Wat betekent se passer in Frans?

Wat is de betekenis van het woord se passer in Frans? Het artikel legt de volledige betekenis uit, de uitspraak samen met tweetalige voorbeelden en instructies voor het gebruik van se passer in Frans.

Het woord se passer in Frans betekent doorbrengen, geven, doorgeven, aangeven, overslaan, laten zitten, iets beleven, overslaan, voorbij-, voorbij gaan, gaan, voorbijgaan, voorbijgaan, voorbij zijn, passen, doorspelen, doorlopen, gaan door, gaan, komen, rijden, koppelen, voorbijgaan, passeren, voorbijtrekken, voorbijgaan, voorbijlopen, langskomen, binnenlopen, binnenvallen, verstrijken, goed gaan, ergens voorbij gaan, afleggen, doen, maken, iets uitleven, iets doorgeven, pruttelen, langskomen, bezoeken, langsgaan bij, op bezoek gaan, op visite gaan, afspelen, iets passen, op televisie, langskomen, een bezoek afleggen, op bezoek komen, aankomen, slagen, overgaan, verderlopen, voorbijgaan, glijden, zweven, bellen, telefoneren, bestellen, overheen passeren, door de douane gaan, een examen afleggen, springen over, geraken over, plaatsen, steken, leggen, zetten, doorbrengen, spenderen, voorbij, even binnenkomen, even langsgaan, sluiten, voorbijgaan, verstrijken, ondergaan, besteden, spenderen, schakelen, voorbijgaan, passeren, iets eruit filteren, uitgezonden, in de ether, trekken, weken, gebeurtenissen, voorvallen, zaken, fungibele goederen. Raadpleeg de onderstaande details voor meer informatie.

Luister naar uitspraak

Betekenis van het woord se passer

doorbrengen

verbe transitif (du temps)

Je vais passer la journée en famille.

geven, doorgeven, aangeven

verbe transitif

Tu peux me passer le sel ?

overslaan, laten zitten

Mon conseil est de passer le deuxième plat et de garder de la place pour le poisson.

iets beleven

(du temps,...)

overslaan

Jeanne est au téléphone, du coup, elle m'a dit qu'elle passait son tour.

voorbij-

verbe intransitif (circuler) (met ww van beweging: voorbijgaan, voorbijrijden etc.)

Le bus est passé sans s'arrêter pour nous prendre à l'arrêt.

voorbij gaan

verbe intransitif (temps)

Les week-ends passent vraiment vite.

gaan

verbe intransitif

Le canapé ne passe pas à travers cette porte.

voorbijgaan

(temps)

Il semble que le temps passe de plus en plus vite chaque année.

voorbijgaan, voorbij zijn

verbe intransitif

L'occasion est maintenant passée.

passen, doorspelen

(Sports) (sport)

doorlopen

verbe transitif

Pour passer la frontière, il te faut un passeport en règle.
Om de grenscontrole te doorlopen, heb je een geldig paspoort nodig.

gaan door

D'abord tu dois passer la douane, puis attendre tes bagages.

gaan, komen, rijden

(transport) (openbaar vervoer)

Le bus circule tous les jours sauf le dimanche.

koppelen

verbe transitif (Automobile) (van versnelling)

Mike a mis (or: passé) la première et a filé.

voorbijgaan, passeren, voorbijtrekken

verbe intransitif

La foule regardait le défilé passer.

voorbijgaan, voorbijlopen

verbe intransitif

Quand Emily était malade, elle s'est assise à la fenêtre et faisait coucou à tous ceux qui passaient.

langskomen

verbe intransitif

J'étais dans le coin, alors j'ai décidé de passer vous faire un petit coucou.

binnenlopen, binnenvallen

verbe intransitif

Je passe juste pour te dire qu'il y aura une fête samedi.

verstrijken

verbe intransitif (temps)

Je n'arrive pas à croire que les vacances sont déjà finies. Le temps est passé trop vite.
Ik kan niet geloven dat de vakantie alweer voorbij is. De tijd verstrijkt zo snel!

goed gaan

(message,...)

J'espère que mon discours va bien passer à la réunion ce soir.
Ik hoop dat mijn speech goed gaat tijdens de vergadering van vanavond.

ergens voorbij gaan

verbe intransitif

Des rochers étaient tombés sur la route et nous n'avons pas pu passer.

afleggen, doen, maken

verbe transitif (un examen, un concours) (examen)

Je passe mon bac le mois prochain.

iets uitleven

verbe transitif

Elle a passé ses dernières années dans la même petite ville.

iets doorgeven

verbe transitif

Je passe toujours mes livres préférés à ma sœur.
Ik geef altijd mijn favoriete boeken door aan mijn zus.

pruttelen

verbe intransitif (café) (koffie, informeel)

langskomen, bezoeken

Si tu passes ce soir, on pourra regarder un film ensemble.

langsgaan bij

Pourrais-tu passer à la pharmacie pour moi en rentrant à la maison ?

op bezoek gaan, op visite gaan

verbe transitif

Mes parents vont passer.

afspelen

verbe transitif (un disque, de la musique) (muziek, cd)

Je passe le nouveau CD sur la chaîne.

iets passen

verbe transitif (une question) (informeel)

Le candidat a passé deux questions.
De quizdeelnemer paste twee vragen.

op televisie

(média : diffusion)

Ton émission préférée passe.

langskomen, een bezoek afleggen

verbe intransitif

Je passerai demain matin en allant travailler.

op bezoek komen

verbe intransitif (courte visite)

J'espère que mon ami va passer pour le thé.

aankomen

verbe intransitif (message)

J'espère que le message du ministre va enfin passer.

slagen, overgaan

verbe transitif (Scolaire : une classe)

Son fils passa la classe de CE2.

verderlopen, voorbijgaan

verbe intransitif (temps) (tijd)

Le temps passe.

glijden, zweven

verbe intransitif (figuurlijk)

Paul en lancé la balle et elle est passée en vitesse dans l'air.

bellen, telefoneren

verbe transitif (un appel)

Souhaitez-vous que je passe l'appel pour vous ?

bestellen

verbe transitif (une commande)

J'aimerais passer commande pour une douzaine d'articles supplémentaires.

overheen passeren

verbe transitif

Le bateau à homards a passé les bas-fonds sans danger.

door de douane gaan

verbe transitif (la douane,...)

Nous vous retrouverons lorsque vous aurez passé la douane.

een examen afleggen

verbe transitif (un examen, un concours)

Je passe mon bac la semaine prochaine.

springen over, geraken over

Le sauteur a facilement passé la barre.

plaatsen, steken, leggen, zetten

Le chien passa la tête par la fenêtre.

doorbrengen, spenderen

verbe transitif (du temps, des heures)

L'athlète a passé des heures à s'entraîner.

voorbij

verbe transitif (au-delà en nombre)

Il a passé (or: dépassé) l'âge de la retraite pour sa société.

even binnenkomen, even langsgaan

Je vais passer (or: aller) voir mon voisin.

sluiten

(un accord)

Les deux parties ont signé un accord.
een overeenkomst sluiten

voorbijgaan, verstrijken

(temps)

Une heure s'est écoulée avant que la police n'arrive.

ondergaan

(opération)

Il va subir un pontage mercredi.

besteden, spenderen

(de l'énergie)

schakelen

(une vitesse)

Le conducteur a changé de vitesse tandis que la voiture montait la colline.

voorbijgaan, passeren

iets eruit filteren

Versez le thé dans la passoire pour en éliminer les feuilles.

uitgezonden, in de ether

(émission)

"Friends" a été diffusé pendant 10 ans et est toujours distribué par de nombreuses chaînes de télévision.

trekken, weken

(thé)

gebeurtenissen, voorvallen, zaken

Les voisins avaient signalé des activités étranges dans la maison.

fungibele goederen

(choses)

Laten we Frans leren

Dus nu je meer weet over de betekenis van se passer in Frans, kun je leren hoe je ze kunt gebruiken aan de hand van geselecteerde voorbeelden en hoe je lees ze. En vergeet niet om de verwante woorden die we voorstellen te leren. Onze website wordt voortdurend bijgewerkt met nieuwe woorden en nieuwe voorbeelden, zodat u de betekenissen van andere woorden die u niet kent, kunt opzoeken in Frans.

Ken je iets van Frans

Frans (le français) is een Romaanse taal. Net als Italiaans, Portugees en Spaans, komt het uit het populaire Latijn, dat ooit in het Romeinse rijk werd gebruikt. Een Franstalig persoon of land kan een "Franstalig" worden genoemd. Frans is de officiële taal in 29 landen. Frans is de vierde meest gesproken moedertaal in de Europese Unie. Frans staat op de derde plaats in de EU, na Engels en Duits, en is na Engels de meest onderwezen taal. De meerderheid van de Franstalige wereldbevolking woont in Afrika, met ongeveer 141 miljoen Afrikanen uit 34 landen en gebieden die Frans als eerste of tweede taal spreken. Frans is de tweede meest gesproken taal in Canada, na Engels, en beide zijn officiële talen op federaal niveau. Het is de eerste taal van 9,5 miljoen mensen of 29% en de tweede taal van 2,07 miljoen mensen of 6% van de gehele bevolking van Canada. In tegenstelling tot andere continenten is het Frans in Azië niet populair. Momenteel erkent geen enkel land in Azië Frans als officiële taal.