvrolijken, opfleuren, opbeuren

Lleve unos flores a mi madre para animar su habitación de hospital.

opvrolijken, opbeuren

El éxito de su novela animó su espíritu.

verlichten, verhogen

verbo transitivo (figuurlijk)

Cuando tuvimos noticias del rescate, todos nos animamos.

verlevendigen

La presencia de Nina avivó la fiesta.

stimuleren, aanzetten

El café siempre me motiva por las mañanas.

verrukken, opgetogen maken

La noticia en la carta de Julia alegrará al lector.

in beweging komen

inspireren

(figurado)

El sermón pretende levantar a la congregación.

opfleuren, opvrolijken

Un poco de limón va a vigorizar la ensalada.

opwekken

La noticia estimulaba la simpatía hacia la familia.

steunen

Las fanáticos apoyan al equipo con entusiasmo.

voeden, bijvullen

(figurado) (figuurlijk)

La luz de sol impulsa casi toda la vida en la tierra.

oppeppen, aandikken

(informeel)

Roger le ha dado vida a (or: le ha dado alegría a) la página web con más contenido.

in de stemming brengen

El comediante animó al público con chistes y bromas tontas.

stimuleren

A los niños les estimulaba el programa de televisión educativo.

aansporen, aanzetten

Fue animado a llegar a su destino por la promesa de una comida decente a su llegada.

iem. opbeuren

locución verbal (bemoedigen)

Cuando me siento triste, una canción bonita siempre me anima.
Als ik verdrietig ben, beur ik altijd op van een mooi liedje.

opwinden

La sensación del viento mientras galopaba su caballo emocionó a Liam.

animeren, bezielen

een zetje geven

(figurado) (figuurlijk)

El amigo le tuvo que dar un empujoncito a Mike para que buscara un nuevo trabajo.

verwarmen

Su sonrisa radiante me anima cada mañana.

Laten we Spaans leren

Dus nu je meer weet over de betekenis van animar in Spaans, kun je leren hoe je ze kunt gebruiken aan de hand van geselecteerde voorbeelden en hoe je lees ze. En vergeet niet om de verwante woorden die we voorstellen te leren. Onze website wordt voortdurend bijgewerkt met nieuwe woorden en nieuwe voorbeelden, zodat u de betekenissen van andere woorden die u niet kent, kunt opzoeken in Spaans.

Ken je iets van Spaans

Spaans (español), ook bekend als Castilla, is een taal van de Iberisch-Romaanse groep van de Romaanse talen, en de 4e meest voorkomende taal ter wereld volgens sommige bronnen, terwijl andere het als een 2e of 3e vermelden meest voorkomende taal. Het is de moedertaal van ongeveer 352 miljoen mensen en wordt gesproken door 417 miljoen mensen wanneer de sprekers als taal worden toegevoegd. sub (geschat in 1999). Spaans en Portugees hebben zeer vergelijkbare grammatica en woordenschat; Het aantal vergelijkbare woordenschat van deze twee talen is tot 89%. Spaans is de primaire taal van 20 landen over de hele wereld. Geschat wordt dat het totale aantal sprekers van het Spaans tussen de 470 en 500 miljoen ligt, waarmee het de op één na meest gesproken taal ter wereld is, gemeten naar het aantal moedertaalsprekers.