Wat betekent upon in Engels?

Wat is de betekenis van het woord upon in Engels? Het artikel legt de volledige betekenis uit, de uitspraak samen met tweetalige voorbeelden en instructies voor het gebruik van upon in Engels.

Het woord upon in Engels betekent op, bovenop, als, toen, na, upon arrival, on second thought, once upon a time there was, once upon a time, on this, upon this, once upon a time, one day, encounter, stumble upon, stumble across, handelen naar, beïnvloeden, afspreken, een beroep doen op, een beroep doen op, verzoeken, oproepen, stuiten op, ontdekken, vertrouwen op, putten uit, iemand aanvallen, iemand omhelzen, fronsen op iets/iemand, iets vinden, op iemand steunen, op iemand neerkijken, op iets neerkijken, iemand beschouwen als, beschouwen, kijken naar, misbruiken, vertrouwen op, vertrouwen hebben in, zich verlaten op, stuiten op, overeengekomen, verlenen, beginnen aan, beginnen met, deelnemen aan, , schieten op, medelijden hebben met, inbreuk maken op, botsen met, tegen iets aanleunen, op iets neerkijken, er was eens, er waren eens, gesold, toelachen, trappen op, stampen op, met voeten treden, een wens doen, toewensen. Raadpleeg de onderstaande details voor meer informatie.

Luister naar uitspraak

Betekenis van het woord upon

op, bovenop

preposition (formal, literary (on)

He stepped upon the chair to get to the upper shelves.

als, toen

preposition (formal (time: immediately)

Upon hearing the news, she started praying.

na

preposition (figuratively (on top, in addition)

He ate cracker upon cracker until he was sick.

upon arrival

(éénmaal aangekomen)

(adverb: Describes a verb, adjective, adverb, or clause--for example, "come quickly," "very rare," "happening now," "fall down.")

on second thought

(nogmaals beschouwd)

(adverb: Describes a verb, adjective, adverb, or clause--for example, "come quickly," "very rare," "happening now," "fall down.")

once upon a time there was

(begin van een sprookje)

(expression: Prepositional phrase, adverbial phrase, or other phrase or expression--for example, "behind the times," "on your own.")

once upon a time

(figuurlijk (zeer lang geleden tijd)

(expression: Prepositional phrase, adverbial phrase, or other phrase or expression--for example, "behind the times," "on your own.")

on this, upon this

(op dit)

(adverb: Describes a verb, adjective, adverb, or clause--for example, "come quickly," "very rare," "happening now," "fall down.")

once upon a time

(informeel (op zekere dag)

(adverb: Describes a verb, adjective, adverb, or clause--for example, "come quickly," "very rare," "happening now," "fall down.")

one day

(ooit, eens)

(adverb: Describes a verb, adjective, adverb, or clause--for example, "come quickly," "very rare," "happening now," "fall down.")

encounter

(toevallig vinden)

(transitive verb: Verb taking a direct object--for example, "Say something." "She found the cat.")

stumble upon, stumble across

(aantreffen, vinden)

handelen naar

phrasal verb, transitive, inseparable (take action in response to)

beïnvloeden

phrasal verb, transitive, inseparable (have an effect on)

afspreken

phrasal verb, transitive, inseparable (reach terms)

The two men agreed on a price for the secondhand car.

een beroep doen op

phrasal verb, transitive, inseparable (seek help)

John called on his friends for support.

een beroep doen op

phrasal verb, transitive, inseparable (turn to [sb] for help)

When you need help, then who can you call upon if not your friends?

verzoeken, oproepen

phrasal verb, transitive, inseparable (request that [sb] do [sth])

stuiten op

phrasal verb, transitive, inseparable (unexpectedly encounter [sb/sth]) (figuurlijk)

Walking throught the woods, I chanced upon young rabbits cavorting in the tall grass.

ontdekken

phrasal verb, transitive, inseparable (find by chance, encounter)

The kids were thrilled to come upon a small gingerbread house in the woods.

vertrouwen op

phrasal verb, transitive, inseparable (be assured of)

You may depend absolutely upon your solicitor's discretion.

putten uit

phrasal verb, transitive, inseparable (use as source or resource)

To pass the final exam, the students must draw upon everything they have learned in the course.

iemand aanvallen

phrasal verb, transitive, inseparable (attack)

The two men fell on their victim as he was walking down the street.

iemand omhelzen

phrasal verb, transitive, inseparable (figurative (person: greet, embrace)

Derek fell upon his brother and they wept with joy at being reunited.

fronsen op iets/iemand

phrasal verb, transitive, inseparable (figurative (disapprove of)

Teachers frown on students being late for class. Management frowns upon employees socializing at the water cooler.

iets vinden

phrasal verb, transitive, inseparable (idea, plan: devise, discover)

I have hit upon a great way to save money: stay in bed all day!
Ik heb een geweldige manier gevonden om geld te besparen; blijf de hele dag in bed!

op iemand steunen

phrasal verb, transitive, inseparable (rely on for support) (figuurlijk)

You can always lean on me.

op iemand neerkijken

phrasal verb, transitive, inseparable (figurative (feel superior to) (figuurlijk)

It is wrong to look down on people less fortunate than yourself.

op iets neerkijken

phrasal verb, transitive, inseparable (figurative (consider inferior) (figuurlijk)

These were rich girls who looked down on cheap clothes.

iemand beschouwen als

phrasal verb, transitive, inseparable (regard, consider: as)

I always looked upon him as a brother.

beschouwen

phrasal verb, transitive, inseparable (regard, consider: as)

I look upon television as a bad influence.

kijken naar

phrasal verb, transitive, separable (literary (gaze at, take in)

misbruiken

phrasal verb, transitive, inseparable (informal (impose)

The head of the department put upon Roger the responsibility for checking all the figures in the report.

vertrouwen op

phrasal verb, transitive, inseparable (depend on)

Can you rely on that car?

vertrouwen hebben in

phrasal verb, transitive, inseparable (have trust in)

Can you rely on her?

zich verlaten op

phrasal verb, transitive, inseparable (be dependent on)

My mother relies on me to go shopping for her.

stuiten op

phrasal verb, transitive, inseparable (figurative, informal (discover) (figuurlijk)

The other night I happened to stumble on an old photo album.

overeengekomen

adjective (terms, price: decided, settled)

verlenen

transitive verb (give or bestow [sth])

beginnen aan, beginnen met

(journey: start)

What should you take before you embark on a three-day hike?

deelnemen aan

(project: start)

We had no idea what the project would involve when we embarked on it.

(eyes: look at [sth])

The teacher's eyes scanned the room and fell on Joshua's nervous face.

schieten op

(with weapon: shoot)

As soon as I give the order, fire upon the battleship.

medelijden hebben met

verbal expression (take pity on)

God is willing to have mercy upon sinners.

inbreuk maken op

(encroach: on [sb]'s rights)

Their demands impinge on local farmers' rights.

botsen met

(have impact: on [sth]) (figuurlijk)

Pressure from work is impinging on his personal life.

tegen iets aanleunen

(rest your weight on)

Don't lean on the railing of this balcony - it isn't secure! If you will lean on my shoulder as we walk, it will take some of the weight off your sore ankle.

op iets neerkijken

verbal expression (observe from high up)

From the top of the tower you can look down upon the whole city.

er was eens, er waren eens

adverb (start of a fairy tale) (sprookje)

Once upon a time, in a land far away, there lived an orphan girl with her wicked stepmother.

gesold

adjective (informal (burdened) (informeel)

The boss asks me to do extra work so often that I really feel put upon.

toelachen

(bless with good fortune)

God smiled upon us and gave us a good crop this year.

trappen op, stampen op

(tread heavily)

Someone has trampled on my flower beds.

met voeten treden

(figurative (treat roughly) (figuurlijk)

The high taxes trample on small business owners.

een wens doen

(use [sth] as magic charm)

Audrey looked up at the night sky and wished upon a star for all her dreams to come true.

toewensen

(want [sb] else to have)

Gout is very unpleasant; I wouldn't wish it on anyone.

Laten we Engels leren

Dus nu je meer weet over de betekenis van upon in Engels, kun je leren hoe je ze kunt gebruiken aan de hand van geselecteerde voorbeelden en hoe je lees ze. En vergeet niet om de verwante woorden die we voorstellen te leren. Onze website wordt voortdurend bijgewerkt met nieuwe woorden en nieuwe voorbeelden, zodat u de betekenissen van andere woorden die u niet kent, kunt opzoeken in Engels.

Verwante woorden van upon

Ken je iets van Engels

Het Engels is afkomstig van Germaanse stammen die naar Engeland zijn geëmigreerd en is over een periode van meer dan 1400 jaar geëvolueerd. Engels is de derde meest gesproken taal ter wereld, na Chinees en Spaans. Het is de meest geleerde tweede taal en de officiële taal van bijna 60 soevereine landen. Deze taal heeft een groter aantal sprekers als tweede en vreemde taal dan moedertaalsprekers. Engels is ook de co-officiële taal van de Verenigde Naties, van de Europese Unie en van vele andere internationale en regionale organisaties. Tegenwoordig kunnen Engelstaligen over de hele wereld relatief gemakkelijk communiceren.