Wat betekent riso in Portugees?
Wat is de betekenis van het woord riso in Portugees? Het artikel legt de volledige betekenis uit, de uitspraak samen met tweetalige voorbeelden en instructies voor het gebruik van riso in Portugees.
Het woord riso in Portugees betekent lach, gelach, gelach, lachen, gegiechel, mikpunt, zijn lach inhouden, grinneken, gniffelen, gegrinnik, gegniffel. Raadpleeg de onderstaande details voor meer informatie.
Betekenis van het woord riso
lach
Seu riso podia ser ouvido na sala ao lado. |
gelach
Os risos deles me deixaram acordada metade da noite. |
gelach
Kyle podia ouvir uma risada vindo do cômodo ao lado. |
lachen
A risada ajuda as pessoas a aliviar o stress. |
gegiechel
O riso entre os dentes de Harry mostrou seu constrangimento quando ele percebeu que tinha esquecido de completar o relatório que seu chefe havia pedido. |
mikpunt(van spot) |
zijn lach inhoudenexpressão |
grinneken, gniffelenexpressão |
gegrinnik, gegniffel(EUA, de escárnio) |
Laten we Portugees leren
Dus nu je meer weet over de betekenis van riso in Portugees, kun je leren hoe je ze kunt gebruiken aan de hand van geselecteerde voorbeelden en hoe je lees ze. En vergeet niet om de verwante woorden die we voorstellen te leren. Onze website wordt voortdurend bijgewerkt met nieuwe woorden en nieuwe voorbeelden, zodat u de betekenissen van andere woorden die u niet kent, kunt opzoeken in Portugees.
Verwante woorden van riso
Geüpdatete woorden van Portugees
Ken je iets van Portugees
Portugees (português) is een Romeinse taal afkomstig uit het Iberisch schiereiland van Europa. Het is de enige officiële taal van Portugal, Brazilië, Angola, Mozambique, Guinee-Bissau, Kaapverdië. Portugees heeft tussen de 215 en 220 miljoen moedertaalsprekers en 50 miljoen tweedetaalsprekers, voor een totaal van ongeveer 270 miljoen. Portugees wordt vaak vermeld als de zesde meest gesproken taal ter wereld, de derde in Europa. In 1997 rangschikte een uitgebreide academische studie het Portugees als een van de 10 meest invloedrijke talen ter wereld. Volgens UNESCO-statistieken zijn Portugees en Spaans na Engels de snelst groeiende Europese talen.