Wat betekent comum in Portugees?

Wat is de betekenis van het woord comum in Portugees? Het artikel legt de volledige betekenis uit, de uitspraak samen met tweetalige voorbeelden en instructies voor het gebruik van comum in Portugees.

Het woord comum in Portugees betekent veel voorkomend, frequent, alledaags, normaal, gangbaar, algemeen, openbaar, publiek, gangbaar, niet bijzonder, middelmatig, ordinair, gewoon, normaal, gewoon, gewoon, normaal verschijnsel, alledaags, doorsnee, gewoon, anoniem, lelijk, gemeenschappelijk, vertrouwd, veelvoorkomend, gemeenschappelijk, onderling, gewoon, alledaags, regelmatig, symmetrisch, gewoon, afgezaagd, saai, wijdverspreid, wijdverbreid, algemeen, demotisch, gewoon, normaal, gangbaar, heersend, gedeeld, gemeenschaps-, gewoon, normaal, standaard, gewoon, normaal, algemeen bekend, gezamenlijk, gedeeld, afwijkend, kieviet, tortelduif, kneu, onechte karetschildpad, voorspelbaar, merkwaardig, iets gemeen hebben, zeekoet, algemeen welzijn, gewone man, gezond verstand, massagraf, niets gemeenschappelijk hebben, niets gemeen hebben, dingen gemeen hebben, dingen gemeenschappelijk hebben, wijsheid, rede. Raadpleeg de onderstaande details voor meer informatie.

Luister naar uitspraak

Betekenis van het woord comum

veel voorkomend, frequent

adjetivo

O crime é uma ocorrência comum nas grandes cidades.

alledaags, normaal, gangbaar

adjetivo

Não há cura para o resfriado comum.

algemeen, openbaar, publiek

adjetivo

O governo trabalha para o bem comum.

gangbaar

adjetivo

Essa opinião é muito comum nesta parte do mundo.

niet bijzonder, middelmatig

adjetivo

É apenas um item comum, sem nada de especial.

ordinair

adjetivo

A polícia me tratou como um criminoso comum.

gewoon

adjetivo

Ele é apenas um trabalhador comum. Não o chefe.

normaal, gewoon

adjetivo

Hoje em dia, é comum fazer um registro de nossas vidas em um blog.

gewoon

adjetivo

Este copo é feito de plástico comum.

normaal verschijnsel

Restaurantes com mesas no exterior são lugar-comum (or: comuns) agora.

alledaags

adjetivo (pouco notável)

doorsnee, gewoon

adjetivo (típico)

Joe pensava que era apenas um garoto comum.

anoniem

adjetivo (figuurlijk)

A mobília do hotel era simples e comum.

lelijk

(pessoa sem atrativos) (van persoon)

gemeenschappelijk

adjetivo (partilhado)

vertrouwd, veelvoorkomend

O espremedor de alho é um objeto doméstico comum.

gemeenschappelijk, onderling

adjetivo (compartilhado)

Um amigo em comum de Daniel e Karen os apresentou.

gewoon, alledaags

adjetivo

regelmatig, symmetrisch

adjetivo

O rosto de Arabella tinha traços regulares.

gewoon, afgezaagd, saai

(informal)

Fred se sentia preso numa existência chata. Érica acabou todas as suas tarefas chatas antes de sair com a amiga.

wijdverspreid, wijdverbreid, algemeen

demotisch

(linguagem: coloquial) (taal)

gewoon, normaal

adjetivo (nada especial)

Foi somente um dia comum. Alice foi trabalhar, jantou e assistiu à TV; nada diferente aconteceu.

gangbaar, heersend

adjetivo

Enfisema é predominante entre os mineiros de carvão.

gedeeld

adjetivo

Linda e Emily tornaram-se amigas através de seu amor compartilhado por dançar salsa.

gemeenschaps-

adjetivo (da comunidade) (in samenstellingen)

gewoon, normaal, standaard

(convencional)

É somente um martelo comum (or: normal), nada de especial nele.

gewoon, normaal

adjetivo

Paul é legal, mas não especialmente atraente. Se quer saber, ele também não é feio; ele só é normal.

algemeen bekend

substantivo masculino

É um lugar-comum que nós utilizamos apenas uma pequena parta do nosso cérebro.

gezamenlijk, gedeeld

locução adjetiva

Nossas casas dividem uma cerca em comum.

afwijkend

(atípico)

kieviet

substantivo masculino (vogelsoort)

tortelduif

substantivo feminino

kneu

substantivo masculino (tipo de pequeno pássaro) (vogelsoort)

onechte karetschildpad

substantivo feminino (biologie)

voorspelbaar

merkwaardig

locução adjetiva (figurado, original)

iets gemeen hebben

locução adverbial

Meu melhor amigo e eu nos damos bem porque temos muitas coisas em comum.

zeekoet

substantivo masculino (biologie)

algemeen welzijn

substantivo masculino

gewone man

gezond verstand

Ele é um homem educado, mas ele não tem bom senso.

massagraf

niets gemeenschappelijk hebben, niets gemeen hebben

expressão verbal

Op het eerste zicht heeft ze niets gemeeschappelijk met haar vriendje.

dingen gemeen hebben, dingen gemeenschappelijk hebben

expressão verbal

Gelukkig komen ze goed overeen aangezien ze zoveel dingen gemeen hebben.

wijsheid, rede

(senso comum)

O bom senso atual sugere que devemos evitar comer muito sal.

Laten we Portugees leren

Dus nu je meer weet over de betekenis van comum in Portugees, kun je leren hoe je ze kunt gebruiken aan de hand van geselecteerde voorbeelden en hoe je lees ze. En vergeet niet om de verwante woorden die we voorstellen te leren. Onze website wordt voortdurend bijgewerkt met nieuwe woorden en nieuwe voorbeelden, zodat u de betekenissen van andere woorden die u niet kent, kunt opzoeken in Portugees.

Ken je iets van Portugees

Portugees (português) is een Romeinse taal afkomstig uit het Iberisch schiereiland van Europa. Het is de enige officiële taal van Portugal, Brazilië, Angola, Mozambique, Guinee-Bissau, Kaapverdië. Portugees heeft tussen de 215 en 220 miljoen moedertaalsprekers en 50 miljoen tweedetaalsprekers, voor een totaal van ongeveer 270 miljoen. Portugees wordt vaak vermeld als de zesde meest gesproken taal ter wereld, de derde in Europa. In 1997 rangschikte een uitgebreide academische studie het Portugees als een van de 10 meest invloedrijke talen ter wereld. Volgens UNESCO-statistieken zijn Portugees en Spaans na Engels de snelst groeiende Europese talen.