Wat betekent partida in Spaans?

Wat is de betekenis van het woord partida in Spaans? Het artikel legt de volledige betekenis uit, de uitspraak samen met tweetalige voorbeelden en instructies voor het gebruik van partida in Spaans.

Het woord partida in Spaans betekent groep, groep, detachement, vertrek, vertrek, vertrekken, afscheid, vaarwel, frame, bende, zooi, vertrek, bewijs, getuigschrift, groep, bende, horde van iets, vertrektijd, partij, wedstijd, partij, gebroken, voetbalwedstrijd, wedstrijd, competitie, wedstrijd, verkiezing, gespleten, scheiding, spel, vertrekken, opstappen, vertekken, vertrekken, wegrijden, vertrekken, splijten, klieven, afbreken, losbreken, verdelen, opdelen, weggaan, verdwijnen, uiteengaan, vertrekkend, weggaan, tewaterlating, splijten, splitsen, splitten, gaan, vertrekken, splijten, vertrekken met met vliegtuig, dubbel, tweemaal, beginpunt, startpunt, gleuf, jagers, vertrekpunt, te slim af zijn, uitgangspunt, op gang brengen. Raadpleeg de onderstaande details voor meer informatie.

Luister naar uitspraak

Betekenis van het woord partida

groep

Un grupo de vecinos salió en busca de los niños desaparecidos.

groep, detachement

(militair)

Fueron atacados por un destacamento avanzado del enemigo.

vertrek

La casa no parecía la misma después de la partida de Lucy.

vertrek, vertrekken

Nadie lamentó la partida del jefe.

afscheid, vaarwel

nombre femenino

Se fue tan repentinamente que no pude estar presente en su partida.

frame

(snooker/biljart)

Me encantaría jugar una partida con él. Es el ex campeón de snooker.

bende, zooi

(peyorativo)

Esos políticos son una partida de mentirosos.

vertrek

nombre femenino

Su partida (or: marcha) dejará al departamento con una vacante difícil de llenar.

bewijs, getuigschrift

Los empleados que se ausenten por más de siete días necesitan un certificado para demostrar enfermedad.

groep, bende, horde van iets

Un grupo de adolescentes pasó charlando y riendo.

vertrektijd

Cuando llegó al aeropuerto, Karen miró la lista de salidas.

partij

nombre masculino (politiek)

Su partido ganó las elecciones por amplia mayoría.

wedstijd, partij

nombre masculino

¿Vemos más tarde el partido de tenis?

gebroken

Sara usó galletitas partidas para decorar su torta.

voetbalwedstrijd

El Chelsea ganó el partido 2-0.

wedstrijd

nombre masculino

¿Vas al partido de fútbol este sábado?

competitie, wedstrijd, verkiezing

El partido terminó en empate.

gespleten

La Biblia contiene reglas alimentarias con respecto a los animales con pezuña partida.

scheiding

(del pelo) (in het haar)

La peluquera le preguntó a Megan si llevaba la raya a la izquierda o a la derecha.

spel

(AmL)

¡Que empiece el juego! ¡Deberíamos haber empezado hace diez minutos!

vertrekken, opstappen

Estaba harto de esta ciudad, por lo que decidió partir.

vertekken

¿Está Juan? No, ya partió.

vertrekken

Este tren siempre parte puntual.

wegrijden

verbo intransitivo (vehículo)

La ambulancia arrancó y partió veloz.

vertrekken

verbo intransitivo (marcharse)

Henry estaba impaciente por marcharse por su cuenta.
Henry was ongeduldig om in zijn eentje te vertrekken.

splijten, klieven

El geólogo partió con cuidado la muestra de roca en dos.

afbreken, losbreken

verbo transitivo

Olga partió una parte de la barra de chocolate.

verdelen, opdelen

Voy a partir la pizza en cuatro raciones.

weggaan, verdwijnen, uiteengaan

verbo intransitivo (ponerse en camino)

Ella partió sin decir una sola palabra.

vertrekkend

Los pasajeros del barco que salía decían adiós con la mano a sus amigos y familiares.

weggaan

Es mejor que te vayas. Se está haciendo tarde.

tewaterlating

El barco zarpará a las tres en punto, deberías llegar con puntualidad.

splijten, splitsen, splitten

El clima árido fisuró el barro.

gaan

Quiero salir ya de viaje, no puedo esperar.
Ik kan niet wachten om op deze trip te gaan.

vertrekken

(openbaar vervoer)

¿Cuándo sale el autobús?

splijten

El rompió el mango de la escoba.

vertrekken met met vliegtuig

verbo intransitivo (en avión)

Salimos justo antes de la navidad.

dubbel, tweemaal

Debido al mal clima y al poco tiempo, estamos doblemente en desventaja.

beginpunt, startpunt

El recién llegado era un hombre de origen misterioso.

gleuf

(in kin)

El actor era famoso por su sonrisa deslumbrante y el hoyuelo en la barbilla.

jagers

La cacería cruzó el arroyo persiguiendo a su presa.

vertrekpunt

nombre masculino

El punto de partida de nuestro viaje es la ciudad de Montevideo.

te slim af zijn

uitgangspunt

nombre masculino

El punto de partida del debate fue la comparación entre ambas décadas.

op gang brengen

Dieron orden de partida a la expedición a la jungla inexplorada.

Laten we Spaans leren

Dus nu je meer weet over de betekenis van partida in Spaans, kun je leren hoe je ze kunt gebruiken aan de hand van geselecteerde voorbeelden en hoe je lees ze. En vergeet niet om de verwante woorden die we voorstellen te leren. Onze website wordt voortdurend bijgewerkt met nieuwe woorden en nieuwe voorbeelden, zodat u de betekenissen van andere woorden die u niet kent, kunt opzoeken in Spaans.

Ken je iets van Spaans

Spaans (español), ook bekend als Castilla, is een taal van de Iberisch-Romaanse groep van de Romaanse talen, en de 4e meest voorkomende taal ter wereld volgens sommige bronnen, terwijl andere het als een 2e of 3e vermelden meest voorkomende taal. Het is de moedertaal van ongeveer 352 miljoen mensen en wordt gesproken door 417 miljoen mensen wanneer de sprekers als taal worden toegevoegd. sub (geschat in 1999). Spaans en Portugees hebben zeer vergelijkbare grammatica en woordenschat; Het aantal vergelijkbare woordenschat van deze twee talen is tot 89%. Spaans is de primaire taal van 20 landen over de hele wereld. Geschat wordt dat het totale aantal sprekers van het Spaans tussen de 470 en 500 miljoen ligt, waarmee het de op één na meest gesproken taal ter wereld is, gemeten naar het aantal moedertaalsprekers.