Wat betekent año in Spaans?

Wat is de betekenis van het woord año in Spaans? Het artikel legt de volledige betekenis uit, de uitspraak samen met tweetalige voorbeelden en instructies voor het gebruik van año in Spaans.

Het woord año in Spaans betekent jaar, anus, aars, jaar, jaar, jaar, jaar, poeper, poeperd, aars, jaartal, prehistorisch, jaarlijks, een heel jaar durend, in het midden van het jaar, halverwege het jaar, tweedejaars, jaar in jaar uit, jaar na jaar, elk jaar, volgend jaar, tweedejaarsstudent, eerstejaars, leerling uit de … klas, eerstejaarscadet, schrikkeljaar, tijd van het jaar, nieuwe jaar, tussenjaar, een goed nieuwjaar, Oudejaarsavond, vanaf vorig jaareinde, blijven zitten, halfjaarlijks, Gelukkig Nieuwjaar!, tweedejaars scholier, eerstejaars, Nieuw Jaar, Gelukkig nieuwjaar!, tweedejaars advocaat, tweedejaars advocaat-stagiair, tweedejaars advocaat-stagiaire, tweedejaars, eerstejaars, tweedejaars, eerstejaars, laatstejaars-, laatstejaars-, PA, derdejaars, laatstejaars. Raadpleeg de onderstaande details voor meer informatie.

Luister naar uitspraak

Betekenis van het woord año

jaar

nombre masculino

Hay doce meses en un año.

anus, aars

nombre masculino

Las hemorroides pueden formarse en el ano o a su alrededor.

jaar

nombre masculino (365 días)

Nos llevará al menos un año terminar este proyecto.

jaar

nombre masculino (escolar)

El curso escolar empieza en septiembre y acaba en junio.

jaar

nombre masculino

jaar

nombre masculino

poeper, poeperd

(informeel)

Cada vez que tengo diarrea, me duele el ano.

aars

(coloquial)

jaartal

Tengo una moneda antigua con la fecha 1783 inscrita.

prehistorisch

(figurado) (figuurlijk)

jaarlijks

La gente mayor de 60 años debería hacerse el examen anualmente.

een heel jaar durend

locución adjetiva

El paciente murió después de una lucha de un año por superar el cáncer.

in het midden van het jaar, halverwege het jaar

tweedejaars

locución adjetiva (bachillerato)

jaar in jaar uit

Escuchamos las mismas quejas una y otra vez.

jaar na jaar

locución adverbial

Sus fiestas de Navidad parecen fallar año tras año.

elk jaar

locución adverbial

Celebramos la Navidad cada año.

volgend jaar

locución adverbial

Esperamos verte de nuevo el año que viene.

tweedejaarsstudent

La mayoría de los universitarios eligen su especialización cuando son estudiantes de segundo año.

eerstejaars

Hizo las audiciones para ser porrista cuando era estudiante de noveno grado.

leerling uit de … klas

Cuando Marta era alumna de segundo grado, jugaba al fútbol.

eerstejaarscadet

(academia militar)

schrikkeljaar

Los años bisiestos siempre son pares.

tijd van het jaar

Ha hecho mucho frío para esta altura del año.

nieuwe jaar

El nuevo año empieza el 1 de enero.

tussenjaar

(AR, coloquial)

Todavía no decidió qué va a estudiar, por lo pronto se ha tomado un año sabático para pensarlo.

een goed nieuwjaar

locución nominal masculina

Todos juntaron sus copas y se desearon un feliz año nuevo.

Oudejaarsavond

En la víspera de Año Nuevo mucha gente va a fiestas y tira fuegos artificiales.

vanaf vorig jaareinde

locución adverbial

Nuestros ingresos han caído desde inicio del año a la fecha. // ¿Cuántos impuestos ha pagado desde inicio del año a la fecha?

blijven zitten

locución verbal (informeel)

Marcos reprobó sus exámenes así que tendrá que repetir el año en la universidad.

halfjaarlijks

locución adverbial

Gelukkig Nieuwjaar!

locución interjectiva

"¡Feliz Año Nuevo!" gritaron todos bastante borrachos.

tweedejaars scholier

Un estudiante de décimo grado de nuestra escuela ganó la competencia de ciencias.

eerstejaars

Este año, los estudiantes de primer año vienen de muchos países distintos.

Nieuw Jaar

locución nominal masculina

¡Feliz año nuevo!

Gelukkig nieuwjaar!

locución interjectiva

tweedejaars advocaat, tweedejaars advocaat-stagiair, tweedejaars advocaat-stagiaire

locución pronominal (in advocatuur)

Los de segundo año de la firma de abogados tienen una carga importante de casos.

tweedejaars

locución adjetiva

Nos conocimos como estudiantes de segundo año y nos casamos tres años después.

eerstejaars

tweedejaars

Liz tocaba el clarinete en la escuela cuando era estudiante de décimo grado.

eerstejaars

locución adjetiva

Los atletas de primer año pueden probarse para los equipos universitarios júnior.

laatstejaars-

(in samenstellingen)

Los estudiantes de último año están repasando para los exámenes.

laatstejaars-

locución adjetiva (in samenstellingen)

Los estudiantes de último año están buscando posibles trabajos para cuando se gradúen.

PA

locución adverbial (Latijn; per annum)

derdejaars

David no podía defender casos en los tribunales superiores porque todavía era un estudiante de tercero.

laatstejaars

Los estudiantes de último año tienen ganas de graduarse.

Laten we Spaans leren

Dus nu je meer weet over de betekenis van año in Spaans, kun je leren hoe je ze kunt gebruiken aan de hand van geselecteerde voorbeelden en hoe je lees ze. En vergeet niet om de verwante woorden die we voorstellen te leren. Onze website wordt voortdurend bijgewerkt met nieuwe woorden en nieuwe voorbeelden, zodat u de betekenissen van andere woorden die u niet kent, kunt opzoeken in Spaans.

Verwante woorden van año

Ken je iets van Spaans

Spaans (español), ook bekend als Castilla, is een taal van de Iberisch-Romaanse groep van de Romaanse talen, en de 4e meest voorkomende taal ter wereld volgens sommige bronnen, terwijl andere het als een 2e of 3e vermelden meest voorkomende taal. Het is de moedertaal van ongeveer 352 miljoen mensen en wordt gesproken door 417 miljoen mensen wanneer de sprekers als taal worden toegevoegd. sub (geschat in 1999). Spaans en Portugees hebben zeer vergelijkbare grammatica en woordenschat; Het aantal vergelijkbare woordenschat van deze twee talen is tot 89%. Spaans is de primaire taal van 20 landen over de hele wereld. Geschat wordt dat het totale aantal sprekers van het Spaans tussen de 470 en 500 miljoen ligt, waarmee het de op één na meest gesproken taal ter wereld is, gemeten naar het aantal moedertaalsprekers.