Wat betekent preparar in Portugees?
Wat is de betekenis van het woord preparar in Portugees? Het artikel legt de volledige betekenis uit, de uitspraak samen met tweetalige voorbeelden en instructies voor het gebruik van preparar in Portugees.
Het woord preparar in Portugees betekent voorbereiden, klaarmaken, bereiden, klaarzetten, opstellen, bereiden, samenstellen, iets in vorm krijgen, voorbereiden, klaarmaken, klaarmaken, koken, bereiden, klaarmaken, mixen, mengen, voorbereiden, klaarmaken, prepareren, voorbereiden op, voorbereiden, klaarmaken, maken, bereiden, voorbereiden, prepareren, uitrusten, opbouwen, klaarmaken, klaarstomen, voorbereiden, schoonmaken, prepareren, zetten, bereiden, in de leer zijn, iets in elkaar draaien, Op uw plaatsen, klaar, af!, zich klaarmaken, bereiden, maken, koken, uitrusten met, laten lopen/stromen, gereedmaken, klaarmaken, zich klaarmaken, zich voorbereiden, zich voorbereiden, zich klaarmaken, zich voorbereiden, zich klaarmaken, zich mentaal voorbereiden, zich voorbereiden op, zich voorbereiden, zichzelf voorbereiden, zich schrap zetten, zich voorbereiden voor, zich voorbereiden om, zetten, aanleggen, de weg bereiden, de weg plaveien, zich klaarmaken, zich voorbereiden, in de magnetron verhitten, voorzien, inleveren, klaarmaken, voorbereiden, voorbereiden op. Raadpleeg de onderstaande details voor meer informatie.
Betekenis van het woord preparar
voorbereidenverbo transitivo (pôr em condições) Antes de plantar as sementes, você precisa preparar a terra. |
klaarmaken, bereidenverbo transitivo (cozinhar) Ele nos preparou uma refeição maravilhosa. |
klaarzetten, opstellenverbo transitivo Ela arrumou o tabuleiro e preparou as peças para um jogo de xadrez. |
bereiden, samenstellen
|
iets in vorm krijgen(fazer algo funcionar bem) |
voorbereiden, klaarmakenverbo transitivo (para cirurgia) O paciente no 4C já está preparado para cirurgia? |
klaarmaken, kokenverbo transitivo (eten) Ela preparou a refeição para as crianças. |
bereiden, klaarmaken
A equipe do hotel ainda está preparando o quarto. |
mixen, mengenverbo transitivo Eu vou preparar milkshakes de morango. |
voorbereidenverbo transitivo (figurado) A universidade preparava seus melhores alunos para tornarem-se ricos e poderosos. |
klaarmaken, prepareren
Judith preparou a máquina, pronta para começar assim que fosse necessário. |
voorbereiden opverbo transitivo (figurado) O gerente preparou Jeff para o cargo de vendedor. |
voorbereiden, klaarmakenverbo transitivo Os soldados prepararam suas armas. |
maken, bereidenverbo transitivo Eu vou preparar o jantar se você colocar a mesa. |
voorbereiden, preparerenverbo transitivo Bethany quer entrar em Oxbridge, então sua professora a está preparando. |
uitrustenverbo transitivo Minha educação não me preparou para lidar com esses conflitos. |
opbouwenverbo transitivo (teatro: cenário) Enquanto as cortinas estavam fechadas, eles montaram rapidamente o cenário. |
klaarmaken, klaarstomen, voorbereidenverbo transitivo A experiência irá lhe preparar para o trabalho. |
schoonmaken, preparerenverbo transitivo Primeiro você precisa limpar o frango removendo o excesso de gordura. |
zetten(koffie, thee) Holly coar uma panela de chá de ervas para seus convidados. |
bereiden(preparar duma fórmula) |
in de leer zijn(aprender) Eles treinaram para ser mecânicos. Não, ainda não consigo; ainda estou treinando. |
iets in elkaar draaien(maaltijd) |
Op uw plaatsen, klaar, af!(usado para começar uma corrida) (formeel) |
zich klaarmakenverbo transitivo Os jogadores estavam começando a se preparar para o grande jogo. De spelers maakten zich klaar voor de grote wedstrijd. |
bereiden, maken, kokenverbo transitivo Cozinhe o peixe por quinze minutos. |
uitrusten met
|
laten lopen/stromen(deixar líquido fluir) Ik zal een bad voor je vol laten lopen. |
gereedmaken, klaarmakenverbo pronominal/reflexivo Já saio, só preciso de um minuto para me aprontar. |
zich klaarmaken, zich voorbereiden
Ele leva uma hora para se arrumar para sair. |
zich voorbereiden, zich klaarmaken
|
zich voorbereiden, zich klaarmakenverbo pronominal/reflexivo Todos estão se preparando para a tempestade de neve prevista para essa noite. |
zich mentaal voorbereiden
Estou tentando me preparar para minhas provas finais na segunda. |
zich voorbereiden opverbo pronominal/reflexivo A professora está preparando os alunos para o teste. |
zich voorbereidenverbo pronominal/reflexivo Vendo que não havia jeito de escapar, Joel se preparou para o golpe do punho do outro homem. |
zichzelf voorbereiden, zich schrap zetten
|
zich voorbereiden voor, zich voorbereiden omverbo pronominal/reflexivo Estou me preparando para correr uma maratona. Ik ben mezelf aan het voorbereiden om een marathon te lopen. |
zetten
|
aanleggenexpressão |
de weg bereiden, de weg plaveienexpressão (figurado) (figuurlijk) |
zich klaarmaken, zich voorbereiden
|
in de magnetron verhittenlocução verbal Kate preparou pipoca no micro-ondas. |
voorzien
Precisamos nos preparar para quaisquer problemas que possam surgir. |
inleverenexpressão verbal (publicação) (voor publicatie) |
klaarmaken, voorbereiden
|
voorbereiden op
A professora de Bethany a está preparando para seu teste admissional de Oxbridge |
Laten we Portugees leren
Dus nu je meer weet over de betekenis van preparar in Portugees, kun je leren hoe je ze kunt gebruiken aan de hand van geselecteerde voorbeelden en hoe je lees ze. En vergeet niet om de verwante woorden die we voorstellen te leren. Onze website wordt voortdurend bijgewerkt met nieuwe woorden en nieuwe voorbeelden, zodat u de betekenissen van andere woorden die u niet kent, kunt opzoeken in Portugees.
Verwante woorden van preparar
Geüpdatete woorden van Portugees
Ken je iets van Portugees
Portugees (português) is een Romeinse taal afkomstig uit het Iberisch schiereiland van Europa. Het is de enige officiële taal van Portugal, Brazilië, Angola, Mozambique, Guinee-Bissau, Kaapverdië. Portugees heeft tussen de 215 en 220 miljoen moedertaalsprekers en 50 miljoen tweedetaalsprekers, voor een totaal van ongeveer 270 miljoen. Portugees wordt vaak vermeld als de zesde meest gesproken taal ter wereld, de derde in Europa. In 1997 rangschikte een uitgebreide academische studie het Portugees als een van de 10 meest invloedrijke talen ter wereld. Volgens UNESCO-statistieken zijn Portugees en Spaans na Engels de snelst groeiende Europese talen.