Wat betekent front in Engels?

Wat is de betekenis van het woord front in Engels? Het artikel legt de volledige betekenis uit, de uitspraak samen met tweetalige voorbeelden en instructies voor het gebruik van front in Engels.

Het woord front in Engels betekent voorkant, voorzijde, voorst, façade, voorgevel, vooruit, begin, schijn, façade, front, front, terrein, voorkant, voorzijde, voorkant, voorzijde, dekmantel, front, front, liggen aan, leiden, front, oorlogsfront, crawl, aanbieden, receptie, ontvangstbalie, voordeur, voorkant, voorkant, voorbetaling, frontlinie, frontlinie, frontoffice, dekmantel, voorpagina, voorpagina-, voortuin, voorste rij in het parlement, koploper, leider, aanvoerder, koploper, voorop, vooraan, vóór, occlusiefront, voorrang geven aan, zeekant, winkelpui, regelrecht, eerlijk. Raadpleeg de onderstaande details voor meer informatie.

Luister naar uitspraak

Betekenis van het woord front

voorkant, voorzijde

noun (forward part of [sth])

Is there a scratch on the front of the TV?

voorst

adjective (part: forward, fore)

He has a scratch on the front part of his nose.

façade, voorgevel

noun (building façade)

The front of the house didn't face the road.

vooruit

noun (ahead of others) (naar voren)

Please step to the front when I call your name.

begin

noun (beginning)

If you're disabled, you can go to the front of the queue.

schijn, façade

noun (false appearance, façade)

That smile was just a front. He is really upset inside.

front

noun (military: combat area) (oorlog)

Many men died on the eastern front.

front, terrein

noun (figurative (field of activity)

On the financial front, stocks dropped again.

voorkant, voorzijde

noun (of a shirt) (kleding)

What does the t-shirt say on the front?

voorkant, voorzijde

noun (property line abutting a street) (huis/gebouw)

The mailbox is almost always at the front of the property.

dekmantel

noun (disguise, cover)

That business was a front for drug money laundering.

front

noun (political movement) (politiek)

They are members of the popular front.

front

noun (weather pattern) (meteorologie)

A cold front will come into the area tonight.

liggen aan

transitive verb (face, look onto)

This house fronts the courtyard.

leiden

transitive verb (lead a performing group)

John Lennon fronted the Beatles.

front, oorlogsfront

noun (war: front line of fighting)

It was over a year before he was well enough to return to the battle front.

crawl

noun (swimming stroke)

The swimming coach helped John improve his crawl.

aanbieden

verbal expression (informal, figurative (offer as incentive)

Dangle a raise in front of him and see what happens.

receptie, ontvangstbalie

noun (hotel, etc.: reception)

Let me call the front desk and ask for some extra towels for the room.

voordeur

noun (front entrance)

My family usually goes in and out of the house by the kitchen door, but we prefer that guests use the front door.

voorkant

noun (foremost part)

The front end of the car was badly damaged.

voorkant

adjective (relating to foremost part)

voorbetaling

adjective (money: paid at beginning)

frontlinie

noun (battlefront in a war)

The soldiers' legs trembled when they heard they would be sent to the front line. For many years, female soldiers were not allowed on the front lines.

frontlinie

noun (figurative (forefront of a field of endeavor) (figuurlijk)

The researchers at this university are on the frontline of medical research.

frontoffice

noun (decision-making officers)

I have to check with the front office before I give anyone a promotion.

dekmantel

noun (business: cover-up)

voorpagina

noun (newspaper: front cover)

Her photo was on every front page. The most important news is always on the front page.

voorpagina-

noun as adjective (news: important, prominent)

The earthquake is today's front-page news.

voortuin

noun (garden at front of house)

We have two oak trees in our front yard. The kids had a lemonade stand set up in their front yard.

voorste rij in het parlement

noun (UK (parliament: senior ministers)

koploper, leider, aanvoerder

noun (figurative (leading competitor) (figuurlijk)

koploper

noun (literal (athlete leading a race) (atletiek)

voorop

adverb (ahead)

The scoutmaster strode on in front, soon leaving us all behind.

vooraan

adverb (leading: a race)

In the Grand Prix race, Lewis Hamilton is currently in front with Fernando Alonso in second place.

vóór

preposition (side towards spectator)

Who is that in front of the group of people?

occlusiefront

noun (weather: type of front) (meteorologie)

voorrang geven aan

adverb (figurative (high priority) (figuurlijk)

I'll put that job on the front burner, as it's urgent.

zeekant

noun (mainly UK (land alongside the shore)

The seafront was damaged by the strong storm.

winkelpui

noun (façade or window of a store)

regelrecht

adjective (informal (obvious, blatant)

eerlijk

adjective (figurative, informal (honest, frank)

Laten we Engels leren

Dus nu je meer weet over de betekenis van front in Engels, kun je leren hoe je ze kunt gebruiken aan de hand van geselecteerde voorbeelden en hoe je lees ze. En vergeet niet om de verwante woorden die we voorstellen te leren. Onze website wordt voortdurend bijgewerkt met nieuwe woorden en nieuwe voorbeelden, zodat u de betekenissen van andere woorden die u niet kent, kunt opzoeken in Engels.

Verwante woorden van front

Ken je iets van Engels

Het Engels is afkomstig van Germaanse stammen die naar Engeland zijn geëmigreerd en is over een periode van meer dan 1400 jaar geëvolueerd. Engels is de derde meest gesproken taal ter wereld, na Chinees en Spaans. Het is de meest geleerde tweede taal en de officiële taal van bijna 60 soevereine landen. Deze taal heeft een groter aantal sprekers als tweede en vreemde taal dan moedertaalsprekers. Engels is ook de co-officiële taal van de Verenigde Naties, van de Europese Unie en van vele andere internationale en regionale organisaties. Tegenwoordig kunnen Engelstaligen over de hele wereld relatief gemakkelijk communiceren.