Wat betekent final in Portugees?

Wat is de betekenis van het woord final in Portugees? Het artikel legt de volledige betekenis uit, de uitspraak samen met tweetalige voorbeelden en instructies voor het gebruik van final in Portugees.

Het woord final in Portugees betekent laatste, finale, eindronde, finaal, vaststaand, definitief, eind, einde, eind, einde, eind, einde, einde, einde, slot, eindspel, uiteindelijk, slotfase, eindfase, blijver, minst belangrijke, einde, eind, einde, einde, uiterst, afscheids-, eind, einde, uiteinde, einde, examens, eindexamens, eindpunt, eindstation, kwartfinale, uiteindelijk, aan het einde, bij het einde, op het einde, aan het einde, lang en gelukkig, op den duur, op de lange duur, op lange termijn, Prettig weekend, weekend, deadline, deadline, dag des oordeels, laatste eind, laatste stuk, dag des oordeels, eindproduct, eindresultaat, genadeslag, laatste halte, laatste hatelijke opmerking, eindpunt, vroegtijdig einde, punt, goed einde, Laatste Oordeel, eind, toch, lang en gelukkig, aan het einde, op het einde, tegen het einde, domper, einde, resultaat, gevolg, winst, punt uit, per slot van rekening, ingangsexamen, punt, punt uit, uit, sluiten, punt, rechte deel van een renbaan, boven, tot boven, hoger dan. Raadpleeg de onderstaande details voor meer informatie.

Luister naar uitspraak

Betekenis van het woord final

laatste

adjetivo

O jogo terminou quando deram o apito final.

finale, eindronde

Os vencedores de cada etapa serão qualificados para a final.

finaal, vaststaand, definitief

adjetivo

A decisão é definitiva.

eind, einde

substantivo masculino

Eles moram no fim da rua.

eind, einde

substantivo masculino

Estamos chegando no final do mês.

eind, einde

A história chamou minha atenção do começo ao fim.

einde

substantivo masculino (figurado, destruição)

É o fim do mundo como o conhecemos.

einde, slot

substantivo masculino

Os fãs não gostaram do final da série de TV.

eindspel

(estágio final de um jogo de xadrez) (schaken)

uiteindelijk

slotfase, eindfase

blijver

substantivo masculino

minst belangrijke

substantivo masculino

Essa tarefa está no final da minha lista.

einde

substantivo masculino

O time da casa venceu o visitante com um final dramático.

eind, einde

substantivo masculino

Ruth acertou um home run no fim do nono turno.

einde

substantivo masculino

Ele permaneceu fiel até o final.

uiterst

(final) (termijn)

afscheids-

O cantor famoso fez seu show de despedida.

eind, einde, uiteinde

O teatro fica no fim da rua.

einde

substantivo masculino

Estou chegando perto do fim. Só preciso escrever uma conclusão.

examens, eindexamens

Eu fiz meu exame final de química na semana passada.

eindpunt, eindstation

(estação final)

kwartfinale

substantivo feminino (rodada que define os semi-finalistas)

uiteindelijk

Afinal de contas, ninguém além do paciente tem o direito de recusar o tratamento.

aan het einde, bij het einde, op het einde

locução adverbial

aan het einde

locução adverbial

Ao final do capítulo um, eu podia adivinhar a solução do mistério. Eu normalmente estou exausto ao final do dia.

lang en gelukkig

Cinderela casou com o Príncipe Encantado e eles viveram felizes para sempre.
Assepoester trouwde met haar droomprins en ze leefden nog lang en gelukkig.

op den duur, op de lange duur, op lange termijn

(em algum momento)

Será provavelmente para melhor no fim das contas. Será um pouco conturbado a princípio, mas no final da contas valerá a pena.
Op lange termijn is het waarschijnlijk het beste.

Prettig weekend

weekend

O trabalho foi difícil essa semana, mal posso esperar pelo fim de semana (or: final de semana).

deadline

(anglicisme)

O prazo final para esse trabalho é hoje, então eu tenho mesmo que me apressar.

deadline

(anglicisme)

dag des oordeels

(fim do mundo)

laatste eind, laatste stuk

substantivo feminino (racebaan)

dag des oordeels

substantivo masculino, substantivo feminino (religie)

No Dia do Juízo Final, Jesus Cristo virá e julgará tudo aquilo que tivermos feito.

eindproduct

(resultado de um processo)

eindresultaat

(produto resultante de um processo)

genadeslag

(boxe) (boksen)

laatste halte

laatste hatelijke opmerking

substantivo masculino

eindpunt

substantivo feminino (trem, ônibus: última parada)

vroegtijdig einde

substantivo masculino (figuurlijk)

punt

(sinal de pontuação)

Você sempre deve usar letra maiúscula após um ponto final.

goed einde

(história: resultado positivo)

Laatste Oordeel

substantivo masculino (Bíblia: fim dos tempos) (Bijbel)

eind

expressão

toch

Tina está se sentindo melhor agora, então, no final das contas, ela pode vir conosco.

lang en gelukkig

O gato perdido foi encontrado no sótão e a família viveu feliz para sempre.
De verloren kat werd gevonden op zolder en de familie leefde nog lang en gelukkig.

aan het einde, op het einde, tegen het einde

locução adverbial

domper

(figurado)

einde

resultaat, gevolg

(consequência)

winst

(negócios, balanço)

punt uit

(chega, basta)

Não vamos fazer isso. Ponto final.

per slot van rekening

Eu certamente vou ao show, afinal de contas, eles são minha banda favorita.

ingangsexamen

punt, punt uit

interjeição (absolutamente) (figuurlijk)

Jose é o nosso melhor jogador, e ponto final.

uit, sluiten

expressão (rádio) (radio of walkietalkie: over en uit)

punt

(pontuação) (interpunctie)

Substitua a vírgula por um ponto final e comece uma nova frase.

rechte deel van een renbaan

substantivo feminino

boven, tot boven, hoger dan

substantivo feminino

Papai tem a palavra final sobre onde vamos.

Laten we Portugees leren

Dus nu je meer weet over de betekenis van final in Portugees, kun je leren hoe je ze kunt gebruiken aan de hand van geselecteerde voorbeelden en hoe je lees ze. En vergeet niet om de verwante woorden die we voorstellen te leren. Onze website wordt voortdurend bijgewerkt met nieuwe woorden en nieuwe voorbeelden, zodat u de betekenissen van andere woorden die u niet kent, kunt opzoeken in Portugees.

Ken je iets van Portugees

Portugees (português) is een Romeinse taal afkomstig uit het Iberisch schiereiland van Europa. Het is de enige officiële taal van Portugal, Brazilië, Angola, Mozambique, Guinee-Bissau, Kaapverdië. Portugees heeft tussen de 215 en 220 miljoen moedertaalsprekers en 50 miljoen tweedetaalsprekers, voor een totaal van ongeveer 270 miljoen. Portugees wordt vaak vermeld als de zesde meest gesproken taal ter wereld, de derde in Europa. In 1997 rangschikte een uitgebreide academische studie het Portugees als een van de 10 meest invloedrijke talen ter wereld. Volgens UNESCO-statistieken zijn Portugees en Spaans na Engels de snelst groeiende Europese talen.