Wat betekent hora in Portugees?

Wat is de betekenis van het woord hora in Portugees? Het artikel legt de volledige betekenis uit, de uitspraak samen met tweetalige voorbeelden en instructies voor het gebruik van hora in Portugees.

Het woord hora in Portugees betekent uur, tijdstip, tijd, openingstijden, gelegenheid, tijd, uur, pauze, moment, ogenblik, tijdstip, uur, hora, timing, onmiddelijk, afspraak, zich verslapen, op bestelling, wanneer dan ook, elk moment, urenlang, minder dan een uur, tegen de tijd, pompen of verzuipen, het is hoog tijd dat je, het wordt hoog tijd dat je, net op tijd, overuren, bedtijd, etenstijd, theetijd, etenstijd, showtime, avondeten, avondmaal, sluitingstijd, plaatselijke tijd, spookuur, half uur, een half uur, kilometer per uur, overuren werken, ieder uur, elk uur, eenmaal per uur, op tijd, etenstijd, avondeten, avondmaal, sluitingsuur, dag der afrekening, dag der waarheid, bedtijd-, per uur, spotten met, verslaan, overwinnen, penarie, dollen, belangrijkste, honderd mijl, aarzelen, treuzelen. Raadpleeg de onderstaande details voor meer informatie.

Luister naar uitspraak

Betekenis van het woord hora

uur

substantivo feminino (intervalo de tempo)

Leva duas horas e meia para dirigir até lá.

tijdstip

substantivo feminino (tempo específico)

A hora da morte foi declarada às 6:38 AM.

tijd

substantivo feminino (do dia)

A que horas você espera que ele chegue?

openingstijden

substantivo feminino (comercial)

O horário comercial vai das 10 AM até as 9 PM.

gelegenheid, tijd

substantivo feminino (figurado, momento)

É hora da festa! Vamos colocar nossos sapatos de dança!

uur

substantivo feminino (distância de viagem em 1h)

pauze

Ela normalmente passa sua hora de almoço na academia.

moment, ogenblik, tijdstip

Onde ele estava naquele momento?

uur

(abrev. de)

hora

substantivo feminino (dança folclórica israelita)

timing

(evento)

A data da exibição coincidiu com minhas férias, então não pude ir.

onmiddelijk

Quando Beth viu o quanto o filho dela estava doente, ela ligou para o centro médico imediatamente.

afspraak

Tenho um compromisso no consultório médico às 10:00.

zich verslapen

op bestelling

(prato preparado na hora) (eten)

wanneer dan ook

locução adverbial

Ele pode me ligar quando quer que seja (or: a qualquer hora). Eu não me importo.

elk moment

(figuurlijk)

A velha casa parecia poder desmoronar a qualquer momento.
Het vliegtuig kan elk moment landen.

urenlang

advérbio (continuamente)

minder dan een uur

advérbio

tegen de tijd

É melhor você ter feito suas tarefas na hora que chegarmos em casa ou você vai ter problemas. O trâfego estava tão ruim que na hora que chegamos ao escritório eu estava 20 minutos atrasado.

pompen of verzuipen

expressão (figuurlijk)

het is hoog tijd dat je, het wordt hoog tijd dat je

expressão (urgência) (informeel)

ⓘEsta frase não é uma tradução da frase em inglês Het wordt hoog tijd dat ik naar de dokter ga, ik heb het al vier keer uitgesteld.

net op tijd

expressão (quase atrasado)

overuren

(trabalho: hora extra)

Estou fazendo algumas horas extras esta semana, pois preciso de um dinheiro extra.

bedtijd

etenstijd

theetijd

(momento em que o chá é servido)

etenstijd

showtime

(hora em que o espetáculo começa)

avondeten, avondmaal

substantivo feminino

sluitingstijd

substantivo feminino

plaatselijke tijd

substantivo feminino

spookuur

(crença: meia-noite)

half uur

substantivo feminino

Eu corri por uma boa meia hora. // Leva apenas meia hora para me arrumar de manhã.

een half uur

substantivo feminino (30 minutos)

kilometer per uur

overuren werken

expressão (trabalho)

ieder uur, elk uur, eenmaal per uur

locução adverbial

op tijd

O voo dele chegou na hora.

etenstijd

(hora da refeição da tarde) (avondeten)

avondeten, avondmaal

substantivo feminino

sluitingsuur

dag der afrekening, dag der waarheid

expressão (figuurlijk)

bedtijd-

locução adjetiva (relativo a) (in samenstellingen)

per uur

locução adverbial (pagamento)

spotten met

(tratar com frivolidade)

Eu não brincaria com ela se fosse você. Ela tem um temperamento péssimo.

verslaan, overwinnen

locução verbal

penarie

(figurado) (moeilijke situatie)

Eles discutem muito, mas quando chega a hora do aperto, eles são muito leais um ao outro.

dollen

(alguém: importunar, provocar) (informeel)

Por que você está tão desapontado? Só estávamos fazendo hora com você.

belangrijkste

substantivo feminino (gíria; esporte)

honderd mijl

expressão (snelheid)

aarzelen, treuzelen

locução verbal

Pare de fazer hora! Precisamos chegar em casa.

Laten we Portugees leren

Dus nu je meer weet over de betekenis van hora in Portugees, kun je leren hoe je ze kunt gebruiken aan de hand van geselecteerde voorbeelden en hoe je lees ze. En vergeet niet om de verwante woorden die we voorstellen te leren. Onze website wordt voortdurend bijgewerkt met nieuwe woorden en nieuwe voorbeelden, zodat u de betekenissen van andere woorden die u niet kent, kunt opzoeken in Portugees.

Ken je iets van Portugees

Portugees (português) is een Romeinse taal afkomstig uit het Iberisch schiereiland van Europa. Het is de enige officiële taal van Portugal, Brazilië, Angola, Mozambique, Guinee-Bissau, Kaapverdië. Portugees heeft tussen de 215 en 220 miljoen moedertaalsprekers en 50 miljoen tweedetaalsprekers, voor een totaal van ongeveer 270 miljoen. Portugees wordt vaak vermeld als de zesde meest gesproken taal ter wereld, de derde in Europa. In 1997 rangschikte een uitgebreide academische studie het Portugees als een van de 10 meest invloedrijke talen ter wereld. Volgens UNESCO-statistieken zijn Portugees en Spaans na Engels de snelst groeiende Europese talen.