Wat betekent encontrar in Portugees?

Wat is de betekenis van het woord encontrar in Portugees? Het artikel legt de volledige betekenis uit, de uitspraak samen met tweetalige voorbeelden en instructies voor het gebruik van encontrar in Portugees.

Het woord encontrar in Portugees betekent vinden, elkaar ontmoeten, te maken krijgen met, ontmoeten, tegenkomen, toevallig aantreffen, vinden, tegenkomen, tegenkomen, krijgen, ontvangen, afspreken, vinden, aantreffen, bijpraten, bijkletsen, ontwaren, samenkomen, elkaar bestrijden, elkaar bevechten, vinden, terugvinden, vinden, aantreffen, vinden, tegenkomen, ontdekken tijdens graven of boren, ontdekken, bijpraten, bijkletsen, zijn doel vinden, uitgaan met, afspreken, elkaar ontmoeten, verspreid liggen, staan, samenkomen, verzamelen, kruisen, samenkomen, botsen, stilstaan, stagneren, omgaan met, optrekken met, een manier vinden, een baan vinden, een baan krijgen, zich oriënteren, ontmoeten, treffen, tijd vinden, oog in oog komen te staan, elkaar ontmoeten, elkaar treffen, tijd vinden, met elkaar uitgaan, liggen, zitten. Raadpleeg de onderstaande details voor meer informatie.

Luister naar uitspraak

Betekenis van het woord encontrar

vinden

verbo transitivo

Eu encontrei dez dólares na rua ontem.

elkaar ontmoeten

verbo transitivo

Hoje encontrei uma pessoa que disse que conhecia você.

te maken krijgen met

Mudando para um novo país, é natural você encontrar dificuldades.

ontmoeten, tegenkomen

Encontrei um artigo interessante no jornal hoje.

toevallig aantreffen

vinden, tegenkomen

verbo transitivo

Encontrei o John na estação esperando por um táxi.

tegenkomen

(inesperadamente)

Ele encontrou inesperadamente com sua ex-namorada no bar.

krijgen, ontvangen

verbo transitivo

O discurso do presidente para o Congresso encontrou reações díspares. Um partido vibrou e o outro vaiou.

afspreken

vinden, aantreffen

(achar)

Eles encontraram três cadáveres na casa velha.

bijpraten, bijkletsen

verbo transitivo

Foi um prazer encontrar todos na festa de família.

ontwaren

O viajante encontrou um lugar estranho enquanto entrava na cidade.
Er wacht de reiziger een vreemd zicht wanneer hij de stad binnenkomt.

samenkomen

verbo transitivo (unir)

Há um bloqueio no ponto onde o cano encontra o tronco principal.

elkaar bestrijden, elkaar bevechten

As forças aliadas encontraram seus inimigos nos campos do norte da França.

vinden, terugvinden

verbo transitivo

Perdi meu telefone na semana passada mas achei ele hoje de manhã.

vinden, aantreffen

verbo transitivo

Deixe tudo exatamente como encontrou.

vinden

verbo transitivo

É um problema, e precisamos encontrar a solução para ele.

tegenkomen

verbo transitivo (militar)

Eles encontraram o inimigo na costa da Espanha.

ontdekken tijdens graven of boren

A cidade cresceu depois que alguém descobriu ouro lá.

ontdekken

(figurado, encontrar, achar por acaso)

As crianças ficaram muito felizes de tropeçarem em uma casa feita de biscoito de gengibre na floresta.

bijpraten, bijkletsen

(BRA, informal, figurado)

zijn doel vinden

verbo transitivo (figuurlijk, van projectiel)

A flecha encontrou seu alvo.

uitgaan met

verbo transitivo (encontro, namoro)

Temos saído juntos há três semanas.

afspreken

verbo pronominal/reflexivo

Eu gostaria de poder ver meus amigos com mais frequência, mas é difícil achar um tempo em que podemos todos nos encontrar.

elkaar ontmoeten

verbo pronominal/reflexivo

Ela vai encontrar-se com os amigos no cinema.

verspreid liggen

verbo pronominal/reflexivo (algo: estar espalhado)

Os brinquedos estavam espalhador por todo o chão do quarto.

staan

verbo pronominal/reflexivo

O livro dele encontra-se na mesa sem ser lido.

samenkomen, verzamelen

verbo pronominal/reflexivo

Onde você gostaria que nos encontrássemos?

kruisen, samenkomen

verbo pronominal/reflexivo

Há uma placa de "Pare" onde as estradas se encontram.

botsen

verbo pronominal/reflexivo (figuurlijk)

Muitos homens morreram quando dois exércitos se encontraram.

stilstaan, stagneren

verbo pronominal/reflexivo

A água se encontrava em uma poça há muito tempo.

omgaan met, optrekken met

(manter contato constante)

Você tem andado bastante com aqueles garotos, não?

een manier vinden

(achar a solução de um problema)

een baan vinden, een baan krijgen

(BRA, encontrar emprego)

Preciso arrumar um emprego que pague bem.

zich oriënteren

ontmoeten, treffen

Nossa equipe de consultores se encontrará com você para discutirem seus objetivos de carreira.

tijd vinden

locução verbal

oog in oog komen te staan

expressão verbal (figuurlijk)

elkaar ontmoeten, elkaar treffen

(informal)

tijd vinden

locução verbal

met elkaar uitgaan

(informal, encontro romântico)

Por que não saímos juntos em um encontro de verdade?
ⓘEsta frase não é uma tradução da frase em inglês Waarom gaan we niet met elkaar uit op een echte date?

liggen, zitten

verbo pronominal/reflexivo (pode ser encontrado) (figuurlijk)

O problema encontra-se no fato de que ele não sabe como trabalhar com pessoas.

Laten we Portugees leren

Dus nu je meer weet over de betekenis van encontrar in Portugees, kun je leren hoe je ze kunt gebruiken aan de hand van geselecteerde voorbeelden en hoe je lees ze. En vergeet niet om de verwante woorden die we voorstellen te leren. Onze website wordt voortdurend bijgewerkt met nieuwe woorden en nieuwe voorbeelden, zodat u de betekenissen van andere woorden die u niet kent, kunt opzoeken in Portugees.

Ken je iets van Portugees

Portugees (português) is een Romeinse taal afkomstig uit het Iberisch schiereiland van Europa. Het is de enige officiële taal van Portugal, Brazilië, Angola, Mozambique, Guinee-Bissau, Kaapverdië. Portugees heeft tussen de 215 en 220 miljoen moedertaalsprekers en 50 miljoen tweedetaalsprekers, voor een totaal van ongeveer 270 miljoen. Portugees wordt vaak vermeld als de zesde meest gesproken taal ter wereld, de derde in Europa. In 1997 rangschikte een uitgebreide academische studie het Portugees als een van de 10 meest invloedrijke talen ter wereld. Volgens UNESCO-statistieken zijn Portugees en Spaans na Engels de snelst groeiende Europese talen.