Wat betekent piel in Spaans?

Wat is de betekenis van het woord piel in Spaans? Het artikel legt de volledige betekenis uit, de uitspraak samen met tweetalige voorbeelden en instructies voor het gebruik van piel in Spaans.

Het woord piel in Spaans betekent huid, schil, huid, leer, leder, sinaasappelschil, citroenschil, huid, huid, huid, schil, schil, instinct, vleeskleurig, vellen, schaapsleer, hertenvel, mouton, villen, afstropen, vervellen, uitgemergeld, broodmager, merg, varkensleer, geitenvel, huidverzorging, roodhuid, hertenleer, lamsvel, lamsleer, konijnenvacht, kunstleer, mollenvel, slangenhuid, berenvel, zeemleer, wasbeerbont, kippenvel, paardenhuid, dier dat verhaart, dier dat ruit, robbenvel, windburn, wolf in schaapskleren, bontjas, een getekend gezicht hebben, suikermeloen, galiameloen, geitenleer, nutria, beverbont, veren, haren, bonten, schapenleren, schaapsleren, hertenleren, van lamsvel/lamsleer, kunstleren, van berenvel, van wasbeerbont, van robbenvel, geitenleren, slangenleren, vervellen, sabelbontjas, glad, gladgeschoren, een lichte huid hebbend, een bleke huid hebbend, zeehondenbont, konijnenbont, bontjas, hagedissenleer, kalfsleer. Raadpleeg de onderstaande details voor meer informatie.

Luister naar uitspraak

Betekenis van het woord piel

huid

nombre femenino

Su piel está roja porque le ha dado mucho el sol.

schil

Normalmente, la piel de la manzana es roja o verde.

huid

nombre femenino

Es una piel de león muy bonita la que tienes en el salón.

leer, leder

Los asientos del coche estaban hechos de cuero real.

sinaasappelschil, citroenschil

(de limón)

Añadir piel de limón o de naranja rallada a los pasteles les da un sabor muy bueno.

huid

nombre femenino (animal)

Los indios americanos utilizaban pieles de animales para mantenerse calientes en el invierno.

huid

nombre femenino

La rosada piel de las mejillas de la niña indicaba que gozaba de buena salud.

huid

La piel de la vaca se venderá como cuero.

schil

No puedes comer la cáscara de banana.

schil

(fruta)

Por favor no pongan cáscaras de naranja en el compost.

instinct

vleeskleurig

(color)

Kate compró unos zapatos color carne en el centro comercial.

vellen

(van dier)

El cazador despellejó el conejo que había cazado ese día.

schaapsleer

El mercader vendía mercancías tales como badanas, piel de vaca y otros artículos de piel.

hertenvel

mouton

(voz francesa) (bontsoort)

villen, afstropen

El primer paso a seguir de la receta es despellejar el pescado.

vervellen

(de piel)

La serpiente está a punto de mudar de piel.

uitgemergeld, broodmager

Los prisioneros estaban escuálidos y sufrían graves problemas de salud.

merg

(coloquial) (citrusvrucht)

Asegúrate de quitar la piel blanca antes de exprimir la naranja.

varkensleer

¿Me compro una chaqueta de piel de cerdo o de piel de vaca?

geitenvel

locución nominal femenina

Algunas personas se niegan a comprar artículos hechos de cuero o piel de cabra.

huidverzorging

A muchos hombres no les preocupa el cuidado de la piel.

roodhuid

locución nominal común en cuanto al género (peyorativo) (verouderd, beledigend)

hertenleer

lamsvel, lamsleer

konijnenvacht

kunstleer

mollenvel

slangenhuid

berenvel

zeemleer

wasbeerbont

kippenvel

(figurado) (figuurlijk)

paardenhuid

dier dat verhaart, dier dat ruit

Este tipo de pájaro es un animal que muda la piel así que deberás limpiarlo y mantenerlo limpiarlo.

robbenvel

windburn

(por exposición excesiva al viento) (anglicisme)

wolf in schaapskleren

locución nominal masculina (figuurlijk)

No le creas sus dulces palabras; es un lobo con piel de cordero.

bontjas

Mucha gente piensa que el abrigo de piel es algo arcaico, cruel y de todo menos glamuroso.

een getekend gezicht hebben

(tiempo) (figuurlijk)

suikermeloen, galiameloen

Para el postre, disfrutamos de trozos de melón chino.

geitenleer

El recipiente de agua está hecho de cuero de cabra.

nutria, beverbont

veren, haren

bonten

locución adjetiva

Tom le compró un abrigo de piel a su esposa.

schapenleren, schaapsleren

El hombre llevaba un morral de badana en su cinturón.

hertenleren

locución adjetiva

van lamsvel/lamsleer

kunstleren

van berenvel

locución adjetiva

van wasbeerbont

locución adjetiva

van robbenvel

locución adjetiva

geitenleren

locución adjetiva

Dan llevaba una rara cartera de cuero de cabra.

slangenleren

vervellen

locución verbal

La serpiente ha crecido demasiado para su piel, está lista para mudar la piel.

sabelbontjas

La mujer del doctor llevaba puesto un largo y lujoso abrigo de piel de marta cibelina.

glad, gladgeschoren

Muchos hombres prefieren tener una cara imberbe.

een lichte huid hebbend, een bleke huid hebbend

zeehondenbont

¿Este abrigo de verdad está hecho con piel de foca?

konijnenbont

No me gusta la piel de conejo así que compraré un abrigo de lana.

bontjas

Kate se puso un abrigo de piel para la fiesta.

hagedissenleer

Ella llevaba botas de piel de serpiente y un cinturón de piel de lagarto.

kalfsleer

¿Esta billetera está hecha de piel de becerro o de piel de cabrito?

Laten we Spaans leren

Dus nu je meer weet over de betekenis van piel in Spaans, kun je leren hoe je ze kunt gebruiken aan de hand van geselecteerde voorbeelden en hoe je lees ze. En vergeet niet om de verwante woorden die we voorstellen te leren. Onze website wordt voortdurend bijgewerkt met nieuwe woorden en nieuwe voorbeelden, zodat u de betekenissen van andere woorden die u niet kent, kunt opzoeken in Spaans.

Ken je iets van Spaans

Spaans (español), ook bekend als Castilla, is een taal van de Iberisch-Romaanse groep van de Romaanse talen, en de 4e meest voorkomende taal ter wereld volgens sommige bronnen, terwijl andere het als een 2e of 3e vermelden meest voorkomende taal. Het is de moedertaal van ongeveer 352 miljoen mensen en wordt gesproken door 417 miljoen mensen wanneer de sprekers als taal worden toegevoegd. sub (geschat in 1999). Spaans en Portugees hebben zeer vergelijkbare grammatica en woordenschat; Het aantal vergelijkbare woordenschat van deze twee talen is tot 89%. Spaans is de primaire taal van 20 landen over de hele wereld. Geschat wordt dat het totale aantal sprekers van het Spaans tussen de 470 en 500 miljoen ligt, waarmee het de op één na meest gesproken taal ter wereld is, gemeten naar het aantal moedertaalsprekers.