Wat betekent ve in Spaans?

Wat is de betekenis van het woord ve in Spaans? Het artikel legt de volledige betekenis uit, de uitspraak samen met tweetalige voorbeelden en instructies voor het gebruik van ve in Spaans.

Het woord ve in Spaans betekent gaan, rijden, horen bij, je gang gaan, , even langsgaan bij, ergens uitkomen, sturen, wijzen, langsgaan bij, gaan, verlopen, opschieten, gaan, opschieten, gaan, starten, zich begeven, naar de mis gaan, rijden, gaan, lukken, in het oog krijgen, zien, zien, bekijken, bekijken, observeren, iets kunnen zien, zien, waarnemen, zien, ervaren, beoordelen, zien, zie, bekijken, begrijpen, bevatten, inzien, zien, snappen, begrijpen, zien, call, uitvinden, zien, kijken, aanschouwen, aanzien, zien, zien, bekijken, callen, onderschrijven, aannemen, accepteren, aanvaarden, kennen, meemaken, zien, opmerken, zien, beschouwen, zien, horen, gadeslaan, observeren, onderscheiden, ontwaren, zien, zien, bekijken, doen, bespreken, behandelen, ontvangen, zien, gaan, leiden naar, zullen, op het punt staan om, naar het toilet gaan, gaan naar, zullen, naar bed gaan, loslaten, fladderen, vliegen, zweven, razen, suizen, nonchalant lopen, enthousiast doen, zoeken, over iets heengaan, uitzoeken, opsporen, lopen, inhalen, achterlopen, passen, vóór, achteruitrijden, een harmonieus geheel vormen, zich uitstrekken, komen na, ergens naar toe gaan, krijgen, een spoor maken op, een spoor achterlaten op, lopen, stappen, niet zo heel slecht, aanrader, zonder omhaal, zal, zullen, ga, gaat, gaan, in vrede gaan, moeten gaan, ontlasting, stoelgang, aan zijn lot overgelaten zijn, boodschappen doen. Raadpleeg de onderstaande details voor meer informatie.

Luister naar uitspraak

Betekenis van het woord ve

gaan, rijden

El tren iba a la velocidad máxima.

horen bij

verbo intransitivo

Esa silla va al lado de la mesa.

je gang gaan

No puedo ir contigo el fin de semana, pero no dejes que eso te detenga, ve tú.
Ik kan dit weekend toch niet met jou meekomen, maar laat dit je niet tegenhouden; ga je gang.

verbo intransitivo (coloquial)

Hasta ayer, las cosas iban bastante bien.

even langsgaan bij

(a casa de alguien)

ergens uitkomen

Noé les dijo a los animales que fuesen y se multiplicasen.

sturen, wijzen

langsgaan bij

Necesito ir a la farmacia.

gaan, verlopen, opschieten

¿Cómo van tus hijos en la escuela?

gaan, opschieten

¿Cómo va el informe?

gaan

(figurado)

¿Va mejor que ayer?
Stelt ze het beter dan gisteren?

starten

¿Estás listo! ¡Vamos!

zich begeven

verbo intransitivo

Vincent fue a su estudio después de cenar para trabajar un poco más.

naar de mis gaan

verbo intransitivo (religión)

Vamos a misa todos los domingos por la mañana.

rijden

Los camiones viajaban a lo largo de la carretera.

gaan, lukken

¿Cómo te las arreglas con el proyecto?

in het oog krijgen

Cuando vi mi apariencia en el espejo, inmediatamente corrí a cambiarme.

zien

verbo transitivo

No puedo ver. ¿Puedes encender la luz?

zien, bekijken

verbo transitivo

¿Has visto su última película?

bekijken, observeren

Vio la pelea en el parque.

iets kunnen zien

verbo transitivo

No alcanzo a ver el cartel desde esta distancia.

zien, waarnemen

¿Habías visto alguna vez un libro tan grande?

zien, ervaren, beoordelen

verbo transitivo

Yo veo la situación de manera diferente.

zien

(figuurlijk)

Muchas personas ven mal a los tatuajes.

zie

verbo transitivo (informeel, SMS-taal)

¡Te veo esta noche!

bekijken

verbo transitivo (vaak passief; video)

Un millón de personas han visto el vídeo del gato hablando.

begrijpen, bevatten, inzien, zien

Ya veo lo que quieres decir, pero todavía no estoy de acuerdo.

snappen, begrijpen, zien

Ya veo. Así que por eso no estabas en casa.

call

expresión (naipes, coloquial)

Pidió ver con una mano promedio pero terminó ganando el lote.

uitvinden, zien, kijken

Veré si mi padre sabe algo al respecto.

aanschouwen, aanzien, zien

Quienes lo vieron dijeron que era una escena terrible.

zien, bekijken

verbo transitivo

Vamos a ver, ¿qué es lo próximo que hay que hacer?

callen

verbo transitivo (poker)

Veo tus diez y subo otros diez.

onderschrijven

verbo transitivo

Sí, ya lo creo que lo veo. ¡Un plan espléndido!

aannemen, accepteren, aanvaarden

verbo transitivo (gokken)

Veo tus cien, y subo cien más.

kennen, meemaken

verbo transitivo

Este bote ha visto mejores tiempos.

zien, opmerken

Según dice el periódico, veo que los mineros se han ido a la huelga otra vez.

zien, beschouwen

Veo sospechosa esa idea.

zien, horen

(TV)

¿Viste las noticias anoche?

gadeslaan, observeren

Observé a un hombre caminando por la calle.

onderscheiden, ontwaren, zien

(formal)

¿Puedes divisar esa colina en la distancia?

zien, bekijken

Después de una hora de espera los turistas disfrutaron al avistar delfines.

doen, bespreken, behandelen

Aún no hemos estudiado trigonometría.

ontvangen, zien

El doctor lo atenderá ahora.

gaan

Voy a Londres este verano. // Ana fue a Italia de vacaciones el año pasado. // Roberto va al mercado todos los domingos por la mañana.

leiden naar

Estas escaleras van al ático.

zullen

locución verbal (futuro)

Jake va a limpiar el baño más tarde.

op het punt staan om

locución verbal

Jake fue a sacar un pelo de la mejilla de Leah, pero ella justo se dio vuelta.

naar het toilet gaan

Discúlpeme. Tengo que ir al baño. ¿Hay un baño por aquí cerca?

gaan naar

(prijs)

¡Y el Óscar va para Steve McQueen!

zullen

Haré la cena mañana. // Su cumpleaños será en domingo el próximo año.

naar bed gaan

Es pasada la medianoche y es hora de acostarme.

loslaten

(objeto)

No pude aguantar más la cuerda y tuve que soltarla.

fladderen, vliegen, zweven

(figuurlijk)

Había mariposas revoloteando alrededor de la col.

razen, suizen

Jeffrey se lanzó a través de la tienda.

nonchalant lopen

enthousiast doen

(comida)

Chris devoraba su comida con apetito.

zoeken

Algunos buscan el amor por Internet.

over iets heengaan

A veces cruzamos al bar de enfrente a tomar un trago.

uitzoeken, opsporen

Nos pasamos varios meses buscando el mejor restaurante tailandés de la ciudad.

lopen

Hannah tenía pinchado un neumático, así que tuvo que caminar hasta el trabajo.

inhalen

achterlopen

passen

(in poker)

Richard decidió retirarse en vez de arriesgar todo su dinero.

vóór

(sport)

El equipo gana uno a cero sobre su oponente.

achteruitrijden

Un pitido muy alto alertaba a los usuarios de la carretera cuando el camión retrocedía.

een harmonieus geheel vormen

La paleta de color de este cuarto combina muy bien.

zich uitstrekken

El alambre corre por entre los muros.

komen na

(iem.)

Yo iré primero, y tú me sigues.

ergens naar toe gaan

A continuación nos dirigiremos a Arizona en nuestro viaje.

krijgen

¡Me vengaré por eso!

een spoor maken op, een spoor achterlaten op

(CR)

¡Ya embarraleaste la nueva alfombra!

lopen, stappen

El coche se averió, tendremos que andar.

niet zo heel slecht

locución verbal

—¿Cómo te va en el trabajo nuevo? —No va mal, gracias.

aanrader

(coloquial)

El Ciudadano Kane es una de estas películas que hay que ver.

zonder omhaal

zal, zullen, ga, gaat, gaan

¿Quién va a pagar las cuentas cuando tu no estés?

in vrede gaan

expresión

moeten gaan

locución interjectiva

Lo siento, tengo que irme, el taxi me espera.

ontlasting, stoelgang

(ES)

Tuve que correr al baño y hacer de vientre después de comerme los higos.

aan zijn lot overgelaten zijn

Cuando perdió su trabajo, su seguro y a su esposa no tenía a dónde recurrir.

boodschappen doen

locución verbal (AR)

Mi heladera está vacía ya; hoy tengo que ir al súper.

Laten we Spaans leren

Dus nu je meer weet over de betekenis van ve in Spaans, kun je leren hoe je ze kunt gebruiken aan de hand van geselecteerde voorbeelden en hoe je lees ze. En vergeet niet om de verwante woorden die we voorstellen te leren. Onze website wordt voortdurend bijgewerkt met nieuwe woorden en nieuwe voorbeelden, zodat u de betekenissen van andere woorden die u niet kent, kunt opzoeken in Spaans.

Ken je iets van Spaans

Spaans (español), ook bekend als Castilla, is een taal van de Iberisch-Romaanse groep van de Romaanse talen, en de 4e meest voorkomende taal ter wereld volgens sommige bronnen, terwijl andere het als een 2e of 3e vermelden meest voorkomende taal. Het is de moedertaal van ongeveer 352 miljoen mensen en wordt gesproken door 417 miljoen mensen wanneer de sprekers als taal worden toegevoegd. sub (geschat in 1999). Spaans en Portugees hebben zeer vergelijkbare grammatica en woordenschat; Het aantal vergelijkbare woordenschat van deze twee talen is tot 89%. Spaans is de primaire taal van 20 landen over de hele wereld. Geschat wordt dat het totale aantal sprekers van het Spaans tussen de 470 en 500 miljoen ligt, waarmee het de op één na meest gesproken taal ter wereld is, gemeten naar het aantal moedertaalsprekers.