Wat betekent dire in Frans?

Wat is de betekenis van het woord dire in Frans? Het artikel legt de volledige betekenis uit, de uitspraak samen met tweetalige voorbeelden en instructies voor het gebruik van dire in Frans.

Het woord dire in Frans betekent zeggen, spreken, zeggen, stellen, lezen, opdragen, aannemen, zeggen, opzeggen, aangeven, onthullen, gaan, laten zeggen, noemen, weten, zeggen, bepalen, vertellen, spreken, zeggen, zeggen, formuleren, verwoorden, brengen, vertellen, onthullen, omzetten, vertalen, zeggen, bevelen, beweren te zijn, zeggen te zijn, dat wil zeggen, vloeken, strekking, intentie, teneur, zijn zegje doen, verlaten, betekenen, betekenen, verklikken, begroeten, groeten, betekenen, aanduiden, aangeven, schelden, vloeken, strekking, iemand bekend voorkomen, makkelijker gezegd dan gedaan, woordeloos, stil, namelijk, om de waarheid te zeggen, het spreekt vanzelf, dat spreekt vanzelf, vanzelfsprekend, waarzeggerij, formulering, verwoording, punt, niets te zeggen over, trouwen, ja antwoorden, vaarwel zeggen, vanzelfsprekend zijn, veel te zeggen hebben over, het één en ander te vertellen hebben over, stem hebben in, weinig te zeggen hebben, openhartig spreken, loven, roemen, prijzen, kwaadspreken over, goed spreken over, zeggen waar het op staat, het beestje bij zijn naam noemen, vrijuit spreken, vertellen, zeggen, niet toestaan, kwaadspreken over, zo vrij zijn te zeggen, zwaaien, zwiepen, vegen, zeg maar dag met je handje, iets eruit dwingen, geruchten, een verhaal vertellen, kletsen, bazelen, raaskallen, zeveren, je stem laten horen, zeggen, vertellen, mompelen, prevelen, kwaad spreken over, grinneken, gniffelen, van iemand horen, uitzwaaien, wegbrengen, uitlaten, afscheid nemen van, opvangen, iets meedelen, mededelen, kwetteren, willen zeggen, schertsen, een kikker in de keel hebben, inleiden, iets onthullen, verklappen, horen, lachend zeggen, boos zeggen, ook vinden dat, luchten, aannemen, zin hebben in, iets gebaren, weet je, zeggen, bevelen, inspraak hebben. Raadpleeg de onderstaande details voor meer informatie.

Luister naar uitspraak

Betekenis van het woord dire

zeggen, spreken

verbe transitif

Dexter a dit "J'ai faim". Il a dit que le livre était bleu.

zeggen, stellen

verbe transitif

On dit qu'elle est le meilleur peintre de sa génération.
Zij wordt de beste schilder van haar generatie genoemd.

lezen, opdragen

verbe transitif (Religion, catholicisme) (mis)

Le prêtre a dit la messe dimanche.

aannemen, zeggen

verbe transitif

Disons (or: Supposons) qu'il a raison.

opzeggen

verbe transitif (une prière) (gebed)

Les enfants ont dit (or: ont récité) une prière pour leurs parents.

aangeven

Le thermomètre indique 20 degrés.

onthullen

John fit de son mieux pour ne rien dire à propos de la fête surprise de Jane. J'étais contrarié, mais je n'ai rien dit.

gaan

Les garçons seront des garçons, comme le dit le proverbe.
volgens het spreekwoord.

laten zeggen

verbe transitif (estimer)

Disons qu'il y a cinq kilomètres d'ici à là-bas.
Laten we zeggen dat het ongeveer een uur zal duren

noemen

verbe transitif (déterminer, fixer)

Dites votre prix et je le paierai.

weten, zeggen, bepalen

verbe transitif

Difficile de dire qui c'est avec cette lumière.

vertellen, spreken, zeggen

verbe transitif

Le coupable a décidé de dire la vérité.

zeggen, formuleren, verwoorden, brengen

verbe transitif

Quand je le lui dirai, je le présenterai de manière à ne pas la perturber.

vertellen, onthullen

Je l'ai interrogé, mais il ne veut pas parler.

omzetten, vertalen

Pourriez-vous exprimer ceci dans un langage clair ? Je ne comprends pas vos termes techniques.

zeggen, bevelen

verbe transitif (ordonner)

Maman dit d'arrêter de vous disputer ou vous serez punis.

beweren te zijn, zeggen te zijn

Tu te dis musicien, mais est-ce la vérité ?

dat wil zeggen

locution adverbiale

Je suis désolé. C'est-à-dire que je ne le referai plus.

vloeken

Nous n'autorisons pas de jurer à table.

strekking, intentie, teneur

zijn zegje doen

Ze deed haar zegje en ze vertrok nog voor we iets konden zeggen.

verlaten

La jeune femme a quitté ses parents et s'est lancée dans le monde.

betekenen

Que signifie le mot "available" ?

betekenen

Savez-vous ce que signifie ce mot ?

verklikken

begroeten, groeten

Dans ce petit village, les étrangers te saluent dans la rue.

betekenen, aanduiden, aangeven

La lumière verte signifie "Allez-y".

schelden, vloeken

Ce n'est pas poli de jurer.

strekking

nom masculin (raison)

Je n'ai pas compris l'objet de son propos (Je n'ai pas compris où il voulait en venir).

iemand bekend voorkomen

Son visage m'est familier.

makkelijker gezegd dan gedaan

Perdre du poids, c'est plus facile à dire qu'à faire.

woordeloos, stil

locution adverbiale

namelijk

om de waarheid te zeggen

het spreekt vanzelf

Il va sans dire que si un employé souffre de stress, sa productivité baisse.

dat spreekt vanzelf, vanzelfsprekend

interjection

Tu es toujours belle, ça va sans dire !

waarzeggerij

formulering, verwoording

nom féminin

C'est une drôle de façon de le dire. J'ai cru que tu voulais dire autre chose.

punt

Tout cela pour dire que vous ne pouvez plus arriver en retard au travail dorénavant.

niets te zeggen over

trouwen

Ils prévoient de se marier cet été.

ja antwoorden

locution verbale

Le prévenu a répondu "oui" aux questions du juge lui demandant son identité.

vaarwel zeggen

Les amis d'Edward lui ont dit adieu avant qu'il ne s'embarque dans son voyage.

vanzelfsprekend zijn

locution verbale

Cela va sans dire qu'il ne faut pas laisser son vélo sans antivol en ville.
Het is vanzelfsprekend dat je je fiets niet ontgrendeld in de stad kan achterlaten.

veel te zeggen hebben over, het één en ander te vertellen hebben over

ⓘCette phrase n'est pas une traduction de la phrase originale. Als werkende moeder heeft ze veel te zeggen over kinderopvang en onbetaald en ongepland overwerk.

stem hebben in

locution verbale (familier) (figuurlijk)

Tout le monde a eu son mot à dire dans la prise de décision.

weinig te zeggen hebben

locution verbale

Le professeur n'avait pas grand-chose à dire sur l'incident.
Zijn leraar had weinig te zeggen over het incident.

openhartig spreken

Le PDG a été direct : « L'entreprise doit changer ou en subira les graves conséquences. »

loven, roemen, prijzen

Vous venez avec de bonnes recommandations : M. Jones dit beaucoup de bien de vous.

kwaadspreken over

locution verbale

Tu ne devrais pas dire du mal des gens quand ils ne sont pas là. On ne doit pas dire du mal des morts.

goed spreken over

locution verbale

zeggen waar het op staat, het beestje bij zijn naam noemen

locution verbale (informeel, fig.)

Okay, je vais te dire ce qu'il en est réellement, mais ne te fâche pas !

vrijuit spreken

Dites ce que vous pensez (or: Dites ce que vous avez sur le cœur) si cela vous inquiète.

vertellen, zeggen

(informer)

Dis-moi ce qu'il a dit. Je lui ai finalement dit ce qui s'était passé.

niet toestaan

kwaadspreken over

zo vrij zijn te zeggen

J'avancerais même que la plupart des gens vivent mécontents du fait de la jalousie.

zwaaien, zwiepen, vegen

(un objet)

zeg maar dag met je handje

(figuurlijk, inf.)

Tu peux dire adieu à ton héritage : ta mère a tout laissé à ses cousins éloignés.

iets eruit dwingen

Il n'avait pas envie de l'admettre mais il l'a dit du bout des lèvres.

geruchten

nom masculin

een verhaal vertellen

(figuré) (figuurlijk)

Chaque image raconte une histoire.

kletsen, bazelen, raaskallen, zeveren

locution verbale

je stem laten horen

(fig., informeel)

zeggen, vertellen

Si quelqu'un te harcèle, il faut le dire au professeur.

mompelen, prevelen

verbe transitif

Tom a marmonné une histoire de maladie et a quitté le travail.

kwaad spreken over

grinneken, gniffelen

"Tu trouves que c'est une bonne peinture ?", demanda John en ricanant.

van iemand horen

locution verbale

J'ai entendu dire par ta mère que tu te mariais l'année prochaine ?
Ik hoorde van je moeder dat je volgende jaar gaat trouwen?

uitzwaaien, wegbrengen, uitlaten

Il m'a accompagné à l'aéroport pour me dire au revoir.

afscheid nemen van

(figuré) (figuurlijk)

Avec cette défaite, l'équipe peut dire adieu à ses chances de remporter l'événement.

opvangen

(conversatie, fig.)

Robert a entendu par hasard Tina dire qu'elle allait divorcer.

iets meedelen, mededelen

Il a dit à toute l'école qu'il arrêtait ses études pour devenir rockeur.

kwetteren

(figuurlijk)

"Pas de problème," dit-elle gaiement, "je vous en apporte un autre tout de suite".

willen zeggen

Un vent comme ça signifie qu'il va y avoir de l'orage.

schertsen

verbe transitif

een kikker in de keel hebben

verbe transitif (figuurlijk)

« Je ne comprends pas », a dit la femme d'une voix rauque.

inleiden

locution verbale

Le professeur s'est dégagé de toute responsabilité en préambule de son discours.

iets onthullen, verklappen

verbe transitif (un secret)

Nous leur avons révélé notre secret.

horen

Tu as entendu que M. Johnson était mort ?

lachend zeggen

Pourquoi portes-tu ce chapeau ridicule ?, dit-il en riant (or: demanda-t-il en riant).
ⓘCette phrase n'est pas une traduction de la phrase originale. "Wat een belachelijke hoed" lachte hij

boos zeggen

"Fiche-moi la paix !", dit-il d'un air renfrogné.

ook vinden dat

Tous les élèves s'accordent à dire que c'est une bonne professeur.

luchten

(figuré) (figuurlijk)

Il faut vraiment que je vide mon sac après avoir gardé ce secret si longtemps.

aannemen

J'ai entendu dire que la situation est grave.

zin hebben in

(inversion sujet/objet)

Ça te plairait (or: te dirait) une partie de golf cet après-midi ?

iets gebaren

locution verbale

L'ami malentendant de Veronica lui a dit en langue des signes qu'il préférait venir à sept heures ce soir-là.

weet je

(informeel)

Mais je voulais vraiment ce poste en fait.

zeggen, bevelen

(ordonner)

Il lui a dit de nettoyer sa chambre.

inspraak hebben

locution verbale

L'expert aura son mot à dire quant à comment l'argent est dépensé.

Laten we Frans leren

Dus nu je meer weet over de betekenis van dire in Frans, kun je leren hoe je ze kunt gebruiken aan de hand van geselecteerde voorbeelden en hoe je lees ze. En vergeet niet om de verwante woorden die we voorstellen te leren. Onze website wordt voortdurend bijgewerkt met nieuwe woorden en nieuwe voorbeelden, zodat u de betekenissen van andere woorden die u niet kent, kunt opzoeken in Frans.

Ken je iets van Frans

Frans (le français) is een Romaanse taal. Net als Italiaans, Portugees en Spaans, komt het uit het populaire Latijn, dat ooit in het Romeinse rijk werd gebruikt. Een Franstalig persoon of land kan een "Franstalig" worden genoemd. Frans is de officiële taal in 29 landen. Frans is de vierde meest gesproken moedertaal in de Europese Unie. Frans staat op de derde plaats in de EU, na Engels en Duits, en is na Engels de meest onderwezen taal. De meerderheid van de Franstalige wereldbevolking woont in Afrika, met ongeveer 141 miljoen Afrikanen uit 34 landen en gebieden die Frans als eerste of tweede taal spreken. Frans is de tweede meest gesproken taal in Canada, na Engels, en beide zijn officiële talen op federaal niveau. Het is de eerste taal van 9,5 miljoen mensen of 29% en de tweede taal van 2,07 miljoen mensen of 6% van de gehele bevolking van Canada. In tegenstelling tot andere continenten is het Frans in Azië niet populair. Momenteel erkent geen enkel land in Azië Frans als officiële taal.