Wat betekent meet in Engels?

Wat is de betekenis van het woord meet in Engels? Het artikel legt de volledige betekenis uit, de uitspraak samen met tweetalige voorbeelden en instructies voor het gebruik van meet in Engels.

Het woord meet in Engels betekent elkaar ontmoeten, wedstrijd, leren kennen, bijeenkomst, ontmoeting, samenkomen, verzamelen, bijeenkomen, vergaderen, kruisen, samenkomen, botsen, opwachten, afhalen, kennismaken met, elkaar ontmoeten, ontwaren, samenkomen, treffen, ontmoeten, botsen, elkaar bestrijden, elkaar bevechten, aanpakken, behandelen, tevredenstellen, bevredigen, voldoen aan, get to know each other, get acquainted, meet, meet, meet, meet, encounter, gather, assemble, get acquainted with, get to know, meet, see, get together, meet, meet, answer, get to know, Pleased to meet you!, It was a pleasure meeting you!, It was nice to meet you!, Pleased to meet you!, It was a pleasure meeting you!, It was nice to meet you!, put food on the table, scrape along, afspreken, elkaar ontmoeten, elkaar treffen, ontmoeten, treffen, krijgen, ontvangen, krijgen, rondkomen, oog in oog komen te staan, succes hebben, aangenaam kennis te maken. Raadpleeg de onderstaande details voor meer informatie.

Luister naar uitspraak

Betekenis van het woord meet

elkaar ontmoeten

transitive verb (encounter)

Craig and Laura are going to meet at the café.

wedstrijd

noun (sports: contest)

My track team has a meet this weekend.

leren kennen

intransitive verb (become acquainted)

My partner and I met at the wedding of a mutual friend.

bijeenkomst, ontmoeting

noun (convention, get-together)

There will be a motorcycle meet at the park on Saturday.

samenkomen, verzamelen

intransitive verb (come together)

Where would you like us to meet?

bijeenkomen, vergaderen

intransitive verb (assemble)

The union will meet on Tuesday.

kruisen, samenkomen

intransitive verb (form a junction)

There is a stop sign where the roads meet.

botsen

intransitive verb (come together in hostility) (figuurlijk)

Many men died when the two armies met.

opwachten, afhalen

transitive verb (await at arrival)

The whole family will meet our flight at the airport.

kennismaken met

transitive verb (be introduced)

I'd like you to meet my friend.

elkaar ontmoeten

transitive verb (come into the presence of [sb])

They will meet one another at the cinema.

ontwaren

transitive verb (perceive)

The traveller meets a strange sight as he enters the city.
Er wacht de reiziger een vreemd zicht wanneer hij de stad binnenkomt.

samenkomen

transitive verb (join with)

There is a blockage at the point where the pipe meets the main line.

treffen, ontmoeten

transitive verb (face directly)

Dartmouth will meet Princeton for the championship.

botsen

transitive verb (collide)

The speeding cars met in a loud crash.

elkaar bestrijden, elkaar bevechten

transitive verb (contest with)

The two enemies met on the field of battle.

aanpakken, behandelen

transitive verb (cope with)

I'll meet that problem later. For now I have to do this job.

tevredenstellen, bevredigen

transitive verb (satisfy)

The employee's performance did not meet his manager's expectations. The project team are struggling to meet their objectives due to a lack of effort on the part of some members.

voldoen aan

transitive verb (conform with)

This process does not meet quality standards.

get to know each other

(kennismaken)

(verbal expression: Phrase with special meaning functioning as verb--for example, "put their heads together," "come to an end.")

get acquainted

(ontmoeten)

meet

(bijeenkomen)

(intransitive verb: Verb not taking a direct object--for example, "She jokes." "He has arrived.")

meet

(geschikt zijn)

(transitive verb: Verb taking a direct object--for example, "Say something." "She found the cat.")

meet

(voldoen, overeenkomen) (satisfy)

(transitive verb: Verb taking a direct object--for example, "Say something." "She found the cat.")

meet

(tegenkomen)

(transitive verb: Verb taking a direct object--for example, "Say something." "She found the cat.")

encounter

(ontmoeten) (meet unexpectedly)

(transitive verb: Verb taking a direct object--for example, "Say something." "She found the cat.")

gather, assemble

(samenkomen)

(intransitive verb: Verb not taking a direct object--for example, "She jokes." "He has arrived.")

get acquainted with

(v. persoon: leren kennen)

(verbal expression: Phrase with special meaning functioning as verb--for example, "put their heads together," "come to an end.")

get to know

(kennismaken)

(verbal expression: Phrase with special meaning functioning as verb--for example, "put their heads together," "come to an end.")

meet, see

(volgens afspraak)

(transitive verb: Verb taking a direct object--for example, "Say something." "She found the cat.")

get together

(samenkomen) (informal)

(verbal expression: Phrase with special meaning functioning as verb--for example, "put their heads together," "come to an end.")

meet

(voldoen aan, tevredenstellen)

(transitive verb: Verb taking a direct object--for example, "Say something." "She found the cat.")

meet, answer

(voldoen aan)

(transitive verb: Verb taking a direct object--for example, "Say something." "She found the cat.")

get to know

(kennismaken met)

(verbal expression: Phrase with special meaning functioning as verb--for example, "put their heads together," "come to an end.")

Pleased to meet you!, It was a pleasure meeting you!, It was nice to meet you!

(groet)

Pleased to meet you!, It was a pleasure meeting you!, It was nice to meet you!

(formeel (groet)

put food on the table

(inkomsten hebben) (figurative)

(verbal expression: Phrase with special meaning functioning as verb--for example, "put their heads together," "come to an end.")

scrape along

(geldproblemen hebben)

(phrasal verb, intransitive: Verb with adverb(s) or preposition(s), having special meaning and not taking direct object--for example, "make up" [=reconcile]: "After they fought, they made up.")

afspreken

phrasal verb, intransitive (informal (get together informally, socialize)

I wish I could see my friends more often, but it's hard to find a time when we can all meet up.

elkaar ontmoeten, elkaar treffen

(informal (see socially)

I'll meet up with you again tonight.

ontmoeten, treffen

phrasal verb, transitive, inseparable (person)

Our team of advisors will meet with you to discuss your career goals.

krijgen, ontvangen

phrasal verb, transitive, inseparable (response)

The president's speech to Congress met with mixed reactions; one party cheered, the other booed.

krijgen

phrasal verb, transitive, inseparable (experience)

He met with an accident on his way to the court.

rondkomen

verbal expression (figurative (have enough money to live on)

In the current economic crisis, a lot of families are finding it hard to make ends meet. I can't make ends meet with what you pay me.

oog in oog komen te staan

verbal expression (encounter in the flesh) (figuurlijk)

While I was out hiking, I met face to face with a mountain lion.

succes hebben

verbal expression (succeed)

He met with success early at his new job.

aangenaam kennis te maken

interjection (informal (pleased to make your acquaintance)

Nice to meet you! Your brother has told me so much about you.

Laten we Engels leren

Dus nu je meer weet over de betekenis van meet in Engels, kun je leren hoe je ze kunt gebruiken aan de hand van geselecteerde voorbeelden en hoe je lees ze. En vergeet niet om de verwante woorden die we voorstellen te leren. Onze website wordt voortdurend bijgewerkt met nieuwe woorden en nieuwe voorbeelden, zodat u de betekenissen van andere woorden die u niet kent, kunt opzoeken in Engels.

Verwante woorden van meet

Ken je iets van Engels

Het Engels is afkomstig van Germaanse stammen die naar Engeland zijn geëmigreerd en is over een periode van meer dan 1400 jaar geëvolueerd. Engels is de derde meest gesproken taal ter wereld, na Chinees en Spaans. Het is de meest geleerde tweede taal en de officiële taal van bijna 60 soevereine landen. Deze taal heeft een groter aantal sprekers als tweede en vreemde taal dan moedertaalsprekers. Engels is ook de co-officiële taal van de Verenigde Naties, van de Europese Unie en van vele andere internationale en regionale organisaties. Tegenwoordig kunnen Engelstaligen over de hele wereld relatief gemakkelijk communiceren.