Wat betekent ponto in Portugees?

Wat is de betekenis van het woord ponto in Portugees? Het artikel legt de volledige betekenis uit, de uitspraak samen met tweetalige voorbeelden en instructies voor het gebruik van ponto in Portugees.

Het woord ponto in Portugees betekent punt, steek, hechting, souffleur, punt, steek, leesteken, spikkel, stip, hechting, punt, punt, kant, stip, punt, punt, plaats, punt, moment, punt, punt, punt, punt, run, diafragma, belangrijk punt, kritiek punt of moment, keerpunt, score, souffleren, doel, strekking, omvang, grootte, reikwijdte, halte, ponskaart, houvast, steun, eindpunt, eindstation, steunpunt, steunpuntje, startpunt, beginpunt, blikvanger, ontmoetingsplek, opstapje, zonder inspanning voortbewegen, vergooien, verspelen, hechten, voordeel, scherpzinnig, slim, hoogste, stipt, punt, overgaar, overgaar, uur, stipt, precies, op dit moment, op dit ogenblik, en daarmee uit, punt uit, monument, standpunt, crux, steunpunt, puntkomma, uitkijkpunt, zwak punt, vlampunt, internetbedrijf, middelpunt, borduurwerk, borduursel, taxistandplaats, ajourwerk, kookpunt, bushalte, halte, verzamelplaats, laatste halte, vertrekpunt, standpunt, moeilijke tijd, lastige periode, knelpunt, keerpunt, punt, punt, hoogtepunt, focuspunt, eind, En daarmee is de cirkel rond., je gelijk bewijzen, ter zake komen, een punt maken, ter zake komen, inklokken, van de zijkant tackelen, ter zake, oriëntatiepunt, domper, perspectief, controlepunt, eerste stap, oogpunt, standpunt, kookpunt, klamp, kookpunt, uitgangspunt. Raadpleeg de onderstaande details voor meer informatie.

Luister naar uitspraak

Betekenis van het woord ponto

punt

substantivo masculino (leesteken)

Ben colocou uma linha de ponto na fronteira no mapa.

steek

substantivo masculino

Marilyn costurou o rasgo em sua saia com pontos precisos.

hechting

(medisch)

souffleur

substantivo masculino (pessoa que sopra aos atores suas falas) (theater)

punt

substantivo masculino

O endereço de e-mail de Mary é mary ponto smith @ email ponto com

steek

substantivo masculino

Esse é um ponto difícil de fazer, mas fica bom depois que você pega o jeito.

leesteken

substantivo masculino (sinal de pontuação)

Você precisa pôr um ponto no fim de cada frase.

spikkel, stip

substantivo masculino

Havia um único ponto no meio da página.

hechting

substantivo masculino

O corte na cabeça de Gareth precisou de pontos.

punt

substantivo masculino (pontuação) (in schrijven, vnl. NL)

Essa frase termina com um ponto.

punt

substantivo masculino (detalhe) (deel)

Meu discurso é dividido em três pontos.

kant

substantivo masculino (característica)

O enredo não é o ponto forte do filme.

stip, punt

substantivo masculino

Finalmente, os viajantes viram um ponto de luz ao longe.

punt

substantivo masculino (niveau)

A água atingiu o ponto de ebulição.

plaats

substantivo masculino (local)

Esse trem atende Birmingham e todos os pontos no sul.

punt

substantivo masculino (interseção) (wiskunde)

A linha cruza o círculo em dois pontos separados.

moment, punt

substantivo masculino (tempo: momento)

Naquele momento, percebi o perigo da situação.

punt

substantivo masculino (contagem) (score)

O rei vale quatro pontos, o valete três e a rainha dois.

punt

substantivo masculino (finanças) (honderdste v/e cent)

O dólar caiu oito pontos em relação ao iene.

punt

substantivo masculino (beurs: financiën)

O Dow Jones perdeu trinta e dois pontos hoje.

run

substantivo masculino (críquete) (cricket)

Eles fizeram doze pontos na primeira rodada.

diafragma

substantivo masculino (fotografia) (fotografie)

Esta foto está superexposta por um ponto.

belangrijk punt

substantivo masculino (pontos chaves)

kritiek punt of moment, keerpunt

O que nos trouxe a tal ponto do nosso relacionamento?

score

substantivo masculino

O ponto de Bennett pôs o time vermelho à frente.

souffleren

(teatro) (theater)

doel

substantivo masculino (objetivo)

Nós não podemos esquecer o propósito deste exercício.

strekking

substantivo masculino (motivo)

Eu não entendi o ponto do que ele estava falando.

omvang, grootte, reikwijdte

Qual é a extensão do dano? Até que ponto a greve afetou a produção não está claro.

halte

O trem chegou à sua última parada.

ponskaart

(verouderd)

houvast, steun

(lugar seguro para pés)

eindpunt, eindstation

(estação final)

steunpunt, steunpuntje

(alpinismo)

startpunt, beginpunt

blikvanger

(iets dat aandacht trekt)

ontmoetingsplek

(figurativo)

opstapje

(figurativo) (figuurlijk)

zonder inspanning voortbewegen

Ela deslizou ladeira abaixo na sua bicicleta.

vergooien, verspelen

(oportunidade)

Ele desperdiçou suas chances na faculdade por não estudar o suficiente.

hechten

(medisch)

voordeel

É sempre uma vantagem ter uma abordagem flexível.

scherpzinnig, slim

(inteligente)

Eles decidiram contratar o candidato mais esperto.

hoogste

(figurativo)

stipt

Esteja lá ao meio-dia, pontualmente.

punt

(tipografia, 1/72 de polegada) (typografische eenheid)

O texto deve ter doze didots; os título deve ter dezesseis didots.

overgaar

overgaar

(comida)

uur

locução adverbial (hora)

Ik ben er om 8 uur.

stipt, precies

locução adverbial (horário, preciso)

op dit moment, op dit ogenblik

locução adverbial (neste momento)

Neste ponto, você não tem escolha além de achar um emprego.

en daarmee uit, punt uit

(informeel)

monument

substantivo masculino

A Estátua da Liberdade é um importante ponto de referência americano.

standpunt

Daphne não concordava totalmente com o ponto de vista de Evelyn sobre o assunto.

crux

steunpunt

(para subida segura) (klimsport)

puntkomma

substantivo masculino

uitkijkpunt

(ponto de observação)

zwak punt

vlampunt

internetbedrijf

(negócio virtual)

middelpunt

borduurwerk, borduursel

(tipo de bordado)

taxistandplaats

ajourwerk

kookpunt

bushalte, halte

(BRA)

Três passageiros estavam esperando no ponto de ônibus.

verzamelplaats

substantivo masculino

A praça do mercado era o ponto de encontro do povo todo sábado.
Het marktplein was elke zaterdag een ontmoetingsplaats voor de lokale bevolking.

laatste halte

vertrekpunt

standpunt

Esse é meu próprio ponto de vista; você pode muito bem discordar de mim!

moeilijke tijd, lastige periode

substantivo masculino

knelpunt

(figuurlijk)

keerpunt

punt

O ponto principal é que você não pode mais se atrasar para o trabalho.

punt

(sinal de pontuação)

Você sempre deve usar letra maiúscula após um ponto final.

hoogtepunt

(apogeu, clímax)

focuspunt

eind

expressão

En daarmee is de cirkel rond.

expressão (figurativo)

Hoje eu começo a trabalhar novamente na empresa onde tive meu primeiro emprego; sinto que minha carreira voltou ao ponto inicial.
weer bij het begin terugkomen

je gelijk bewijzen

ter zake komen

een punt maken

Você pode parar de me interromper? Estou tentando me fazer entender aqui!

ter zake komen

A Natália levou um tempão para ir ao ponto.

inklokken

locução verbal

van de zijkant tackelen

locução verbal (esporte)

ter zake

Vá ao ponto! Não temos o dia todo, sabia?
Ter zake! We hebben niet de hele dag.

oriëntatiepunt

substantivo masculino

O grande carvalheiro era um excelente ponto de referência para as pessoas que tentavam encontrar a loja de conveniência.

domper

(figurado)

perspectief

substantivo masculino

Do ponto de vida de John, o plano não parecia uma boa ideia.

controlepunt

(item numa lista)

eerste stap

(fig. primeiro passo) (figuurlijk)

oogpunt, standpunt

(figuurlijk)

kookpunt

(figuurlijk)

klamp

(protuberância natural)

kookpunt

(figurado) (figuurlijk)

uitgangspunt

(figurado)

Laten we Portugees leren

Dus nu je meer weet over de betekenis van ponto in Portugees, kun je leren hoe je ze kunt gebruiken aan de hand van geselecteerde voorbeelden en hoe je lees ze. En vergeet niet om de verwante woorden die we voorstellen te leren. Onze website wordt voortdurend bijgewerkt met nieuwe woorden en nieuwe voorbeelden, zodat u de betekenissen van andere woorden die u niet kent, kunt opzoeken in Portugees.

Ken je iets van Portugees

Portugees (português) is een Romeinse taal afkomstig uit het Iberisch schiereiland van Europa. Het is de enige officiële taal van Portugal, Brazilië, Angola, Mozambique, Guinee-Bissau, Kaapverdië. Portugees heeft tussen de 215 en 220 miljoen moedertaalsprekers en 50 miljoen tweedetaalsprekers, voor een totaal van ongeveer 270 miljoen. Portugees wordt vaak vermeld als de zesde meest gesproken taal ter wereld, de derde in Europa. In 1997 rangschikte een uitgebreide academische studie het Portugees als een van de 10 meest invloedrijke talen ter wereld. Volgens UNESCO-statistieken zijn Portugees en Spaans na Engels de snelst groeiende Europese talen.