Wat betekent marcha in Spaans?

Wat is de betekenis van het woord marcha in Spaans? Het artikel legt de volledige betekenis uit, de uitspraak samen met tweetalige voorbeelden en instructies voor het gebruik van marcha in Spaans.

Het woord marcha in Spaans betekent mars, opmars, mars, demonstratie, manifestatie, mars, mars,tred, gang, versnelling, in z'n versnelling, in de versnelling, marcheren, gang, pas, drive, bediening, werking, optocht, draaiend houden, vertrek, vastberaden ergens heen lopen, sjokken, marcheren, gesmeerd lopen, als groep gaan, actuator, opstarten, gaan, vertrekken, gaan, zich terugtrekken, implementeren, starten, nachtclubbezoekend, herroepen, starten, aandoen, aanzetten, achteruit rijden, achteruitrijden, acheruit, starten, achteruit, naar achteren, achterwaarts, kort van tevoren, in de lucht, aan de gang, overversnelling, geforceerde mars, dodenmars, treurmars, going-concern, fanfare, aan de slag gaan, in gang zetten, vertrekken, terugschakelen, in zijn achteruit, plankgas, vermoeiende wandeling, terugkrabbelen, terugschakelen, terugkrabbelen, op gang brengen, in zijn achteruit, in werking, starten, opstarten, opschakelen, achteruit rijden, achteruit rijden, gaan, schakelen, opschakelen, achteruitrijden, achteruitgaan. Raadpleeg de onderstaande details voor meer informatie.

Luister naar uitspraak

Betekenis van het woord marcha

mars

La marcha campo a través duró varios días.

opmars

La marcha de la tecnología es imparable.

mars, demonstratie, manifestatie

La marcha de protesta incluía estudiantes y obreros.

mars

Sheepscot está a cuatro días de marcha de aquí.

mars,tred, gang

A toda marcha, podemos llegar a casi cuatro millas por hora.

versnelling

Cuando entres a la carretera, cambia a quinta velocidad.

in z'n versnelling, in de versnelling

Pon una marcha y arranca lentamente.
Zet de auto in zijn versnelling en vertrek dan traag.

marcheren

Los niños disfrutaron la marcha en el desfile.

gang, pas

nombre femenino

A Nancy le costaba mantenerse al paso con la rápida marcha de Shaun.

drive

(en la palanca de cambios)

Pasa el coche de punto muerto a marcha y suelta los frenos.

bediening, werking

No podemos detener la marcha de la central eléctrica.

optocht

Siempre disfrutamos del desfile de los Juegos Olímpicos.

draaiend houden

Él se encargaba de cuidar a los niños y del funcionamiento de la casa.

vertrek

nombre femenino

Su partida (or: marcha) dejará al departamento con una vacante difícil de llenar.

vastberaden ergens heen lopen

Fue derecho a la casa del vecino a exigir que bajaran el volumen del estéreo.

sjokken

(figurado)

marcheren

verbo intransitivo

Los cuatro niños marcharon detrás de su madre en el supermercado.

gesmeerd lopen

verbo intransitivo (motor) (letterlijk)

Las maquinas en la planta productora marchaban bien.

als groep gaan

Los niños entraron en tropel y se sentaron para comenzar la clase.

actuator

(mecanismo) (mechanisme)

El encendido sólo responde cuando hay una sobrecarga.

opstarten

(computers)

Puedes comprobar qué programas se inician automáticamente con el encendido.

gaan

vertrekken, gaan

Si no salimos pronto, llegaremos tarde.
ⓘEsta oración no es una traducción de la original. Als we niet snel vertrekken dan komen we te laat.

zich terugtrekken

A pesar de la evidencia, él se rehusó a recular.

implementeren

(trabajo)

El contrato se implementó con el acuerdo de todos.

starten

Pon en marcha el coche y vámonos de aquí.

nachtclubbezoekend

¡Mi novio fiestero llega a casa muy tarde!

herroepen

(algo)

El gobierno revirtió su política de poner impuestos al alcohol.

starten, aandoen, aanzetten

Enciende el automóvil. Es hora de irnos.

achteruit rijden

(general)

Retrocedió hasta el lugar para estacionar.

achteruitrijden

Un pitido muy alto alertaba a los usuarios de la carretera cuando el camión retrocedía.

acheruit

Mary puso el auto en reversa y salió del lugar donde había estacionado.

starten

(de una máquina)

Gary se despertó al oir el encendido del motor.

achteruit, naar achteren, achterwaarts

Un sonido te avisa en cuanto vas hacia atrás.

kort van tevoren

Siento decírtelo tan sobre la hora, pero me enteré de esto ayer.

in de lucht

locución adverbial

La aplicación será muy útil sobre la marcha.

aan de gang

Cuando entré al hall los preparativos para la boda todavía estaban en progreso.

overversnelling

expresión (marcha, velocidad)

Jack puso el auto a toda máquina para llegar al hospital a tiempo para el nacimiento de su hijo.

geforceerde mars

Los soldados hicieron una marcha forzada por la noche.
De soldaten maakten een geforceerde mars door de nacht.

dodenmars, treurmars

nombre femenino

La banda del ejército tocó una marcha fúnebre.
De militaire band speelde een dodenmars.

going-concern

Han absorbido el negocio al tratarse de una empresa solvente.

fanfare

locución nominal femenina

Tocaba el clarinete en una banda de marcha.

aan de slag gaan

(coloquial)

Se despertaron a las diez, pero no se pusieron en marcha hasta el mediodía.
Ze werden om 10 uur wakker maar gingen pas 's middags aan de slag.

in gang zetten

locución verbal

Han puesto en marcha los procedimientos oficiales para emigrar a Canadá.

vertrekken

locución verbal

Nos levantamos temprano y nos pusimos en marcha antes de las 7 am.

terugschakelen

(AmL, excepto UY)

Ben metió una velocidad interior en el auto en la colina.

in zijn achteruit

(versnelling)

Puse el auto en marcha atrás y salí del garaje.
Ik zette de auto in zijn achteruit en reed in de garage.

plankgas

locución adverbial (auto)

La dirección se siente ligera incluso cuando vas a toda marcha.

vermoeiende wandeling

La nieve era tan profunda que solo podíamos avanzar con marcha ardua.

terugkrabbelen

(figuurlijk)

terugschakelen

Raquel redujo la velocidad a medida que se acercaba al embotellamiento.

terugkrabbelen

(figurado) (figuurlijk)

op gang brengen

Empecemos el espectáculo.
Laten we de show op gang brengen.

in zijn achteruit

(versnelling)

El vehículo estaba en marcha atrás cuando sucedió el accidente.

in werking

¡Pon tu cerebro en acción antes de abrir la boca!
Zet je hersenen in werking voordat je je mond opendoet.

starten, opstarten

locución verbal (project)

opschakelen

(auto)

El conductor subió de marcha y apretó el acelerador todo lo que pudo.

achteruit rijden

(vehículo)

Hizo marcha atrás con el coche en el camino de entrada a la casa... y terminó estrellándose directamente contra una farola.

achteruit rijden

Alison dio marcha atrás con el coche y lo metió en el garaje.

gaan

locución verbal

Pongámonos en movimiento (or: marcha).

schakelen, opschakelen

Cuando el motor va muy rápido, tienes que hacer un cambio.

achteruitrijden, achteruitgaan

locución verbal

Carl fue en reversa por la calle angosta así que pudo pasar.

Laten we Spaans leren

Dus nu je meer weet over de betekenis van marcha in Spaans, kun je leren hoe je ze kunt gebruiken aan de hand van geselecteerde voorbeelden en hoe je lees ze. En vergeet niet om de verwante woorden die we voorstellen te leren. Onze website wordt voortdurend bijgewerkt met nieuwe woorden en nieuwe voorbeelden, zodat u de betekenissen van andere woorden die u niet kent, kunt opzoeken in Spaans.

Ken je iets van Spaans

Spaans (español), ook bekend als Castilla, is een taal van de Iberisch-Romaanse groep van de Romaanse talen, en de 4e meest voorkomende taal ter wereld volgens sommige bronnen, terwijl andere het als een 2e of 3e vermelden meest voorkomende taal. Het is de moedertaal van ongeveer 352 miljoen mensen en wordt gesproken door 417 miljoen mensen wanneer de sprekers als taal worden toegevoegd. sub (geschat in 1999). Spaans en Portugees hebben zeer vergelijkbare grammatica en woordenschat; Het aantal vergelijkbare woordenschat van deze twee talen is tot 89%. Spaans is de primaire taal van 20 landen over de hele wereld. Geschat wordt dat het totale aantal sprekers van het Spaans tussen de 470 en 500 miljoen ligt, waarmee het de op één na meest gesproken taal ter wereld is, gemeten naar het aantal moedertaalsprekers.