Wat betekent baisser in Frans?

Wat is de betekenis van het woord baisser in Frans? Het artikel legt de volledige betekenis uit, de uitspraak samen met tweetalige voorbeelden en instructies voor het gebruik van baisser in Frans.

Het woord baisser in Frans betekent verlagen, dalen, lager zetten, lager doen, verlagen, dimmen, temperen, dimmen, afnemen, dalen, teruglopen, verminderen, terugschroeven, verlagen, slinken, verlagen, verlagen, reduceren, omlaag, naar beneden, dalen, zakken, dalen, dalen, buigen, krimpen, samentrekken, slinken, benevelen, achteruitgaan, doen krimpen, inkrimpen, verkleinen, afnemen, verminderen, zakken, dalen, in toom houden, afnemen, verminderen, afnemen, verminderen, slinken, teruglopen, zinken, zakken, bezinken, inzakken, aflopen, afnemen, verminderen, wegkwijnen, vergaan, afnemen, vallen, dalen, vallen, zakken, dalen, zakken, afprijzen, laten zakken, verzwakken, kop op!, Hou vol!, Volhouden!, lager worden, buigen, het hoofd laten hangen, zachter praten, naar beneden kijken, rustig doen, openritsen, hurkzit, duik, afdingen bij, duiken, wegduiken, afdingen op, neigen, verzwakken. Raadpleeg de onderstaande details voor meer informatie.

Luister naar uitspraak

Betekenis van het woord baisser

verlagen

verbe transitif (les prix, des valeurs)

Les magasins baissent les prix pendant les soldes.

dalen

verbe intransitif (prix)

Les prix ont baissé dans ce magasin.
De prijzen zijn gedaald in deze winkel.

lager zetten, lager doen

verbe transitif (le son, la lumière)

Baisse le volume de la radio s'il te plait !

verlagen

verbe transitif (Musique : ton)

Tu peux baisser la tonalité en relâchant les cordes de la guitare.

dimmen, temperen

verbe transitif (la lumière)

Dans l'espoir de passer une soirée romantique, Helen baissa les lumières.

dimmen

verbe intransitif (lumière)

L'éclairage du théâtre a faibli au lever de rideau.

afnemen, dalen, teruglopen, verminderen

verbe intransitif

Les ventes ont beaucoup baissé depuis le début de la contraction du crédit.

terugschroeven, verlagen

verbe transitif (prix) (prijzen)

Ils ne baissent pas les prix : ils sont encore trop élevés.

slinken

Le niveau de l'eau a baissé ces dernières semaines.

verlagen

verbe transitif

Personne n'achetait rien alors ils ont décidé de baisser les prix.

verlagen, reduceren

verbe transitif (un taux)

La banque a baissé notre taux d'intérêt sur notre prêt immobilier.

omlaag, naar beneden

verbe intransitif

Les prix ont baissé ces dernières semaines.

dalen

verbe intransitif (prix,...)

Le prix de l'essence a de nouveau baissé (or: a de nouveau chuté).

zakken, dalen

verbe intransitif

Le niveau de l'eau va baisser (or: va diminuer) à marée basse.

dalen

verbe intransitif

Les prix peuvent baisser un peu après la saison touristique.

buigen

verbe transitif (la tête) (van hoofd)

Les paroissiens ont baissé la tête pour prier.

krimpen, samentrekken, slinken

(vêtement)

Mon pull a rétréci au lavage.

benevelen

achteruitgaan

(entreprise, santé,...)

L'entreprise a décliné après avoir perdu son plus gros contrat.

doen krimpen, inkrimpen, verkleinen

(en taille)

La machine à laver a rétréci mon pull.

afnemen, verminderen

(facultés, santé, influence, vente,...)

Les ventes d'ordinateurs de bureau ont décliné au profit des ordinateurs portables ces dernières années.

zakken, dalen

(prijs)

Cet ordinateur baissera de prix quand un modèle plus rapide sortira.

in toom houden

(ses dépenses,...) (figuurlijk)

afnemen

verminderen

(tempête,...)

Les golfeurs ont attendu à l'intérieur que la tempête se calme.

afnemen, verminderen, slinken, teruglopen

Nos chances d'arriver avant qu'il ne se mette à pleuvoir diminuent.

zinken, zakken, bezinken, inzakken

(eau)

Les résidents pourront rentrer chez eux quand l'eau se sera retirée.

aflopen

verbe intransitif (van nummers)

Les taux d'infection du VIH ont enfin commencé à baisser.

afnemen, verminderen

verbe intransitif

La consommation en eau doit baisser si l'on veut éviter une pénurie.

wegkwijnen, vergaan

afnemen

À l'approche de la ligne d'arrivée, les forces de Susan commençaient à s'amenuiser.

vallen, dalen

verbe intransitif (actions)

Le prix de l'action a diminué cet après-midi.

vallen, zakken

verbe intransitif

L'action a chuté (or: a baissé) en bourse aujourd'hui.

dalen, zakken

(température)

La température va tomber (or: chuter) au-dessous de zéro demain.

afprijzen

verbe transitif (les prix)

La boutique a réduit tous ses prix de 20 %.

laten zakken, verzwakken

locution verbale (figuré)

Il a baissé la garde quand il s'est rendu compte que c'était son ami.

kop op!

(informeel)

Hou vol!, Volhouden!

Allez les gars, vous pouvez encore gagner ce match ! Ne vous laissez pas abattre !

lager worden

locution verbale (changement de sujet) (van stem)

John a baissé la voix en racontant l'histoire qui fait peur.

buigen

locution verbale

J'ai baissé la tête pour éviter de me cogner contre le linteau.

het hoofd laten hangen

locution verbale (uit schaamte)

L'accusé a baissé la tête quand le juge a prononcé la sentence.
De beschuldigde liet zijn hoofd hangen toen de rechter zijn straf uitsprak.

zachter praten

Nous ferions mieux de parler moins fort ou nous allons réveiller le bébé.

naar beneden kijken

locution verbale

Honteux, Gary a baissé les yeux quand le professeur l'a grondé.

rustig doen

Parle moins fort, s'il te plaît ! Je n'arrive pas à m'entendre penser avec tout le bruit que tu fais.

openritsen

hurkzit

verbe pronominal

Le machiniste a traversé la scène en se baissant pour ne pas être vu.

duik

afdingen bij

verbe transitif

Amy a fait baisser le vendeur à 20 £ pour le vase.

duiken, wegduiken

Il s'est rapidement baissé en voyant la balle arriver.

afdingen op

verbe transitif (un prix)

Nous avons fait baisser le prix à 45 $.

neigen

L'action se dirige vers le haut.

verzwakken

verbe transitif (van economie)

Les emplois sous-payés et les contrats zéro heure font baisser la croissance.

Laten we Frans leren

Dus nu je meer weet over de betekenis van baisser in Frans, kun je leren hoe je ze kunt gebruiken aan de hand van geselecteerde voorbeelden en hoe je lees ze. En vergeet niet om de verwante woorden die we voorstellen te leren. Onze website wordt voortdurend bijgewerkt met nieuwe woorden en nieuwe voorbeelden, zodat u de betekenissen van andere woorden die u niet kent, kunt opzoeken in Frans.

Ken je iets van Frans

Frans (le français) is een Romaanse taal. Net als Italiaans, Portugees en Spaans, komt het uit het populaire Latijn, dat ooit in het Romeinse rijk werd gebruikt. Een Franstalig persoon of land kan een "Franstalig" worden genoemd. Frans is de officiële taal in 29 landen. Frans is de vierde meest gesproken moedertaal in de Europese Unie. Frans staat op de derde plaats in de EU, na Engels en Duits, en is na Engels de meest onderwezen taal. De meerderheid van de Franstalige wereldbevolking woont in Afrika, met ongeveer 141 miljoen Afrikanen uit 34 landen en gebieden die Frans als eerste of tweede taal spreken. Frans is de tweede meest gesproken taal in Canada, na Engels, en beide zijn officiële talen op federaal niveau. Het is de eerste taal van 9,5 miljoen mensen of 29% en de tweede taal van 2,07 miljoen mensen of 6% van de gehele bevolking van Canada. In tegenstelling tot andere continenten is het Frans in Azië niet populair. Momenteel erkent geen enkel land in Azië Frans als officiële taal.